‘Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet…’ De bekende dichtregel van Kipling zette zich in mijn hoofd vast toen ik het artikel over de digitale vrijdenkers in het laatste Bibliotheekblad uit had (Prioriteitstelling digitale bibliotheek onder vuur, door Eddy Kielema, jrg 17 nr 3, pp 20-23).
Formalistisch
In dat artikel (niet online beschikbaar bij Bibliotheekblad maar wel hier) komen enkele digitale vrijdenkers in bibliotheekland aan het woord: Joost Heessels, Esther Valent, Jeroen de Boer en Edwin Mijnsbergen. Zij plaatsen kritische noten bij huidige ontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek. Innovatieve ideeën voor de bibliothecaire dienstverlening ontmoeten weinig enthousiasme bij de organisaties die voor een landelijke doorbraak van die ideeën zouden kunnen zorgen: VOB, SIOB, BNL en misschien mogen we de samenwerkende PSO’s er ook bij rekenen. Niet dat de landelijke organisaties tegen innovatie zijn. Wel stellen ze zich (met uitzondering van BNL-manager Hans van Dijk) in het artikel nogal formalistisch op. De VOB stelt zich op het standpunt dat zij niets doet wat niet door haar leden in de commissies of de algemene ledenvergadering is ingebracht.
Waarom verschuilen bibliotheekorganisaties zich achter verenigingsprotocollen en business cases? Waarom pakt men de goede ideeën niet gewoon op en gaat ermee aan de slag?
Als mensen goede ideeën hebben, kunnen zij proberen bibliotheekdirecteuren voor hun plannen te winnen onder het motto: ‘het gaat niet om gelijk hebben, maar om gelijk krijgen’ (aldus VOB-woordvoerder Francien van Bohemen). Die kunnen het dan bij de branchevereniging op de agenda zetten. Lotte Sluyser, directeur van de bibliotheek Haarlem, voegt daaraan toe dat een initiatief als het weer op poten zetten van digitale vraagbeantwoording voor bibliotheken gebaat is bij een formelere aanpak. Schrijf een businessplan om directies voor je plan te winnen, adviseert Sluyser.
Groot, nieuw, overtreffend
Mij komt het voor dat de bibliotheken en hun branchevereniging zich er daarmee te makkelijk van afmaken. Om niet te zeggen dat ze de discussie liever mijden. De digitale voortrekkers proberen duidelijk te maken dat het verzeild raken in overlegstructuren en businessplannen bij innovaties juist niet productief is. Zoals Edwin Mijnsbergen het in het betreffende artikel stelt: “Als je meteen gebruikmaakt van de gratis software die overvloedig beschikbaar is en gewoon begint met een aantal mensen die willen en mogen, dan bereik je een groot deel van je doelen ook, maar dan veel sneller en goedkoper”. Zijn kritiek en ongenoegen betreffen de neiging die er bestaat in Nederland bibliotheekland om gelijk iets groots, nieuws en overtreffends te gaan maken, liefst met veel overlegpartijen en een externe opdrachtnemer (want een IT-ontwikkelproject is niet iets dat de bibliotheken zelf kunnen doen). Uitkomst van het proces is dan meestal dat het eigenaarschap weer teruggebracht moet worden naar de branche zelf, met alle moeilijkheden en weerstanden van dien.
Ik heb dezelfde ervaring als Edwin. Toen ik nog bij het SIOB werkte, heb ik meermalen het idee geopperd dat ik ook recentelijk nog eens heb gepost op 1825dagen.nl (ook een mooi voorbeeld van een verfrissend initiatief trouwens). Binnen enkele uren kwam per Twitter een bericht dat er al aan gewerkt wordt en dat er binnenkort een overleg zou plaatsvinden met, jawel, tien betrokken partijen. Sindsdien niets meer van gehoord.
Belangenjungle
Waar zijn de betrokkenheid en het lef gebleven? Waarom verschuilen bibliotheekorganisaties zich achter verenigingsprotocollen en business cases? Waarom moeten alle mogelijk geïnteresseerde partijen er vanaf moment één bij betrokken worden in een overlegplatform? Waarom pakt men de goede ideeën niet gewoon op en gaat er lean and mean mee aan de slag?
Ik kan een paar redenen bedenken. Bibliotheekdirecties hebben het te druk met bezuinigingsdiscussies en reorganisaties om nog energie over te hebben voor discussies over vernieuwingen en internetvrijheid. Goed mogelijk, maar dan zouden ze juist hun koepel ertoe moeten bewegen de dingen te doen die moeten gebeuren. Van haar kant zou de VOB ook eens actief kunnen peilen hoe de leden staan tegenover het oppikken en in de praktijk omzetten van initiatieven en innovaties.
Tweede reden: de bibliotheeksector hangt teveel van belangen aan elkaar die in vergadercircuits tegen elkaar moeten worden uitgeruild. Je nek uitsteken is in zo’n belangenjungle meestal niet de verstandigste strategie. Vragen om een kant-en-klare business case (in plaats van die te laten uitwerken in de eigen organisatie door mensen die meer ervaring en affiniteit hebben met business cases dan de innovatoren zelf – dat heet arbeidsdeling) is een veiliger route. Komt het uitgewerkte plan er wel, dan kijk je ernaar en steek je er geld in als je er iets in ziet. Slaagt het, dan ben je in de sector het mannetje of vrouwtje. Mislukt het, dan kun je altijd zeggen: vreemd en jammer, want de business case zat goed in elkaar. Komt het plan er niet, nog beter, verder geen gedoe. Ik ben bang dat dit de waarschijnlijkere verklaring is.
Binnensmonds gemompelde adhesie
Laten we wel wezen: is een business case echt nodig bij een initiatief over bijvoorbeeld informatievrijheid, of mag het ook gewoon actie zijn? Toen Jeroen de Boer en Edwin Mijnsbergen OpenBibliotheken startten, heb ik het meteen gesteund en de blauwdruk voor het manifest geschreven. Dat het in de sector tot niet meer heeft geleid dan wat binnensmonds gemompelde adhesiebetuigingen vind ik onbestaanbaar. Over de hele aardbol maken bibliothecarissen zich druk om informatie- en internetvrijheid. De IFLA maakt zich er sterk voor, de ALA en nog een behoorlijk aantal nationale bibliotheekkoepels. Ze doen dat niet alleen omdat ze het abstracte ideaal aanhangen. Ze doen het misschien nog wel meer omdat het in het belang is van bibliotheken zelf. De afgelopen jaren heb ik talloze strategienota’s en beleidsplannen voorbij zien komen (van de VOB en van bibliotheken zelf) die beginnen met het citeren van de eerste alinea’s van het IFLA/UNESCO-manifest over de openbare bibliotheek. Daarin wordt de openbare bibliotheek een schepper van ‘een essentiële voorwaarde voor levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen’ genoemd, onder verwijzing naar het belang van ‘vrije toegang tot kennis, wetenschap, cultuur en informatie’.
Het belang van informatievrijheid onderschrijven als het de eigen organisatie goed uitkomt, maar zelf niet in actie komen als die informatievrijheid onder druk staat. Sterker: als je je werk als bibliotheek niet meer goed kunt doen omdat het auteursrecht het niet toestaat e-books uit te lenen zonder toestemming van de rechthebbenden. Als je op het web vrij beschikbare pdf’s niet in je eigen catalogus kunt opnemen, omdat dat volgens de wet aan een nieuwe openbaarmaking gelijkstaat (‘ook verschenen als online resource’). Ik weet niet wat een belangenvereniging anders zou moeten doen dan meteen actie ondernemen. Zeker op een moment dat haar leden gebukt gaan onder het bezuinigen en reorganiseren. Wie weet komen dan ook, net als in het gedicht van Kipling, oost en west uiteindelijk weer nader tot elkaar.
Wil je internetvrijheid? Schrijf een businessplan by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Dank je wel Frank. Het raakt me dat je de kern zo raakt.
+1 voor de opmerking van Edwin. Dank je wel Frank.
Spijker op de kop. Dank Frank, dank Edwin, dank Jeroen en alle andere “strijders”.
De VOB peilde in het najaar wat haar leden van de VOB verwachten.
http://www.debibliotheken.nl/leden/ledenraadpleging.html
Ik beveel dit van harte in de aandacht aan.
Dank je wel Francien. Ik zie onder Belangenbehartiging op nummer 2 ‘Leenrecht’ (85% van de respondenten), op 3 ‘Digitalisering’ (65%) en op 6 ‘Bevorderen innovatie in de bibliotheken’ (44%). Onder Dienstverlening op nummer 3 ‘Juridische informatie en advies (o.a. bibliotheekwet, leenrecht)’ (77%). QED.
Tegen een medewerker met een goed idee alleen maar zeggen: “schrijf maar een businessplan” is natuurlijk de dood in de pot voor innovatie. Daarmee neem je medewerkers en hun ideeën niet serieus en daarmee weet je zeker dat ze nooit meer met iets zullen komen.
Omarm een goed idee, bevraag de medewerker kritisch en vraag door. Die houding van managers ten opzicht van innovatie wordt beschreven in Being Supportive http://librarylostfound.com/2013/03/29/being-supportive/. Dat lijkt me een veel productievere houding die beide partijen meer oplevert.
Dank Frank voor de blogpost en dank Jeanine voor de aanvulling. Beiden zeer ‘supportive’!
Schrijf een businessplan wordt hier vertaald als: een langdurig traject gekoppeld aan eindeloze overleggen. Dat is zeker niet waar ik voor sta. Een businessplan van 1 A4 en dan snel beslissen en weer verder.
Het is belangrijk te begrijpen dat er voor bibliotheken veel verschillende activiteiten zijn waar ze resources in kunnen steken: bijv: langer open voor de klant? Medialoket? Samenwerken op erfgoed? Digitale etalage starten of voortzetten?
Je moet kiezen. De keuze wordt gemaakt op grond van de voordelen tov de kosten.
Als er geen rationele afweging wordt gemaakt waar je in investeert, dan sterven mooie n op een gegeven moment een voortijdige dood. Ik zal een keer een stuk voor Bibliotheekblad schrijven met voorbeelden waar een project wat dreigde in te storten juist gered werd door een businessplan en de samenwerking die daarop volgde.
Ik vind dat de branche meer projectmatig zou moeten werken waardoor op bepaalde onderwerpen meer snelheid zou ontstaan. En met projectmatig bedoel ik niet: Prince2.