Beoordeel de beoordelaars

Posted by Frank Huysmans on 30 april 2015 | Reactie

Bron: scienceguide.nl

Bron: scienceguide.nl

Een grapje in academische kringen wil dat ‘gold’ open access verwijst naar wat je mee moet brengen om je artikel in zo’n tijdschrift gepubliceerd te krijgen. En inderdaad, de article processing charges (APCs) die gerenommeerde uitgeverijen vragen zijn soms stevig. Zeker in de (bio)medische en de STEM-wetenschappen (science, technology, engineering, mathematics). Daar betaal je bij de meeste tijdschriften en platforms tussen de 1000 en 5000 dollar. Vaak meer dan wat de hoofdauteur van het paper per maand netto op haar rekening krijgt bijgeschreven.

+ + + Zie ook het naschrift bij deze column + + +

Een groeiend aantal wetenschapsfinanciers verlangt dat de resultaten van het door hen gefinancierde onderzoek in open access worden gepubliceerd. Deze organisaties en fondsen in wat universiteiten de ’tweede en derde geldstroom’ noemen, vergoeden de publicatiekosten. Dat moet open access een duw in de rug geven. Want het publiceren in niet-open tijdschriften die door abonnementsgelden worden gedragen is gratis.

Anders gaat het in de eerste geldstroom. Dat zijn de middelen die universiteiten en onderzoeksinstituten van de overheid krijgen om hun kerntaken te kunnen verrichten. Academische staf, PhD-studenten en postdocs worden uit die middelen aangesteld.

Je kon er op wachten dat er vergelijkingssites voor publicerende wetenschappers zouden komen.

Als deze onderzoekers hun werk in gold open access willen publiceren, gaan de APCs ten koste van andere uitgaven. In een beetje ambitieuze onderzoeksgroep is dat al gauw een halve postdoc minder. Het is dus zaak kritisch naar kosten en baten te kijken. Doet de tijdschriftredactie een beetje haar best om goede peer reviewers te vinden, leest er een editor mee op taal- en andere fouten, wordt de referentielijst doorgenomen en gecorrigeerd – dat soort dingen.

Je kon er daarom op wachten dat er vergelijkingssites voor publicerende wetenschappers zouden komen. SciRev.sc is er zo een. Opgericht door twee Nijmeegse wetenschappers, heeft het als motto ‘review the scientific review process’. Zoals bij alle crowdsourcing platforms wordt zoiets waardevoller naarmate het aantal deelnemers groter is. Thans is het met maar enkele reviews per tijdschrift nog behelpen.
Zelfs als je artikel nog in de review-pijplijn zit, kun je je ervaringen al delen met anderen. Melden dat het wel erg lang duurt voor je antwoord krijgt bijvoorbeeld. Dat is ook interessante informatie voor de grote wetenschapsfinanciers. Trouwens, de aloude tijdschriften op abonnementsbasis gaan er net zo goed op de snijtafel. Een andere site, qoam.eu, doet het alleen voor open access-tijdschriften.

Wat de situatie nog interessanter maakt is de opkomst van platforms die veel minder geld vragen. Zo is er SAGE Open dat 195 dollar per artikel rekent, waarvoor je de gebruikelijke dienstverlening (peer review, correctielezen, opmaak) krijgt. En er is PeerJ, een platform dat een abonnementsconstructie aanbiedt aan auteurs en hun instituties. Voor éénmaal 299 dollar kun je er als wetenschapper de rest van je leven al je papers publiceren. Dat is wel even iets anders dan 5000 dollar per artikel. Laten we het ‘bold open access’ noemen.

Deze column verschijnt in Vakblad IP, jaargang 19 nummer 4, mei 2015.

Naschrift

Kort na het afronden van deze column verscheen dit artikel van drie medewerkers van de Max Planck Digital Library, waarin zij betogen en onderbouwen dat de transitie van het gehele wetenschappelijke publicatiesysteem van een abonnements- en licentiesmodel naar een volledig gold open access-model kostenneutraal kan gebeuren. Interessant zijn in het licht van het bovenstaande vooral de publicatiekosten. In het huidige wetenschapssysteem worden wereldwijd jaarlijks zo’n 2 miljoen wetenschappelijke artikelen gepubliceerd, waarvan 1,5 miljoen in Web of Science worden geïndexeerd. Momenteel verschijnt zo’n 13% daarvan in gold open access. Het totale bedrag dat aan APCs en licenties (voor de abonnementstijdschriften, nog altijd het overgrote deel) wordt gespendeerd, ramen de auteurs op 7,6 miljard euro. Per gepubliceerd artikel is dat dus rond de 3800 euro.
Omdat grote wetenschapsfinanciers bijhouden wat ‘hun’ auteurs aan APCs kwijt zijn bij het in gold open access publiceren, wordt langzaamaan duidelijk dat die kosten per artikel een flink stuk lager zijn dan die 3800 euro, namelijk rond de 1200-1600 euro. Voor de zekerheid houden de auteurs in hun berekeningen een bedrag van 2000 euro aan.
Het uitgangspunt van het artikel is dat de huidige infrastructuur in stand kan blijven inclusief de bestaande instituties als universiteits- en onderzoeksbibliotheken en wetenschappelijke uitgevers en dat dit kostenneutraal kan gebeuren. Je kunt je afvragen waarom de auteurs niet verder gaan en stellen dat er flink wat belastinggeld bespaard kan worden met deze transitie. Iemand die ook dit argument nog niet ver genoeg vindt gaan, is neurowetenschapper en wetenschapsblogger Björn Brembs. Hij bekritiseert op zijn blog (ook verschenen op The Winnower met mogelijkheid tot commentaar) dit uitgangspunt en vraagt zich ook af waarom het huidige systeem überhaupt in stand gehouden moet worden. Het kan nog veel goedkoper, is zijn stelling, en bovendien kan het wetenschappelijke publicatiesysteem nog een heel stuk beter, d.w.z. meer in dienst van de wetenschap. Zie daarvoor een andere post van zijn hand – zeer aan te bevelen.

Creative Commons License
Beoordeel de beoordelaars by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted in columns, onderzoek, opinie, vakpublicaties | Tagged , , |

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.