innovatie van de publieke informatievoorziening

In nederige alwetendheid

Mastodon(t) Bron: Thomas Quine on Flickr.com, cc by 2.0

Als er zoiets bestaat als een hemel: hoe gaan de uitverkorenen daar met elkaar om? Ik bedoel: heb je als goed katholiek je hele leven geen gekke dingen gedaan, netjes je onzevaders en weesgegroetjes gebeden, nooit iemand gecanceld, de zondagse mis bijgewoond – wie loop je daarboven tegen de ziel? Je gereformeerde buren en de moslims van tegenover! Die net zo verbijsterd zijn dat de Eindbaas jou niet een verdieping lager heeft gestald.

Hoe kwam ik hierop? O ja: Elon Musk twitterde weer wat. “Had Twitter inmiddels niet dood moeten zijn ofzo?” Even later: “Misschien zijn we al in de hemel/hel beland zonder het te weten.” Nu lijkt me dat laatste voor inzittenden van zelfrijdende Tesla’s een reële mogelijkheid, maar het punt is of Musks Twitter de hemel of de hel wordt, aldus The Guardian. Aan adverteerders had de rijkste man ter wereld laten weten dat hij het platform had gekocht “omdat het belangrijk is voor de toekomst van de beschaving om een gemeenschappelijk digitaal dorpsplein te hebben. (…) Ik heb het gedaan in een poging om de mensheid, die ik liefheb, te helpen.” Een poging die best eens zou kunnen mislukken, erkende hij “in nederigheid”.

Hemel of hel: wat het wordt zal ervan afhangen of het lukt de vrije meningsuiting te verenigen met iets van regulering en content moderation. Daarover zijn de zelfbenoemde Chief Twit en zijn critici het eens. Musk weet dat adverteerders hun merken willen behoeden voor associaties met alles wat onze beschaving onbeschaafd maakt. Maar hij weet ook dat, of je nu kunstmatige (algoritmes) of niet-kunstmatige intelligentie (toezichthouders) op de berichtenstroom loslaat, het censuurverwijt op de loer ligt.

In recente tweets lijkt Musk aan te koersen op zelfregulering. Niet dat er na zijn bruuske ontslagrondes nog andere opties resteerden, maar toch. Twitteraars moeten zelf kunnen bepalen wat ze wel en niet te zien krijgen. Verder wordt gewag gemaakt van arena’s: plekken waar vredig wordt gekeuveld, riolen waarin alles is toegestaan, en diverse gradaties ertussenin.

Musk weet dat adverteerders hun merken willen behoeden voor associaties met alles wat onze beschaving onbeschaafd maakt, maar hij weet ook dat het censuurverwijt op de loer ligt.

Grappig genoeg lijkt dit verdacht veel op Mastodon, waarvan het aantal gebruikers ‘sinds Musk’ door het gewelf is gegaan. Als zichzelf organiserend sociaal medium is Mastodon – eigenlijk de naam van de open source software waar het op draait – sinds 2016 een publiek alternatief voor Twitter in de ‘fediverse’: een geheel van met protocollen aan elkaar geknoopte netwerkjes op lokale servers, elk met zijn eigen gedragsregels. Naast Mastodon heb je er onder andere ook PeerTube en Friendica – u kunt wel raden voor welke commerciële netwerken die een alternatief willen zijn.

Als er een hemel is, dan denk ik dat de Eindbaas de inrichting ervan in Zijn alwetendheid heeft overgelaten aan de bewoners zelf. Waarna een netwerk is ontstaan van losjes met elkaar verbonden groepjes gelijkgestemden. Een beetje als het Twitter van kort na de schepping.


NASCHRIFT 26 december 2022: Het schrijven van deze column werd afgesloten op 5 december 2022. Dat het daarna nog niet stil is geworden rond het sociale medium is (op de valreep) het understatement van het jaar. Een selectie:

  • de Trust and Safety Council, een raad van onafhankelijk experts die het bedrijf adviseerde over het ingrijpen in de berichtenstroom (content moderation), werd opgeheven
  • Een paar dagen later deed Musk een aantal journalisten van prominente US-Amerikaanse media voor zeven dagen in de ban omdat ze hadden bericht over het sluiten van het account @elonsjet dat (op basis van openbare data) de bewegingen van Musks privévliegtuig twitterde. De zeven dagen werden na kritiek teruggebracht tot twee, maar minstens één van de journalisten meldde dat ook na die twee etmalen haar Twitteraccount nog niet was hersteld.
  • De aandelenkoers van Tesla kwam nog meer onder druk te staan dan eerder dit jaar al het geval was, omdat beleggers vrezen dat de topman onvoldoende aandacht aan zijn automerk besteedt sinds hij de baas is van Twitter. In 2022 heeft het aandeel Tesla zo’n 70 procent van zijn waarde verloren. Als gevolg hiervan is Musk ook niet meer de rijkste man ter wereld, zoals in de column nog kon worden beweerd (stand 1 december); hij is gezakt naar plek twee (stand 26 december).
  • En in een door Musk zelf gelanceerde Twitter-poll bleek een meerderheid van de stemmers voorstander van zijn aftreden als CEO van Twitter. Musk, die had beloofd het advies van de stemmers te zullen opvolgen, reageerde eerst niet op het resultaat en noemde het daarna ‘interesting’. Of hij inderdaad zal aftreden als Chief Twit is onduidelijk; het zal er naar zijn zeggen van afhangen of hij iemand kan vinden die gek genoeg is om de baan over te nemen.

Het is zeer de vraag of Musk zich heeft gerealiseerd hoe ingewikkeld het is om een sociaal medium te exploiteren in een wereld die van conflicterende wetten en normen aan elkaar hangt. Wie een indruk wil krijgen van de complicaties die zich daarbij voordoen, leze dit artikel van TechDirt-redacteur Mike Masnick: “Hey Elon: Let Me Help You Speed Run The Content Moderation Learning Curve“.


Deze column is verschenen in Vakblad IP | Informatieprofessional, jaargang 26 nummer 9, december 2022.


Creative Commons License
In nederige alwetendheid by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 27 december 2022 | Posted in columns, opinie, satire, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , , , , , | Reactie

Waarom we de informatietechnologie moeten beteugelen

De zeven bedrijven met de grootste economische waarde ter wereld zijn techbedrijven. Hun groeiende economische en politieke macht kan de democratische orde ontwrichten, vrezen burgers en politici. Luider en luider klinkt de roep om Google, Facebook en dergelijke giganten ter verantwoording te roepen voor de onwenselijke maatschappelijke effecten die zij teweegbrengen. Een pleidooi om de maatschappelijke integratie van technologie serieus te nemen en er overheidsbeleid voor te ontwikkelen.

Governments of the Industrial World, you weary giants of flesh and steel, I come from Cyberspace, the new home of Mind. On behalf of the future, I ask you of the past to leave us alone. You are not welcome among us. You have no sovereignty where we gather.

– John Perry Barlow (1996), “A Declaration of the Independence of Cyberspace”.

Onafhankelijk

Een vrijdenkersplaats waar de regeringen van de fysieke wereld niets te zeggen én niets te zoeken hebben. Dit romantische beeld van cyberspace heeft generaties internetpioniers en hackers geïnspireerd. Online zweeft je geest rond in een digitale wereld, vrij van lichamelijke noden als slaap, voedsel en menselijk contact. En in die imaginaire ruimte bouw je samen met anderen, die je in de meeste gevallen niet eens kent, aan een andere, betere wereld. De onafhankelijkheidsverklaring van The Grateful Dead-tekstdichter en internetpionier John Perry Barlow (1947-2018) staat model voor het denken over technologie in de hippiecultuur van de Amerikaanse westkust. Daar werden – nog meer romantiek – in garages de eerste prototypes van de personal computers in elkaar gesoldeerd. Ook werd er 48 jaar geleden de eerste vaste ARPANET-verbinding gelegd, waarmee het internet werd geboren. Informatietechnologie als wegbereider voor een next level wereld vol voorspoed, vrede en geluk, die zich van de oude wereld zou ontdoen als van een slangenhuid.

Vakmanschap

Het doet pijn om de romantiek die zovelen heeft geïnspireerd om het internet te creëren en uit te bouwen bij het grofvuil te zetten. Maar het is hoog tijd. Het internet en informatietechnologie (IT) als geheel leiden niet vanzelf tot een betere wereld met meer vrijheid voor iedereen. Het denken over de maatschappelijke impact van IT moet eindelijk de sociale inbedding van die technologie serieus gaan nemen. Of eenvoudiger gezegd: we moeten niet langer vasthouden aan het idee dat technologie iets is wat ons overkomt en waarop we als maatschappij en democratie geen invloed kunnen uitoefenen.

In dit essay gaan we te rade bij de technieksociologie om een beter begrip te krijgen van hoe techniek en samenleving op elkaar inwerken. Inderdaad: IT verandert de samenleving. Maar het is de wijze waarop ze al dan niet opgenomen wordt in bestaande sociale structuren, die weer bepaalt hoe de IT zich verder ontwikkelt. Als we die wisselwerking goed begrijpen, is het verstandig indammen van het transformatiepotentieel van IT een stuk dichterbij gekomen. Want als de oude Grieken het over technè hadden, dan bedoelden ze vakmanschap: de toepassing van kennis en de praktische beheersing van het materiaal waarmee de vakman werkte.

Het denken over de maatschappelijke impact van IT moet eindelijk de sociale inbedding van die technologie serieus gaan nemen.

Eerst belicht ik enkele negatieve gevolgen van de IT-revolutie. Vervolgens gaan we te rade bij de technieksociologie om de sociale integratie van IT beter te snappen. Ten slotte beschrijf ik de pogingen die overheden en NGO’s ondernemen om meer grip te krijgen op big tech, en big tech meer grip te laten krijgen op zichzelf. Dit betekent dat niet langer op technische oplossing alléén wordt vertrouwd. Het houdt in dat werknemers, intelligente wezens van vlees en bloed, met behulp van algoritmes de grenzen bewaken van wat wettelijk en moreel wel en niet kan.

Individuele profielen

In november van dit jaar stonden zeven techbedrijven aan de top van de wereldwijd waardevolste bedrijven. Apple, Alphabet (Google), Microsoft, Amazon en Facebook kregen gezelschap van de Chinese bedrijven Alibaba en Tencent (WeChat). Met het klappen van de internetzeepbel aan het begin van de eeuw nog in het geheugen zou je je kunnen afvragen wat die waarde eigenlijk voorstelt. Zijn die databoeren echt zo waardevol?

Wie weet zijn ze dat inderdaad. Nemen we alleen al de greep die bedrijven als Facebook en Alphabet hebben weten te krijgen op de wereldwijde advertentiemarkt. Sociale media maken het mogelijk om doelgroepen verder te verfijnen tot individuele klantprofielen door het registreren van hun klikgedrag. Adverteerders krijgen zo meer waar voor hun geld. Geen wonder dus dat zij hun budgetten verschuiven naar de techgiganten uit Silicon Valley. Die zijn voor marketeers de ideale combinatie van marktinformatieleverancier en marketingkanaal.

Kranten, tijdschriften en tv-zenders hebben daarmee een belangrijke inkomstenbron verloren. Zij zien zich gedwongen om te snijden in hun kosten, in het bijzonder die van hun personeel. Redacties krimpen in tot ‘rompredacties’ met enkele vaste krachten en een flexibele schil aan freelancers. Onvermijdelijk heeft dit zijn uitwerking op de kwaliteit van de nieuwsvoorziening, al was het maar omdat het collectief geheugen van nieuwsorganisaties verzwakt. Er is geen geld en tijd meer om het eigen archief – als dat nog bestaat – eens rustig door te spitten.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 20 december 2017 | Posted in beleid, essay, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , | 1 reactie

Informatie in stad en streek: worstelen met het web

Commercialisering en digitalisering raken niet alleen bibliotheken en archieven, maar ook de lokale en regionale informatievoorziening. In een essay schets ik hoe deze informatievoorziening zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld. Aan het slot breng ik journalistiek, bibliotheken en archieven samen: één beleid op lokaal en regionaal niveau zou wel eens heel verfrissend kunnen zijn.

Redactie regionaal dagblad (bron: www.gahetna.nl)

Redactie regionaal dagblad (bron: www.gahetna.nl)

Het is nooit aangenaam vertoeven in een kerk in de maand januari. Maar de hemel was wolkeloos, het centrum van Maarssen bleek een openluchtmuseum en de zon scheen warm door het glas in lood. De vader van een goede vriend, net gepensioneerd, was plotseling overleden. In de houten bank achter ons zaten oud-collega’s van het Utrechts Nieuwsblad. Eigenlijk het AD Utrechts Nieuwsblad, maar vloeken mag niet in de kerk. Ze waren allemaal halverwege de vijftig of ouder. Hun omfloerste commentaar op de toespraken verried kameraadschap en nostalgie. Mannen, vooral mannen, die een groot deel van hun werkzame leven met elkaar waren opgetrokken, deadlines hadden getrotseerd en hun stress afgebouwd met potjes voetbal, anekdotes, bier en tabak.

Nostalgie, want de professie van lokale en regionale journalisten is op de terugtocht. In 1980 hadden de Nederlandse dagbladen gezamenlijk een betaalde oplage van ruim 4,5 miljoen exemplaren. Zo’n 60 procent daarvan betrof regionale kranten. Tot 2000 bleef die oplage ongeveer gelijk en werd het aandeel landelijk op het totaal al wat groter. Daarna zette een stevige oplagedaling in, waarbij vooral de regionale kranten het zwaarder te verduren kregen.

De in het openbaar vervoer verspreide gratis kranten hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen. En de laatste jaren zijn het vooral de regiokranten die de klappen krijgen. Eind 2014 bedroeg de gezamenlijke betaalde oplage van de Nederlandse dagbladen nog maar zo’n 2,5 miljoen op papier, aangevuld met een dikke 250.000 digitale abonnementen. En het aandeel regiokranten? Dat is teruggelopen tot minder dan de helft.

Illustratief is ook de dekkingsgraad. In 1980 werden per 100 huishoudens 87 betaalde kranten verspreid. Nu zijn het er minder dan de helft daarvan. En dan is er nog het aantal daadwerkelijke lezers – want een verspreide krant is nog geen gelezen krant. Ook hier zit de klad in: het percentage mensen dat zegt (bijna) dagelijks een krant te lezen neemt al geruime tijd af. De trouwe lezers van weleer hoor je klagen dat hun regiokrant door reorganisaties en schaalvergroting inmiddels te ver van hun woonplaats afstaat en dat de kwaliteit van de berichtgeving achteruit is gegaan. En journalisten geven aan dat er minder ruimte is dan voorheen voor gedegen onderzoek.

Zijn we niet meer geïnteresseerd in wat er in de meest directe omgeving gebeurt? En is er nog wel een onafhankelijk, wakend oog op wat er politiek en bestuurlijk in de regio gebeurt?

Hoe komt dit? Zijn we niet meer geïnteresseerd in wat er in de meest directe omgeving gebeurt? En is er nog wel een onafhankelijk, wakend oog op wat er politiek en bestuurlijk in de regio gebeurt? In grove penseelstreken probeer ik te schetsen hoe de lokale en regionale informatievoorziening zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld met de komst van commercialisering en digitalisering. Tot slot betoog ik dat het wel eens verfrissend kan zijn na te denken over een beleid voor journalistiek, bibliotheken en archieven op lokaal en regionaal niveau.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 18 december 2015 | Posted in beleid, essay, geen, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , , , , , , , , , | Reactie