innovatie van de publieke informatievoorziening

Het boekenvak en de leesklimaatverandering

Ur rose tintedHet gaat niet goed met het boek in Nederland. Boekhandels sluiten, bibliotheken worden wegbezuinigd, boekenclubs gaan op de fles. ’s Lands meest prestigieuze boekenketen Selexyz ging failliet, werd door een investeerder samengevoegd met ramsj- en antiquariaatketen De Slegte onder de nieuwe naam Polare, en die keten staat nu weer voor de afgrond. ‘Het kon beter’ is een understatement.

Geen vrienden

Als je dit zo opschrijft, maak je geen vrienden in het boekenvak. Het land kent een aantal goedlopende boekhandels met directeuren die het publieke debat niet schuwen. Zo is daar Fabian Paagman van de gelijknamige boekhandel in het Haagse Statenkwartier. Een belevenisboekhandel: er is een hip café en een kinderboekenafdeling met een vol activiteitenprogramma. Geregeld komen er schrijvers voordragen en signeren. Poëzie vult er nog meer dan een enkele plank. Neemt Fabian het woord, dan luistert het boekenvak. Dus als hij op de site van Boekblad verkondigt dat naar aanleiding van deze affaire eens goed moet worden gediscussieerd over de rol van CB Logistics (voorheen het Centraal Boekhuis), begint in Culemborg de adrenaline door de aderen te kolken.

Als Maarten Asscher spreekt, doet hij dat ook een beetje namens mij

Eenzelfde status in het vak heeft Maarten Asscher, directeur/eigenaar van Athenaeum-boekhandel met hoofdvestiging aan het Spui in Amsterdam. Prachtige boekhandel met een uitstekend assortiment op het gebied van letteren, geschiedenis, politiek en wetenschap. Je vindt er een ruime collectie Engelstalige literatuur (en dat met een American Book Centre en Waterstone’s aan hetzelfde plein) maar ook een goede selectie recente literatuur uit andere taalgebieden, zoals het Frans en Duits. Met zo’n winkel op een steenworp afstand van mijn Amsterdamse werkplek ben ik reddeloos verloren. Ik durf niet te schatten hoeveel procent van mijn inkomen ik er in het afgelopen decennium heb achtergelaten. Laten we zeggen dat als Maarten Asscher spreekt, hij dat ook een beetje namens mij doet.

‘Polare is gewoon te groot om te slagen’

Afgelopen vrijdag kreeg Maarten van NRC Handelsblad, in welks nieuwe Amsterdamse onderkomen aan het Rokin ook een kleine Athenaeumvestiging huist, ruimte op de opiniepagina om te verkondigen [paywall] dat het debacle van Polare vooral niet moet worden toegeschreven aan het verval van de leescultuur. De ondertitel luidde: ‘Is de boekenmarkt begonnen aan z’n laatste stuiptrekking? Welnee (…) Polare is gewoon te groot om te slagen’. In zijn stuk geeft Maarten vier redenen waarom aan het Polare-fiasco vooral geen ‘cultuursociologische interpretatie’ moet worden gegeven. Waarmee hij verwijst naar het gegeven dat er in Nederland al zeker sinds 1975 minder tijd wordt besteed aan boeken en dat sinds medio jaren negentig het aantal bij openbare bibliotheken geleende boeken bijna is gehalveerd. Ik vat Maartens vier waarnemingen even samen:

  1. De boekhandel heeft sinds 2008 twintig procent minder omzet behaald, terwijl de gehele non-food-sector het met veertig procent minder heeft moeten doen. Die niettemin forse aderlating voor de boekhandel en uitgeverijen kan door middelgrote en kleine bedrijven beter worden opgevangen dan de grote ketens dat kunnen.
  2. Deze grote ketens moeten voor hun investeringen terecht op de kapitaalmarkt, waar andere wetten gelden dan in de boekenbranche. Hun wordt geen tijd gegund om rustig een naam en positie op te bouwen – ze moeten snel winstgevend worden, anders vertrekt het kapitaal weer naar elders.
  3. Er werden in 2013 nog altijd 41 miljoen boeken verkocht en het digitale boek (e-book) nam slechts 3,2 procent van de totale omzet daarvan voor zijn rekening. De groei van digitale verkoopkanaal kan dus ook niet verklaren waarom Polare het moeilijk heeft.
  4. Door ‘bezuinigingen en beleidsmatige dwalingen’ wordt weliswaar het primaire proces van de openbare bibliotheken sluipend ondermijnd: ‘het toegankelijk maken en overdragen van de geschreven cultuur’. Maar de neergang van Polare kan daar moeilijk aan worden toegeschreven.

Maarten spreekt, ik zei het al, een beetje namens mij als hij zegt dat je met deze vier punten niet kunt verklaren waarom Polare mogelijk op de fles gaat. Sowieso kun je één incident nooit toeschrijven aan een langlopende trend. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, en één winter zonder sneeuw en ijs kan nooit een sluitend bewijs zijn voor klimaatverandering.

De leesklimaatverandering doodzwijgen: waarom toch?

Maar wat me verbaast is dat Maarten de langetermijnontwikkelingen die het boekenvak toch wel degelijk parten spelen niet aanroert. Doodzwijgt. Een klimaatverandering kan namelijk wel verklaren waarom het aantal kwakkelwinters over een langere termijn toeneemt. En de cultuursociologische trend dat we in Nederland minder boeken zijn gaan lezen, kan wel degelijk verklaren waarom een keten als Polare/Selexyz/De Slegte ooit een keer in de problemen komt, net als eerder kranten- en tijdschriftenuitgevers als Wegener en Sanoma. Hier een viertal waarnemingen over de wat langere termijn:

  • Sinds onderzoek wordt gedaan naar de tijdbesteding van Nederlanders, is de tijd die we aan gedrukte media besteden gedaald van 6,1 uur per week in 1975 naar 2,5 uur in 2011. Besteedde in 1975 nog 96 procent van de bevolking vanaf 12 jaar ten minste enige tijd aan boeken, kranten en tijdschriften, in 2011 was dat nog 67 procent. [bron, p. 89]
  • 41 miljoen verkochte boeken is een flinke stapel. Als je die bekijkt in het perspectief van de 51 miljoen die er in 2008 nog werden verkocht, lijkt het aantal toch wat minder indrukwekkend. [bron]
  • Werden er in 1991 op jaarbasis 170 miljoen boeken uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, in 2012 waren het er nog 85 miljoen, een halvering dus. [bron 1, p. 63 en bron 2]
  • NRC Handelsblad 01-02-2014, p. 26

    NRC Handelsblad 01-02-2014, p. 26

    Waar Maarten op vrijdag in NRC een getal van 1.500 boekhandels noemt, drukt diezelfde krant een dag later deze grafiek af, waarin het er in 2012 nog rond de 700 zijn. Mij lijkt het dat Maarten het gelijk aan zijn zijde heeft (de Koninklijke Nederlandse Boekverkopersbond had eind 2012 bijna 1.088 leden met 1.502 verkooppunten [bron, p. 17]). Wellicht tellen in de cijfers van de figuur ketens als Bruna en AKO maar één keer mee? Hoe dit ook zij: het aantal boekhandels lijkt aan het afnemen te zijn. De daling stokt tussen 2007 en 2010, precies de periode waarin de boekenverkoop hoogtijdagen beleefde. [bron]

De werkelijkheid achter de cijfers: Den Haag

Achter die laatste cijfers gaat ook een werkelijkheid schuil. Neem Den Haag, waar ik sinds de eeuwwisseling woon. In mijn vroege Haagse jaren waren er aardig wat algemene boekhandels. Favoriet was Houtschild in de Papestraat: een klassieke boekwinkel met een goede collectie literatuur en geschiedenis. De collectie Frans sprong eruit: de liefhebber van actuele én gevestigde Franstalige literatuur hoefde niet verder te kijken. Echt fraai was Buddenbrooks aan het Noordeinde. Donkerhouten kasten met trappen voor de hoogste schappen. Het deed zijn naam eer aan met een goed gesorteerde collectie Duitstalige literatuur waarin het verzameld werk van Thomas Mann altijd aanwezig was. De rest van de collectie deed daar nauwelijks voor onder.

http://www.houtschild.com

http://www.houtschild.com

Met Houtschild was het een jaar of zes geleden ineens afgelopen. Pogingen de winkel aan geïnteresseerde partijen over te doen, liepen op niets uit. Ongeveer tezelfdertijd verhuisde Buddenbrooks naar een goedkoper pand aan de overzijde en ging de boekhandel met een kunstgalerie combineren. Dat verlengde de doodsstrijd nog even, maar uiteindelijk moest ook deze kwaliteitsboekhandel definitief de deuren sluiten. Een van de eigenaren vertrouwde me toe dat de snelle thuisbezorging van Bol.com ook aan de waarneming van hun trouwe clientèle niet voorbij was gegaan.

Als ik het me goed herinner, had boekhandel Van Stockum toen reeds twee van zijn drie vestigingen gesloten, waaronder een centraal gelegen winkel aan het Noordeinde op kruipafstand van het paleis. En vorig jaar moest Selexyz Verwijs haar prachtige winkel in het hart van de Passage verlaten. Een deel van de boeken en personeel verhuisde naar het nabijgelegen pand van De Slegte en ging onder Polare-vlag verder. In het vrijgekomen pand in de Passage opent Apple in juni een Store à la die aan het Amsterdamse Leidseplein.
Wat resteert er dan? Als Polare definitief dichtgaat, hebben we in het centrum van de Hofstad geen algemene boekhandel meer. Alleen nog specialistische boekhandels (Amerikaanse boeken, Engelstalige boeken, juridische boeken, christelijke boeken, reisboeken en -gidsen). Van Stockums resterende vestiging ligt planologisch gesproken wel heel erg aan de rand van het centrum en dus ‘uit de loop’ (met uitzondering van degenen die via Den Haag Centraal naar de stad komen).

Elders in de stad hebben we dan nog Fabian Paagmans winkel in het Statenkwartier, het expat-hart van de stad. (Je zou verwachten dat je daar nog wat aanbod in andere talen dan het Nederlands en Engels had. Mis. Een verkoopster vertelde me vorig jaar dat ze daarmee waren gestopt. ‘Geen markt meer voor.’) Zowaar nog een hidden gem: Couvée in Benoordenhout, klein maar fijn en zonder eigen website. Boven de deur het wapen van de Oranjes en de aanduiding ‘hofleverancier’. De vraag is hoe lang dat wapen er nog zal hangen; de eigenaresse verzuchtte vorig jaar dat het niet makkelijk was om te overleven. Dan vindt u nog een AKO hier, een Bruna daar en nog een enkele onafhankelijke kantoorboekhandel, enkele studieboekhandels, ramsjboekhandels en (van aanbod uitpuilende) antiquariaten.

Het wegkijken: een déjà vu

Op basis van het bovenstaande ben ik niet geneigd het adagium too big to succeed van Maarten te geloven. Eerst gingen hier de kleine, onafhankelijke winkels op de fles. Nu pas de ketens. Maar terug naar Maartens waarnemingen. Die snijden zeker hout. Nogmaals de vraag niettemin: waarom negeert zijn opiniestuk zo opzichtig de leesklimaatverandering? En dat niet voor het eerst. In 2005 werkte ik bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en was ik medeverantwoordelijk voor het onderzoek naar de tijdbesteding aan het lezen. In de Volkskrant verscheen daarover een kritische opiniebijdrage van Maarten. Zijn stelling: het SCP meet ontwikkelingen in het lezen niet goed en het is dus maar de vraag of er wel echt wel minder wordt gelezen. Als insider kon ik aannemelijk maken dat die ontlezing er echt wel was en dat we daarvoor meerdere indicaties hadden, niet alleen die van het onderzoek naar de tijdbesteding.
Nu, acht jaar later, is zijn argument dat het met de opmars van de e-books niet zo snel gaat als menigeen had verwacht. Inderdaad. Dat verklaart weliswaar niet de teloorgang van Polare, maar kan de daling van 51 naar 41 miljoen verkochte titels in de afgelopen jaren toch moeilijk goedpraten? En de bibliotheken met hun dalende uitleencijfers kun je toch moeilijk als concurrenten van de e-book-verkoop opvoeren. Ze lenen pas sinds januari op grotere schaal e-books uit.

Negen van de tien boeken op Nederlandse e-readers zijn niet zelf aangeschaft

Dan is er nog de verspreiding van e-books via internet en (belangrijker!) usb-sticks en cd-roms. Ook daarover maakt het boekenvak zich opmerkelijk weinig druk. Terwijl iedereen kan zien dat met zo’n gratis cd’tje van de buurman of een tennisvriendin met daarop vijftienduizend titels een investering van 100 euro in een e-reader zich uitbetaalt in jarenlang leesplezier. Zeker in tijden van recessie. Je zou verwachten dat de boekenvakkers zich achter de oren zou krabben, ook gezien de eerdere ervaringen in de muziek- en videobranche. Maar zoals ik tijdens de conferentie De Staat van het Boek in 2012 ervoer: de sense of urgency ontbrak geheel en al. Er waren geen cijfers, ‘dus werd het probleem misschien wel een beetje overschat’. Inmiddels zijn de cijfers er wel: negen van de tien boeken op Nederlandse e-readers zijn niet zelf aangeschaft.

Geen bedrijfstakgegevens: ‘concurrentiegevoelig’

Eerder was me al gebleken dat het proberen betrouwbare gegevens voor onderzoek en statistiek voor het boekenvak te verzamelen gelijkstond aan het trekken aan een dood paard.

http://blogs.telegraph.co.uk/news/tomchiversscience/

http://blogs.telegraph.co.uk/news/tomchiversscience/

Enkele jaren geleden riep de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB) spelers uit uitgeverij, boekhandel, distributie en wetenschap aan tafel. Doel was te bezien of er een overzicht van bedrijfstakgegevens kon worden gemaakt, zoals men dat in Duitsland jaarlijks doet(‘Buch und Buchhandel in Zahlen‘) en zoals het begin jaren negentig in Nederland ook is gebeurd). Op basis daarvan zou dan richting politiek en beleid een degelijker verhaal kunnen worden gebracht. Goed idee, zeiden het Centraal Boekhuis en ECI, maar probeer het zonder onze cijfers. Die zijn concurrentiegevoelig, dus bedrijfsgeheim. Datzelfde CB zet nu om bedrijfseconomische redenen Polare voor het blok. Postcodeloterij-eigenaar Novamedia maakte onlangs bekend met ECI in afgeslankte vorm (30 van de 200 arbeidsplaatsen) een doorstart te gaan maken als ‘bloeiende boekenclub met webshop’.

Schrijvers: Neêrlands hoop in bange dagen?

Gelukkig zijn anderen wel bereid om de kat de bel aan te binden. Het zijn voornamelijk schrijvers. Sommigen voerden in het eerste februariweekend in diverse steden actie voor de gesloten deuren van Polare-boekhandels, onder andere in Den Bosch en Leiden. Auteur Christiaan Weijts beschreef in NRC Next van 3 februari een recent publicitair tripje van onder meer zijn uitgeverij. Onbedoeld werden die dag de problemen van het boekenvak voor alle deelnemers pijnlijk duidelijk [paywall]. Ook signaleert hij terecht dat er weliswaar veel meer dan vroeger van schermen wordt gelezen, maar dat dat het soort lezen is waar (in mijn woorden) schrijvers en uitgevers blij noch rijk van worden. Marcel van Driel komt tot een min of meer gelijkluidende diagnose.

Blijven we wegkijken, dan doen we dat vooral ten koste van de komende generaties

Hopelijk lukt het hen om het boekenvak te mobiliseren vanuit het inzicht dat er een groot gezamenlijk belang in het geding is. En nee, dat is niet de vaste boekenprijs. Dat is hooguit een middel, waarvan nog altijd – nota bene bij gebrek aan degelijke branchegegevens – niet vaststaat dat het ook werkt. Een middel, geen doel. Dat doel is het tegengaan van de leesklimaatverandering. Het belang van lezen voor de individuele ontwikkeling, en mutatis mutandis voor de samenleving als geheel, is nu wel stevig genoeg onderbouwd. Blijven we wegkijken van wat er aan de hand is, dan doen we dat ten koste van onszelf, maar vooral van de komende generaties.


Bewerkingsgeschiedenis

  • 4 februari 2014: Zin toegevoegd (“Ook signaleert hij .. rijk van worden.”). Figuur daling boekhandels uit NRC toegevoegd. Tussenkop “Schrijvers: Neêrlands hoop in bange dagen?” toegevoegd.
Creative Commons License
Het boekenvak en de leesklimaatverandering by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 4 februari 2014 | Posted in beleid, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , , , , | 6 Comments

Krantenkolommen en boekenkasten

Veranderende openbare bibliotheek in gedigitaliseerde kranten

RKOLB_Eindhoven_1941Zijn de hoogtijdagen van de massadigitalisering alweer voorbij? De voorbij jaren is het aanvankelijke optimisme rond het bewaren en ontsluiten van mediaal erfgoed getemperd. Het bewaren en van tijd tot tijd migreren van digitale kopieën kost veel geld. Optische karakterherkenning van teksten brengt nog altijd veel fouten en dus ontsluitings-problemen met zich mee. En dan zijn er nog de auteursrechtelijke belemmeringen: niet alles wat gescand is mag zomaar worden getoond, zelfs niet als praktisch niet meer is te achterhalen wie de rechthebbenden zijn.

Desalniettemin beginnen wetenschappers de bestanden te ontdekken en gebruiken. De massadigitalisering biedt voorheen ongekende mogelijkheden voor analyse van cultuur en samenleving. Ze werpt ook nieuw licht op de betekenis van informatie in die samenleving. Gebruikmakend van de krantendatabase van de Koninklijke Bibliotheek wordt in dit artikel de veranderende positie van de openbare bibliotheek in beeld gebracht.

Google Books en kranten.kb.nl

Wie culturele verandering wil onderzoeken, heeft inmiddels de beschikking over twee fraaie bronnen. Google heeft in zijn boekenscanproject inmiddels meer dan 20 miljoen titels gedigitaliseerd van de circa 130 miljoen die er wereldwijd ooit zijn verschenen (aldus Google zelf). In die teksten kun je, online en behoorlijk geavanceerd, naar strings tot maximaal 5 woorden zoeken; ‘ngrams’ geheten. Deze zijn er momenteel in het Engels (Brits en Amerikaans), Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Chinees, Hebreeuws en Russisch.1 Google scant al enige jaren ook Nederlandstalige boeken maar heeft vooralsnog in onze taal geen ngrams in de aanbieding.

Daarom is het zo mooi dat we in Nederland nu, als een van de eerste landen ter wereld, beschikken over een groot corpus aan gedigitaliseerde krantenartikelen. In betrekkelijk korte tijd, zo’n vijf jaar, zijn circa 9 miljoen pagina’s gescand met in totaal 59 miljoen redactionele bijdragen. Samen met familieberichten en advertenties komt het totale bestand uit op ruim 85 miljoen artikelen uit de periode 1618-1995. En dat is nog maar 8% van het beschikbare materiaal. De KB werkt de komende jaren door aan het uitbreiden en verder ontsluiten ervan.2

Maatschappelijke betekenis

Het aantal vermeldingen van ‘openbare bibliotheek’ in Nederlandse dagbladen zou ons iets kunnen vertellen over haar plaats in de samenleving en haar maatschappelijke betekenis. Wat dat ‘iets’ precies is, is echter niet meteen duidelijk. Daarvoor is in ieder geval wat historische kennis als kader nodig.

In West-Europa werd in de eerste helft van de negentiende eeuw de roep om algemeen toegankelijke leeszalen met evenwichtig samengestelde collecties luider. In 1850 resulteerde dat in Engeland en Wales (later ook in Schotland en Ierland) in de Public Libraries Act. In Nederland begint het ijveren voor een soortgelijke wet ook rond die tijd.

De eerste openbare bibliotheken (OB’s) ontstaan hier echter pas rond 1900. Ze onderscheiden zich van de dan al langer bestaande volksleeszalen met kwalitatief betere en pluriformere collecties, algemene toegankelijkheid en financiering uit de publieke middelen. In het lezenswaardige boek Lezen voor iedereen van Paul Schneiders3 wordt geschetst hoe de OB na een veelbelovende start in het eerste decennium te maken krijgt met tegenslagen, zoals verzuilde interne verdeeldheid en uitblijvende subsidie in de magere jaren ’20 en de crisisjaren ’30. Pas in de jaren ’60 en ’70 kan een grote sprong voorwaarts worden gemaakt.

IP_OB_KB_fig1

Figuur 1 zet het aantal vermeldingen4 van openbare bibliotheken (in verschillende naamvarianten, daarover straks meer) in de KB-dagbladen af tegen cijfers over de feitelijke presentie in de samenleving. Die laatste kun je in beeld brengen met de aantallen vestigingen, materialen in de collecties, ledentallen en uitleningen. Dit zijn cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft bijgehouden.5 Omdat we het over onvergelijkbare grootheden hebben, zijn de cijfers geïndexeerd met 1975 (toen de Wet op de Openbare Bibliotheken van kracht werd) als arbitrair peiljaar.

Waar het aantal vermeldingen piekt in de periode 1920-1930 en daarna tot de jaren zestig gestaag afneemt, zit er in de aanbod- en gebruikscijfers juist een geleidelijke groei die in de jaren vijftig versnelt. Van de jaren ’60 tot en met de jaren ’80 lopen de trends parallel omhoog. Terwijl vanaf de jaren ’80 de groei in aanbod en gebruik afvlakt, daalt de aandacht die dagbladen eraan hebben besteed.

Welke betekenis kun je hieraan geven? Zonder nadere lezing van de onderliggende artikelen zelf – ruim vijftigduizend – is dat niet evident. Het is wel waard nader te onderzoeken of het aantal vermeldingen in dagbladen verband houdt met de politiek-bestuurlijke discussie over de openbare bibliotheek. Uit de geschiedschrijving weten we dat er in de jaren ’10 en ’20 hevig is geijverd (‘gelobbyd’ zouden we nu zeggen) voor gemeentelijke en Rijkssubsidie.

Eenmaal geregeld (in 1921 werden de Rijkssubsidievoorwaarden ingevoerd) is het logisch dat de aandacht voor ‘het dossier’ wat afneemt. De voorbereiding en invoering van de Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk en de decentralisering van het openbaar bibliotheekwerk naar het gemeentelijk niveau in de jaren ’80 kunnen de hausse aan artikelen in die jaren verklaren. Daarna wordt het in de jaren negentig ‘business as usual’ en daalt de redactionele belangstelling weer.

Andere naam, andere functie?

De zes organisaties – Groningen, Leeuwarden, Utrecht, Dordrecht, Den Haag en Rotterdam – die in 1908 de voorloper van de huidige VOB oprichtten, heetten niet openbare bibliotheken maar openbare leeszalen en bibliotheken (O.L.B.’s, met puntjes nog). Dit verschil in naamgeving is betekenisvol. Zeker nu in 2013 veel openbare bibliotheken, in reactie op de sinds medio jaren negentig teruggelopen uitleentallen, voor een fundamentele keuze staan. Gaan we proberen dit tij te keren door de uitleenfunctie sterker te maken? Of gaan we juist weer sterker inzetten op de verblijfsfunctie die in onze beginjaren centraal stond? Dit heeft uiteenlopende keuzes tot gevolg voor collectioneren, het inrichten van de ruimte en uiteraard ook voor nieuwbouw.

IP_OB_KB_fig2

Iets van die keuzes komt terug in figuur 2 dat het relatieve vóórkomen van drie namen door de tijd heen weergeeft. In de negentiende eeuw, als de openbare bibliotheek in ons land feitelijk nog niet bestaat, strijden ‘boekerij’ en ‘bibliotheek’ om voorrang.6 ‘Boekerij’ is een vernederlandsing van librije en betekent oorspronkelijk ‘verzameling boeken’, aanvankelijk vooral privécollecties In de 19e eeuw komt het ook in zwang voor het gebouw waar men naar binnen kan om een collectie te raadplegen.

In het laatste decennium van die eeuw gaan de eerste openbare bibliotheken open. Dan begint de snelle opmars van de ‘openbare leeszaal’ in de krantenkolommen (zonder én met de toevoeging ‘en bibliotheek’). Pas vanaf de jaren zestig zien we dat ‘leeszaal’ uit de naamgeving begint weg te vallen, tot er vanaf 1980 weinig meer van over is.

De eliminatie van ‘leeszaal’ valt samen met de sterkere nadruk in die jaren op uitbreiding van de collecties ten behoeve van thuisgebruik. Die kwam bijvoorbeeld tot uitdrukking in het aanschaffen van meerdere exemplaren per titel.7 Bovendien werd de inrichting aan die uitleenfunctie aangepast: minder ruimte voor tafels en stoelen, meer ruimte voor de boekenkasten en later de rekken met cd’s, videobanden en dvd’s.

Beeld van een instituut

Door puur het aantal vermeldingen in krantenkolommen te tellen, krijg je een heel aardig beeld van de historie van een instituut als de openbare bibliotheek. Figuur 3 illustreert dat nog eens met de gebruikte zoektermen voor de negentiende en twintigste eeuw. IP_OB_KB_fig3Zelfs zonder de artikelen te lezen, leer je iets over het belang dat in verschillende periodes aan toegang tot informatie voor eenieder werd gehecht. En hoe die toegang werd gefaciliteerd, in de leeszaal en thuis. Een thema dat momenteel weer centraal staat in discussies over de verhouding tussen de uitleen- en verblijfsfunctie in de openbare bibliotheek van de toekomst.

Noten
1 Alle ngram-databestanden zijn beschikbaar voor download op http://books.google.com/ngrams/info. Daar zijn ook voorbeelden te vinden van de geavanceerde zoekmogelijkheden. In tegenstelling tot de bronteksten mogen deze tekststrings binnen het geldende auteursrecht wel worden ontsloten. Dit geldt ook voor de krantendatabase van de KB.
2 Zie http://kranten.kb.nl/about.
3 Paul Schneiders (1990). Lezen voor iedereen. Geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland. Den Haag: Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum (NBLC).
4 Aangezien het corpus waarin deze artikelen zijn verschenen door de jaren heen sterk fluctueert, betreft het in de figuren 1 en 3 relatieve getallen: het aantal artikelen waarin de openbare bibliotheek voorkomt gedeeld door het totaalaantal artikelen in de database. Elsbeth Kwant, Jasper Faase en Hans Hoogeveen van de Koninklijke Bibliotheek komt dank toe voor het achterhalen en aanleveren van de totaalaantallen in het corpus.
5 Zie de database Statline van het CBS.
6 Bij de weergegeven verhoudingen in de periode 1800-1850 gaat het overigens maar om geringe aantallen artikelen, groeiend van 2 in het eerste decennium tot 90 in 1840-1849. Vanaf 1850 zitten er pre decennium ten minste 100 artikelen in de database, met een piek van net boven de 10.000 in 1930-1939.
7 Dat leeszalen aanvankelijk niet altijd ook bibliotheken waren, had zeker ook te maken met financiële beperkingen. De openbare leeszalen en bibliotheken uit de beginperiode groeide het geld niet op de rug. Eenmaal aangeschafte boeken waren een kostbaar bezit dat voor zoveel mogelijk gegadigden beschikbaar moest zijn.

Dit artikel verscheen in iets andere vorm in InformatieProfessional, 17 (2013), 2, pp. 24-26

Creative Commons License
Krantenkolommen en boekenkasten by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 11 maart 2013 | Posted in beleid, onderwijs, onderzoek, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , | Reactie