innovatie van de publieke informatievoorziening

Waarom we de informatietechnologie moeten beteugelen

De zeven bedrijven met de grootste economische waarde ter wereld zijn techbedrijven. Hun groeiende economische en politieke macht kan de democratische orde ontwrichten, vrezen burgers en politici. Luider en luider klinkt de roep om Google, Facebook en dergelijke giganten ter verantwoording te roepen voor de onwenselijke maatschappelijke effecten die zij teweegbrengen. Een pleidooi om de maatschappelijke integratie van technologie serieus te nemen en er overheidsbeleid voor te ontwikkelen.

Governments of the Industrial World, you weary giants of flesh and steel, I come from Cyberspace, the new home of Mind. On behalf of the future, I ask you of the past to leave us alone. You are not welcome among us. You have no sovereignty where we gather.

– John Perry Barlow (1996), “A Declaration of the Independence of Cyberspace”.

Onafhankelijk

Een vrijdenkersplaats waar de regeringen van de fysieke wereld niets te zeggen én niets te zoeken hebben. Dit romantische beeld van cyberspace heeft generaties internetpioniers en hackers geïnspireerd. Online zweeft je geest rond in een digitale wereld, vrij van lichamelijke noden als slaap, voedsel en menselijk contact. En in die imaginaire ruimte bouw je samen met anderen, die je in de meeste gevallen niet eens kent, aan een andere, betere wereld. De onafhankelijkheidsverklaring van The Grateful Dead-tekstdichter en internetpionier John Perry Barlow (1947-2018) staat model voor het denken over technologie in de hippiecultuur van de Amerikaanse westkust. Daar werden – nog meer romantiek – in garages de eerste prototypes van de personal computers in elkaar gesoldeerd. Ook werd er 48 jaar geleden de eerste vaste ARPANET-verbinding gelegd, waarmee het internet werd geboren. Informatietechnologie als wegbereider voor een next level wereld vol voorspoed, vrede en geluk, die zich van de oude wereld zou ontdoen als van een slangenhuid.

Vakmanschap

Het doet pijn om de romantiek die zovelen heeft geïnspireerd om het internet te creëren en uit te bouwen bij het grofvuil te zetten. Maar het is hoog tijd. Het internet en informatietechnologie (IT) als geheel leiden niet vanzelf tot een betere wereld met meer vrijheid voor iedereen. Het denken over de maatschappelijke impact van IT moet eindelijk de sociale inbedding van die technologie serieus gaan nemen. Of eenvoudiger gezegd: we moeten niet langer vasthouden aan het idee dat technologie iets is wat ons overkomt en waarop we als maatschappij en democratie geen invloed kunnen uitoefenen.

In dit essay gaan we te rade bij de technieksociologie om een beter begrip te krijgen van hoe techniek en samenleving op elkaar inwerken. Inderdaad: IT verandert de samenleving. Maar het is de wijze waarop ze al dan niet opgenomen wordt in bestaande sociale structuren, die weer bepaalt hoe de IT zich verder ontwikkelt. Als we die wisselwerking goed begrijpen, is het verstandig indammen van het transformatiepotentieel van IT een stuk dichterbij gekomen. Want als de oude Grieken het over technè hadden, dan bedoelden ze vakmanschap: de toepassing van kennis en de praktische beheersing van het materiaal waarmee de vakman werkte.

Het denken over de maatschappelijke impact van IT moet eindelijk de sociale inbedding van die technologie serieus gaan nemen.

Eerst belicht ik enkele negatieve gevolgen van de IT-revolutie. Vervolgens gaan we te rade bij de technieksociologie om de sociale integratie van IT beter te snappen. Ten slotte beschrijf ik de pogingen die overheden en NGO’s ondernemen om meer grip te krijgen op big tech, en big tech meer grip te laten krijgen op zichzelf. Dit betekent dat niet langer op technische oplossing alléén wordt vertrouwd. Het houdt in dat werknemers, intelligente wezens van vlees en bloed, met behulp van algoritmes de grenzen bewaken van wat wettelijk en moreel wel en niet kan.

Individuele profielen

In november van dit jaar stonden zeven techbedrijven aan de top van de wereldwijd waardevolste bedrijven. Apple, Alphabet (Google), Microsoft, Amazon en Facebook kregen gezelschap van de Chinese bedrijven Alibaba en Tencent (WeChat). Met het klappen van de internetzeepbel aan het begin van de eeuw nog in het geheugen zou je je kunnen afvragen wat die waarde eigenlijk voorstelt. Zijn die databoeren echt zo waardevol?

Wie weet zijn ze dat inderdaad. Nemen we alleen al de greep die bedrijven als Facebook en Alphabet hebben weten te krijgen op de wereldwijde advertentiemarkt. Sociale media maken het mogelijk om doelgroepen verder te verfijnen tot individuele klantprofielen door het registreren van hun klikgedrag. Adverteerders krijgen zo meer waar voor hun geld. Geen wonder dus dat zij hun budgetten verschuiven naar de techgiganten uit Silicon Valley. Die zijn voor marketeers de ideale combinatie van marktinformatieleverancier en marketingkanaal.

Kranten, tijdschriften en tv-zenders hebben daarmee een belangrijke inkomstenbron verloren. Zij zien zich gedwongen om te snijden in hun kosten, in het bijzonder die van hun personeel. Redacties krimpen in tot ‘rompredacties’ met enkele vaste krachten en een flexibele schil aan freelancers. Onvermijdelijk heeft dit zijn uitwerking op de kwaliteit van de nieuwsvoorziening, al was het maar omdat het collectief geheugen van nieuwsorganisaties verzwakt. Er is geen geld en tijd meer om het eigen archief – als dat nog bestaat – eens rustig door te spitten.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 20 december 2017 | Posted in beleid, essay, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , | 1 reactie

Daar was een app voor

There’s an app for that. Deze door Apple als handelsmerk geregistreerde slogan geeft volgens critici en satirici perfect aan wat er mis is met Silicon Valley: het naïeve geloof dat er voor zo’n beetje alle problemen een technische oplossing te vinden is.

Bron: bbc.com

De Witrussische internetcriticus Evgeny Morozov doopte het ‘solutionisme’. Dood is het geloof nog lang niet, maar er begint wel een vreemde geur omheen te hangen.

Kort geleden werd Facebook in verlegenheid gebracht door een psychopaat die een filmpje postte van een zojuist gepleegde moord op een willekeurige voorbijganger. Facebook verwijderde het zo snel het kon nadat het door gebruikers was gerapporteerd. Het filmpje stond desondanks ruim twee uur online. Facebookbaas Zuckerberg kondigde vervolgens aan dat kunstmatige intelligentie ‘in de komende jaren’ zulke filmpjes meteen zou kunnen detecteren en offline halen. Get snuff movies off your social network fast? There’s…

De samenleving. Internetgiganten hebben het er maar moeilijk mee. Ik twijfel er niet aan dat kunstmatige intelligentie aanstootgevende uploads snel zal kunnen detecteren en voorleggen aan een menselijke beoordelaar. Maar als je het ingrijpen zelf aan de machine uitbesteedt, krijg je onvermijdelijk meer false positives en false negatives: ten onrechte geblokkeerde of toegestane inhoud. Waarna je telkens excuses zult moeten aanbieden en de fout herstellen.

De samenleving. Internetgiganten hebben het er maar moeilijk mee.

Ook Google kan het niet langer af met algoritmes alleen. Reden? Het recht om vergeten te worden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaalde in 2014 dat wie een zoekmachine aanbiedt ook verantwoordelijk is voor de links die er worden gepresenteerd. Als iemand er last van heeft dat niet langer relevante informatie uit het verleden steeds weer opduikt, moet hij dat bij Google kunnen melden. De zoekgigant moet dan van geval tot geval beoordelen of het individuele privacybelang opweegt tegen het algemeen belang van vrije toegang tot informatie.

Interessant is dat nu ook het Internet Archive zijn zoekrobots een handje gaat helpen. Tot voor kort respecteerde het webarchief de wens van sitebeheerders, neergelegd in het bestandje robots.txt, om niet geïndexeerd en niet gearchiveerd te worden. Nu is men daarvan afgestapt en legt men toch alles vast. Kennelijk gingen steeds meer sites er zonder motivering toe over het archiveren te verbieden. Vooral als er politieke belangen meespeelden. Hierdoor dreigde de waarde van het webarchief te worden ondermijnd en, vooral, het algemeen belang geschaad. Wel is er nog altijd de mogelijkheid om een mailtje te sturen. Aanvragen om toch niet gearchiveerd te worden krijgen een afzonderlijke weging, vergelijkbaar met Google.

Stukje bij beetje slinkt de speelruimte voor techondernemers, ook voor bijvoorbeeld Uber en Airbnb, om algoritmes hun goddelijke, solutionistische gang te laten gaan. Jammer voor de Californische economie, maar beter voor de globale rechtvaardigheid.


Deze column verscheen in vakblad Informatieprofessional, jaargang 21 nummer 4, 11 mei 2017.


Creative Commons License
Daar was een app voor by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 14 mei 2017 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , | Reactie

Bibliotheken als platform of infrastructuur? Interview met Shannon Mattern

Shannon Mattern

Shannon Mattern (foto privécollectie Mattern)

Shannon Christine Mattern is associate professor (universitair hoofddocent) aan de New School in New York, een universiteit voor geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en design. Dit semester is ze senior fellow aan de Bauhaus Universität in Weimar. Ze schreef haar masterscriptie over de spreiding van bibliotheekvestigingen en promoveerde op de ontwikkeling en het ontwerp van de centrale bibliotheek in Seattle. In 2007 publiceerde ze het boek The New Downtown Library. Ze blogt, twittert en schrijft voor diverse tijdschriften. Een aanrader is haar artikel ‘Library as infrastructure‘ in het tijdschrift Places. Daarnaast is ze actief op het snijvlak van wetenschap, praktijk en design/architectuur van bibliotheken, archieven en andere media- en informatie-instituties.
Voor vakblad Informatieprofessional (IP) sprak ik met Shannon over haar wetenschappelijke werk, waarbij ze – vanuit het perspectief van de bibliotheek – design en de geesteswetenschappen met elkaar verbindt. Ook aan bod kwamen de huidige rollen van de bibliotheek en bibliotheekorganisaties die wat al te graag in het voetspoor van Silicon Valley willen treden.

Allereerst: hoe zou je je werk aan de New School omschrijven?
‘Mijn specialisatie is dat ik eigenlijk geen echte specialisatie heb. Ik ben behoorlijk vrij in wat ik kan doen nu ik een vaste aanstelling heb als associate professor bij de New School in New York. Maar wat ik echt leuk vind is design te verbinden met de invalshoek van geesteswetenschappen. Data, informatie en kennis dragen intellectuele vormen en infrastructuren in zich, die al dan niet samenvallen met fysieke vormen en infrastructuren. Dit onderwerp heb ik op verschillende niveaus bekeken en loopt als een rode draad door mijn werk. Zonder dat we het ons bewust zijn is in een gebruikersinterface zoals die van een touchscreen, een bepaalde ideologie of systeem van waarden vervat. Je kunt namelijk als gebruiker bepaalde instellingen aanpassen, maar andere weer niet, omdat dit door ontwerpers en programmeurs voor jou wordt bepaald.’

‘Zonder dat we het ons bewust zijn is in een gebruikersinterface zoals die van een touchscreen, een bepaalde ideologie of systeem van waarden vervat.’

‘Momenteel houd ik me bezig met het ontwerp van meubels die we door de eeuwen heen hebben gebruikt om media in of op te zetten. In eerder werk heb ik ook naar bibliotheekgebouwen gekeken, dat wil zeggen: naar architectuur. Het is ook mogelijk om op het niveau van een hele stad of een heel land de organisatie van informatie te bestuderen. Te denken valt bijvoorbeeld aan gedeelde boekencollecties of sorteermachines, lokale knooppunten in een grote infrastructuur die meerdere steden of vestigingen bedienen.’

Je ziet veel overeenkomsten tussen bibliotheken en de andere onderwerpen waar je aan werkt?
‘Ja, zeer zeker. De uitdaging waar ik voor sta is studenten ervan te overtuigen dat bibliotheken raakvlakken hebben met mediastudies. Of dat bibliotheken interessant zijn om te bestuderen, bijvoorbeeld vanuit het perspectief van architectuur, of ook vanuit programmeren. De laatste paar jaar zijn er in New York een aantal belangrijke projecten geweest die bibliotheken op de kaart hebben gezet bij architecten en designers. Zij zijn zich ervan bewust geworden dat bibliotheken een mooie plek zijn om hun vaardigheden en experimenten op los te laten. En dat dit gebeurt in de context van de samenleving, niet in die van een commercieel bedrijf.’

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 28 september 2016 | Posted in onderwijs, onderzoek, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , | Reactie