‘Als jij teruggaat naar Limburg, stijgt daar het gemiddelde IQ en in de rest van Nederland ook.’ Van wie ik deze roast hoorde, weet ik niet meer. Knap hoe je in één zin een Limburger plus alle overige inwoners van die provincie naar beneden haalt én het superioriteitsgevoel in de andere elf provincies aanwakkert.
Wat de grap extra grappig maakt, is dat die nog kan kloppen ook. In theorie dan hè, haast ik me te zeggen voor onze zeer gewaardeerde lezers uit de mooie provincie Limburg. (Al kan het hen op dit moment vermoedelijk weinig schelen, ik schrijf dit aan de vooravond van de jaarlijkse meerdaagse alcoholische aanslag op hun hersencellen.)
Het blijft natuurlijk contra-intuïtief dat een gemiddelde in twee groepen kan stijgen en in beide groepen samen niet. Op iets soortgelijks stuitte ik toen ik het in december verschenen rapport van het PIAAC-onderzoek doornam. PIAAC is de niet zo lekker bekkende afkorting van een internationaal vergelijkend onderzoek naar taal-, reken- en probleemoplossingsvaardigheden van volwassenen. Naast Nederland doen er nog dertig landen aan mee.
Zou het kunnen dat de taalvaardigheid binnen alle opleidingsniveaus is gedaald en voor de bevolking als geheel niet?
Uit het vorige PIAAC-onderzoek in 2012 leerden we dat 1,3 miljoen Nederlanders van 16 tot 65 jaar moeite hebben met lezen en schrijven. De Algemene Rekenkamer wees het ministerie van OCW en de Tweede Kamer er in 2016 fijntjes op dat ook 65-plussers en laaggecijferden tot de doelgroep van het basisvaardighedenbeleid behoorden. In totaal zou het om 2,5 miljoen mensen gaan.
Tot december was dat de beste schatting die we hadden. Toen kwamen de nieuwe cijfers voor 2022-2023 naar buiten en die leken gerust te stellen. De taalvaardigheid is gelijk gebleven en de rekenvaardigheid licht gestegen, aldus de onderzoekers. Bovendien doet Nederland het goed in vergelijking met de andere landen. Qua taalvaardigheid hoeven ‘we’ alleen de Finnen, Japanners en Zweden boven ons te dulden en de Noren naast ons. En maar liefst 26 landen scoren minder goed. Terwijl ik op het punt stond om ‘Hosanna!’ uit te roepen, viel mijn oog op figuur 3.6 met een uitsplitsing naar zes opleidingsniveaus. Waarin alle lijntjes naar beneden liepen. Huh? Hoe dan?
En toen schoot me dus die IQ-grap weer te binnen (letten we op, Limburg?). Zou het kunnen dat de taalvaardigheid binnen alle opleidingsniveaus is gedaald en voor de bevolking als geheel niet? Dat kan, als de meest taalvaardige opleidingsgroepen sinds 2012 een groter aandeel van de bevolking zijn gaan uitmaken. En dat is blijkens CBS-cijfers precies wat er is gebeurd. Toen had 28 procent van de 16-65-jarigen een hbo- of universitair diploma, nu 36 procent.
Met de 65-plussers en de bevolkingstoename erbij blijkt de groep te zijn gegroeid van 2,5 naar 3 miljoen. In polonaise naar het Taalhuis dus, van Den Helder tot Maastricht!
Sam Altman was de baas van OpenAI, toen even niet, en toen toch weer wel. Hij stond naast Donald Trump, die president van Amerika was, toen een tijdje niet, en toen weer wel. Trump kondigde een pakket investeringen in de Amerikaanse AI-infrastructuur aan ter waarde van 500 miljard dollar. Altman had hem namelijk ingefluisterd dat de VS flink in AI moesten gaan investeren om China voor te blijven.
Een kleine week later lanceerde het Chinese DeepSeek een chatbot die net zo goed met mensen kon babbelen als Altmans ChatGPT, maar tegen een fractie van de kosten. Nog geen 6 miljoen dollar hadden de Chinezen nodig gehad om het ding aan de praat te krijgen. Daarvoor hadden ze ‘slechts’ 2.048 grafische processoren van het Amerikaanse Nvidia laten draaien. (Hoe die ondanks een exportverbod achter de Grote Muur zijn terechtgekomen, vertelden ze er niet bij.)
Gevolg: DeepSeek-paniek. Op de beurzen zegen de koersen van techbedrijven ineen. Nvidia raakte in een paar uur meer beurswaarde kwijt dan Trumps hele investeringspakket groot was. De Amerikaanse AI-droom spatte uit elkaar. Niet mensen maar processoren leken ineens massaal werkloos te gaan worden.
Eens te meer bleek dat niet een overdaad maar juist een gebrek aan middelen innovatie baart.
Alle techbedrijven? Nee. Eén bedrijf steeg zelfs wat in waarde: Meta. Niet toevallig de enige Amerikaanse techgigant die had besloten om geen miljarden in AI te gaan pompen. Omdat ze al te ver op de concurrentie achterlagen. Met gevoel voor public relations had Mark Zuckerberg daarom aangekondigd dat ze de AI-revolutie met opensourceoplossingen wilden gaan stimuleren. Uitgerekend met die gratis hulp kon DeepSeek zijn eigen concurrenten en die van Meta een bloedneus slaan.
OpenAI, het bedrijf dat het ‘open’ alternatief voor de commerciële AI-revolutie had willen worden, maar toen ineens weer niet, ving de klap in eerste instantie op door het Chinese vernuft de hemel in te prijzen, en toen ineens weer niet. Want DeepSeek had valsgespeeld. Het zou foefjes en snufjes van OpenAI hebben overgenomen, en dat had aanvankelijk wel gemogen, maar daarna dus weer niet.
Eens te meer bleek dat niet een overdaad maar juist een gebrek aan middelen innovatie baart. Eddie van Halen, de Indo-Nederlands-Amerikaanse gitaarheld die in januari zeventig zou zijn geworden, werd gevraagd hoe zijn revolutionaire speltechniek was ontstaan. Geldgebrek, luidde zijn antwoord. Met drie koffers, 75 gulden en een piano arriveerde het gezin Van Halen begin jaren zestig in Californië. Vader Jan, zelf professioneel muzikant, ging borden wassen om het gezin te kunnen onderhouden. Met bijeengescharrelde onderdelen schroefde de jonge Edward een gitaar in elkaar. Geld voor gitaareffecten was er al helemaal niet, dus deed hij rare dingen met zijn vingers om coole geluiden te produceren. Waarmee hij de gitaarwereld op z’n kop zette en miljoenen platen verkocht: ‘If that’s not an American dream, I don’t know what is.’
Snail’s pace by Gigi Ibrahim (Flickr.com, cc by 2.0)
Silo’s zijn voor informatieprofessionals wat slakken zijn voor de moestuinbezitter. Met alles wat we in ons hebben gaan we ertegen tekeer. Ook al weten we dat die dingen gewoon weer terugkomen zodra we even de andere kant op kijken. Anders dan bij de slijmerige bladvreters wil je dat data en informatie niet opgesloten zitten maar vrijelijk kunnen stromen. In organisaties gaat dat zoals bekend niet vanzelf. Afdelingen hebben de neiging om ‘hun’ informatie af te schermen. Daarmee vergroten ze hun autonomie en maken ze de rest van de organisatie van hen afhankelijk. Zeer tegen de zin van het hogere management. Dat wil alle informatie uit de hele organisatie bij elkaar hebben om goed te kunnen sturen.
Ook softwareleveranciers hebben baat bij silovorming. Bestanden worden weggeschreven in een formaat dat alleen te openen is met die software zelf. Hoe langer je klant blijft, hoe groter de kosten en moeite om het digitale geheugen van je organisatie over te zetten naar een nieuwe standaard. Door schade en schande (vendor lock-in) wijs geworden, gingen we van leveranciers eisen dat bestanden voortaan in open standaarden konden worden weggeschreven. Na veel getouwtrek gingen ze door de bocht en konden onze data en informatie gaan stromen. Open, linked en FAIR.
Konden onze data – open, linked en FAIR – eerst vrijelijk gaan stromen, inmiddels worden de silomuren weer opgetrokken
Niet voor lang. Inmiddels worden de silomuren weer opgetrokken. Geschrokken door alle berichten over bedrijfsspionage en ransomware zijn organisaties met hangende pootjes teruggekeerd naar de grote jongens met het verzoek om integrale beveiligingsoplossingen. Die zijn er, maar de service level agreements komen met aanvullende eisen. Al het inloggen moet achter twee-factor-identificatie. Werknemers die met hun eigen laptops en telefoons inloggen op de bedrijfsnetwerken… supersympathiek, maar inherent onveilig. Geef hun liever gratis spullen van de zaak en laat je IT-afdeling zo bepalen wat erop mag worden gezet – en vooral wat niet. Dan is het veilig houden van je systemen nog uitdagend genoeg. Zelfs met de beste firewalls en scantechnologieën weet je nooit zeker of er niet toch een vers gemuteerd virus, worm, Trojaans paard of ander digitaal ongedierte binnensluipt.
Zo veranderen onze organisaties zelf in silo’s. Je wilt een Word-bestand delen met iemand van buiten? Weet je dat zeker? Dan krijgt die persoon een mail met een downloadlink en nog een mail met een code om het bestand middels die link op diens eigen apparaat te kunnen neerzetten.
Is dit alles niet de belangrijkste reden, vraag ik me inmiddels af, voor de nog altijd wereldwijd afnemende productiviteitsgroei? En dus ook de reden waarom alle hoop van Big Tech is gevestigd op AI om de groeiverwachtingen van investeerders alsnog te kunnen waarmaken? En waarom AI geïntegreerd wordt in alle software waarmee jij en ik dagelijks werken? Zodat we, door het voortdurend moeten wegklikken van alle goedbedoelde AI-suggesties, alleen nog in slakkengang kunnen werken?
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid