“…verzoekt de regering, zich in te spannen voor het behoud van bibliotheken in kleine gemeenten en om bij de aangekondigde midterm review over de positie van bibliotheken een plan voor te leggen om de ambitie ‘iedereen heeft toegang tot de bibliotheek’ nader vorm te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.”
U las de laatste zin van de motie-Asscher c.s. (TK 2017-2018 34 775 VIII Nr. 27 – laat het op uw onderarm tatoeëren). Deze werd op 21 november jl. met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. Niemand tegen, nul onthoudingen. Hoewel de zin stilistisch niet echt fraai te noemen is. Die komma na ‘regering’ is overbodig. Die is er waarschijnlijk neergezet om het woordje ‘om’ op die plaats te vermijden. Des te vreemder is het dat datzelfde woordje dertien woorden verderop toch opduikt en ook daar heel goed gemist kan worden.
Los van dat alles is deze motie er een voor de bühne. Zich inspannen. Een plan voorleggen. De goede verstaander snapt meteen dat de regering evenveel invloed heeft op het open houden van bibliotheken als het ministerie van Infrastructuur op de waterstanden. Bovendien “constateren” onze honderdvijftig volksvertegenwoordigers “dat steeds meer bibliotheken in kleine gemeenten sluiten”.
Nu heeft eenieder recht op zijn eigen werkelijkheid. Maar wat zeg je met dat ‘steeds meer’ nu eigenlijk? Heb je het over een constante toename van het aantal gesloten bibliotheken? Of beweer je dat het tempo waarin bibliotheken gesloten worden toeneemt? Dat maakt nogal wat uit.
De regering heeft evenveel invloed op het open houden van bibliotheken als het ministerie van Infrastructuur op de waterstanden.
De Kamerleden hadden ook even de “aangekondigde midterm review” uit de motie kunnen afwachten. Dan hadden ze gezien dat de kaalslag in de periode 2010-2015 tot stilstand is gekomen. Bovendien zijn er in dezelfde periode honderden Bibliotheken op school geopend. In aardig wat gemeenten was dit de strategie om kinderen te behoeden voor de sluiting van hoofd- en wijkvestigingen. Of je dat nu een goede of een slechte ontwikkeling vindt, de bibliotheken zijn er ondanks alles in geslaagd om boeken dicht bij de kinderen te houden. En dan hebben we het nog niet gehad over de landelijke digitale bibliotheek, de eveneens digitale Vakantiebieb, en de gestegen populariteit van de bibliotheken als studieplek.
Het echte probleem – ik blijf erop hameren – zijn niet de gebouwen en collecties. Het zijn de mensen. Het aantal gekwalificeerde bibliothecarissen is in vijf jaar tijd met een kwart gedaald. Onderzoekers stellen keer op keer vast hoe belangrijk professionele begeleiding bij het zoeken van leesboeken en het bevorderen van informatievaardigheid is.
Unanieme Kamer: mooi. Bibliotheken behouden: fantastisch. Maar laat de volgende motie alsjeblieft gaan over een masterplan voor het aanstellen van (school)bibliothecarissen. En dan snel over tot de orde van de dag: het in de praktijk brengen van dat plan.
Deze column verschijnt in IP, Vakblad voor Informatieprofessionals, jaargang 21 nummer 9, december 2017.
Algemene stemmen by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Dag Frank,
Ik zie dat je een link legt naar je eerdere artikel over de mythe van de verdwenen vestigingen.
In de WWW van oktober 2017 (zie “De maand die was”) ga ik daar op in, mede n.a.v. de cijfers van 2017 die de VOB inmiddels toegevoegd had (peildatum volgens VOB 1 januari): http://www.bibliotheekblad.nl/Handlers/ToonNieuwsbrief.ashx?id=1000000127&rendermode=html¶ms=
Ik vermoed dat de Tweede Kamer zich bij die 73 kleine plaatsen waar geen bibliotheek (bedoeld voor iedereen) meer is gebaseerd heeft op cijfers van de VOB. Wellicht dat die 70 inmiddels 73 zijn geworden.
Inderdaad gaat de Kamer voorbij aan “de Bibliotheek op school” (en de enorme stijging die daar heeft plaatsgevonden). Maar dBos is niet bedoeld voor iedereen. De Kamer noemt ook niet het aantal verdwenen bibliobushaltes.
Wat ik verder van de motie vind staat hier: http://www.bibliotheekblad.nl/rubrieken/gastblogs/bericht/1000008264/motie_voor_de_goede_sier.
Wim Keizer
Dank voor je reactie Wim! Het is zonder meer waar dat het aantal voor iedereen bedoelde vestigingen is gedaald, maar (veel) minder dan de ‘dertig procent’ (of ‘een derde’) die in de discussie steeds weer voorbij komt. De netto zeventig verdwenen ‘plekken’ om te lenen, zijn echter niet alleen/allemaal ‘in kleine gemeenten’, zoals de motie stelt. En zoals je vermeldt, zijn er in dezelfde periode veel Bibliotheken op school bij gekomen, wat beleidsmatig niet los is te zien van de teruggang in bibliobushaltes. De nabijheidsstatistiek van het CBS laat zien (overigens ook per gemeente op te vragen) dat de afstand die burgers over de weg moeten afleggen om in de dichtstbijzijnde vestiging te komen wel iets is gestegen. Dat zal zeker een factor zijn, maar ik vermoed dat het plaatje ingewikkelder is. Het is overigens te checken met gegevens van bibliotheekorganisaties: vergelijk de uitleentallen in organisaties met en zonder recentelijk gesloten vestigingen, liefst met controle voor overige verstorende factoren ;-). Sinds het WOB-verzoek zijn die cijfers er.
Wat het wensenlijstje in jouw post van november betreft: hopelijk nog nog voor de kerst gaat de midterm review Wsob van OCW naar de Kamer met in bijlage rapportages van KB en Kwink Groep waarin de cijfers zijn opgenomen die je nog mist (ik mocht aan de KB-rapportage een bijdrage leveren).
Oké, Frank.
Ik ben het eens met je constatering dat het grootste probleem de daling van het aantal personeelsleden is. Staat ook genoemd in m’n opinieartikel over de motie-Asscher.
Maar ook over aanstellen van (school)bibliothecarissen gaat de Kamer niet ;-).
Over het aanstellen niet inderdaad Wim (misschien wel over de schoolbibliothecarissen), maar aan het gegeven dat er in het Nederlandse taalgebied geen specifieke opleiding voor bibliothecaris op hbo- en wo-niveau meer is en dat de vraag naar een dergelijke opleiding ook laag is, zou het Rijk wie weet wel iets kunnen doen 😉