Internet werpt gevestigde verhoudingen omver, ook in de boekenwereld. Tot ongenoegen van degenen die het meest te verliezen hebben. Hoe verloopt de strijd tussen voorstanders, tegenstanders en hervormers van het auteursrecht?
Wij zijn de makers!
Onder het motto ‘wij zijn de makers!’ tekenen Duitse auteurs en kunstenaars op 10 mei 2012 in weekblad Die Zeit protest aan tegen wat zij noemen de ‘diefstal van geestelijk eigendom’ op internet. (Zie onder andere de artikelen ‘Wir sind die Urheber‘ en ‘Die Attacke: Wie die Künstler um ihre Rechte kämpfen‘.) Het auteursrecht, een ‘historische verworvenheid van burgerlijke vrijheid tegenover feodale afhankelijkheid’, wordt in hun ogen bedreigd. Bedreigd door de nieuwe digitale realiteit die de gratis uitwisseling van cultuuruitingen tot norm heeft gemaakt. Dat zelfbenoemde ‘piraten’ de afschaffing van het auteursrecht onontkoombaar achten, is de auteurs helemaal een doorn in het oog. Het moet volgens hen juist worden versterkt. Het is niet louter een kreet van nog met ganzenveren of op typemachines schrijvende grijsaards. Ook jongere sterren als Julia Franck, Daniel Kehlmann en Charlotte Roche ondertekenden de verklaring.
Bescherming van geestelijk eigendom met wetten uit het pre-internettijdperk dreigt met het internationale handelsverdrag ACTA te ontaarden in grootschalige privacyschendingen van iedereen die online is.
Al de volgende dag zijn er de voorspelbare tegenreacties. Het hackerscollectief Anonymous zet doodleuk de privégegevens van ondertekenende auteurs op het web. Een andere groep begint een blog onder de titel wir sind filesharer! (‘Wir scheissen auf euer geistiges Eigentum. (…) Wir kämpfen einen Copyfight. Und wir gewinnen.’). En er is een meer gematigde petitie onder het motto ‘wij zijn de burgers’. De ondertekenaars daarvan pleiten voor een hervorming van het auteursrecht. Hun stelling is dat de meeste mensen best bereid zijn kunstenaars te belonen voor hun werk. Maar dan wel zo dat het direct in de zakken van die kunstenaars terecht komt en niet dient om een distributieketen in stand te houden.
Ook de aanpak van auteursrechtschendingen is een steen des aanstoots. Bescherming van geestelijk eigendom met wetten uit het pre-internettijdperk dreigt met het internationale handelsverdrag ACTA te ontaarden in grootschalige privacyschendingen van iedereen die online is. Inclusief van de zeer velen die nog nooit een roofkopie hebben binnengehaald. Uiteindelijk leidt het protest – mailboxen van Kamerleden en Europarlementariërs stromen vol met protestmails – aan het begin van de zomer tot het niet ratificeren van ACTA door Nederland en de Europese Unie.
Afschaffen, aanpassen of ondermijnen?
Bijzonder aan de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van het auteursrecht in zijn huidige vorm is dat de tegenstanders zo talrijk zijn. Ze hebben met laptop, internet en uitwisselingsplatforms de middelen in handen om het de voorstanders erg heet onder de voeten te maken. Zoals het Duitse voorbeeld laat zien, is de diversiteit binnen de groep groot. De bandbreedte loopt van puur consumentisme (hoe kom ik gratis aan boeken, muziek en films?) tot uitgesproken politieke stellingnames. Met de volgende smaken: auteursrecht moet a) worden afgeschaft, b) aan de digitale werkelijkheid worden aangepast, en c) zichzelf van binnenuit opblazen.
Van deze opties is optie c) het slimst en geniepigst. In de vorige aflevering in deze artikelenserie zagen we al dat Creative Commons binnen het auteursrecht opereert met als doel het minder stringent te maken. Het biedt de makers een zestal standaardlicenties die zij op hun werk kunnen plakken. Met als doel het bevorderen van verspreiding en hergebruik van dat werk. Creative Commons is voor een belangrijk deel geïnspireerd door de free software movement. ‘Free’ staat daarin niet voor gratis (al is veel software wel zonder kosten te bekomen) maar voor ‘vrij’ in de democratisch-normatieve betekenis. Het was en is programmeerders een doorn in het oog dat zij bij het schrijven van programma’s ertegenaan lopen dat veel ideeën zijn gepatenteerd. Waar een uitvinder op zijn minst een prototype van een vinding moet kunnen tonen, al is het alleen maar als ontwerp op papier, is bij software een idee al voldoende. De programmeercode om het idee ook te laten werken, hoeft er niet eens te worden bijgeleverd. De creatieve vrijheid van programmeurs om iets nieuws te maken wordt zo sterk ingeperkt. Het is te vergelijken met een situatie waarin een Multatuli zijn Batavus Droogstoppel niet ten tonele kan voeren, omdat iemand voor hem al het type van de kwezelige, egoïstische, bekrompen zakenman heeft laten patenteren.
Copyleft
In een poging de vrijheidsverstikkende werking van het intellectuele eigendomsrecht een halt toe te roepen, heeft de Amerikaanse programmeur en activist Richard Stallman samen met juristen de GNU General Public License (GPL) ontwikkeld. GNU staat daarbij voor een project waarin een open computerbesturingssysteem werd ontwikkeld. De General Public License bepaalt dat iedere gebruiker de vrijheid heeft om veranderingen in de code aan te brengen. Bijvoorbeeld om het voor eigen doeleinden bruikbaarder te maken. De enige voorwaarde is dat als die veranderingen weer met anderen worden gedeeld, dit onder dezelfde licentie gebeurt. In de praktijk blijkt dit een krachtig mechanisme om ontwikkeling en gebruik van open software te bevorderen. Creative Commons heeft het idee dan ook overgenomen met de share alike (GelijkDelen)-optie. Het alternatieve en ondermijnende karakter van de licentie komt semantisch mooi tot uitdrukking in de naam copyleft en iconisch in het verticaal gespiegelde copyrightlogo.
‘To copyleft a program, we first state that it is copyrighted; then we add distribution terms, which are a legal instrument that gives everyone the rights to use, modify, and redistribute the program’s code, or any program derived from it, but only if the distribution terms are unchanged. Thus, the code and the freedoms become legally inseparable. Proprietary software developers use copyright to take away the users’ freedom; we use copyright to guarantee their freedom. That’s why we reverse the name, changing “copyright” into “copyleft”.’ (Richard M. Stallman, ‘What is Copyleft?’ In: Free Software, Free Society: Selected Essays by Richard M. Stallman (p. 127). Boston: Free Software Foundation.)
Programma’s, tekst en beeld
Een programmacode is iets anders dan tekst (fictie en non-fictie) of beeld. Is zoiets als copyleft/GelijkDelen wel overdraagbaar naar en bruikbaar voor de verspreiding van tekst, in het bijzonder boeken? Wie Wikipedia opent, ziet onderaan elke pagina dat alle tekst in principe onder een Creative Commons Auteursvermelding-GelijkDelen-licentie is vrijgegeven (met soms aanvullende voorwaarden). De erbij getoonde illustraties zijn meestal eveneens via een CC-licentie beschikbaar. Critici stellen dat op basis van dergelijke licenties geen levensvatbaar business model mogelijk is. De tijd zal moeten leren of zij gelijk hebben. Het is zeer wel voorstelbaar dat auteurs goed kunnen leven van publieke optredens of tekstuele schnabbels die zij binnenhalen op basis van de via vrije verspreiding opgebouwde reputatie. Ook het systeem van de vrijwillige donatie (‘Hebt u van dit boek genoten? Overweeg dan een kleine bijdrage op rekening …’) blijkt in een aantal gevallen goed te werken. Misschien heeft de directe koppeling tussen tekstuele productie en inkomen haar langste tijd gehad. En blijkt de ‘diefstal van geestelijk eigendom’ voor makers achteraf een blessing in disguise te zijn geweest.
Dit artikel verscheen ook in nummer 10, 2012 van Bibliotheekblad en is het vierde in een reeks over auteursrecht en bibliotheken in het digitale tijdperk. De eerdere delen stonden in Bibliotheekblad 7, 8 en 9.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van het geciteerde boek van Richard M. Stallman en diverse websites, in het bijzonder www.gnu.org/copyleft/gpl.html, www.zeit.de en http://wikimediafoundation.org/wiki/Terms_of_use.
Copyleft en activisme: kan auteursrecht worden afgeschaft? by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.