innovatie van de publieke informatievoorziening

Science en Satan

Het is het smerigste stuk literatuur dat ik ooit las, maar ook het intrigerendste. Nota bene geschreven door een naamgenoot. Parijzenaar Joris-Karl Huysmans (Franse moeder en Nederlandse vader), overdag kantoorklerk en ‘s avonds romancier, publiceerde Là-bas in 1891 [Engelse vertaling]. Volgens kenners is het de definitieve roman over het satanisme, de rituele verering van de duivel in de Zwarte Mis. Als u slechte dromen heeft gehad van The Exorcist, begin dan vooral niet aan Là-bas. Gevraagd bepaalde passages uit het boek te krijsen, wordt het black metal-zangers geheid bleek rond de neus.

Matthias Grünewald, Verzoeking van Sint Antonius (Isenheimer altaar, 1510-1515)

Matthias Grünewald, Verzoeking van Sint Antonius (Isenheimer altaar, 1510-1515)

En het kan haast geen toeval zijn dat vertaler Geerten Meijsing later boeken ging schrijven met titels als Tussen mes en keel, Dood meisje en Moord & Doodslag.

Enfin, nu wilt u het boek natuurlijk lezen. Dankzij een artikel in Science [betaalmuur] kan ik dat alleen maar aanraden. Onderzoekers uit New York hebben experimenteel aangetoond dat je je na het lezen van literatuur beter in anderen kunt inleven, zowel in hun gevoelens als in hun gedachten en bedoelingen. Met literatuur lukt dat beter dan met non-fictie, populaire lectuur of helemaal niets. Volgens de auteurs komt dat doordat literaire fictie je dwingt in de huid te kruipen van de personages. En waar in platte lectuur de wereld en personages voorspelbaar zijn, wil literatuur juist onze verwachtingen op de proef stellen.

Het New-Yorkse onderzoek omvat een vijftal experimenten, voorbeeldig uitgevoerd met variërende literaire en populaire teksten. Na het lezen moesten de proefpersonen de emoties bij diverse gezichtsuitdrukkingen benoemen. Voor eerdere leeservaring werd gecontroleerd met een toets op kennis van auteursnamen. De effecten van het literaire lezen zijn niet heel groot en op het randje van significantie, maar ze zijn er wel.

Dat ‘de’ literatuur per definitie goed is voor onze psychische en sociale vermogens – het gaat er bij mij niet in.

Maar ik blijf met Là-bas in mijn hoofd zitten. Ik las de Nederlandse vertaling Uit de diepte zo’n twintig jaar geleden. De hoofdfiguur, ene Durtal, verdiept zich in de wandaden van de vijftiende-eeuwse edelman Gilles de Rais – echt gebeurd en historisch goed gedocumenteerd. Machtig en rijk als de baron was, zich onaantastbaar wanend, vergreep hij zich op de meest gruwelijke wijze aan tientallen kinderen tot hun dood erop volgde. Durtal/Huysmans beschrijft de details met welhaast satanisch genoegen.

Mijn toenmalige vriendin wilde geen kinderen en na het lezen van Là-bas had ik zeker het gevoel dat ik haar beter begreep. Maar dat ‘de’ literatuur per definitie goed is voor onze psychische en sociale vermogens – het gaat er bij mij niet in. Net zo min als geweld en seks in films en computergames het gevoelsleven afstompen. Een toetsje vlak na het lezen van een stuk tekst bewijst niet dat het effect ook beklijft, zeggen ook andere critici. Informatie – pardon: content – is geen kei die onze kant op wordt geslingerd. Eerder een stuk klei dat we zelf vorm geven. Verdomd als het niet waar is.

Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 17 nummer 8, 2013 (verschijnt 31 oktober)

Posted by Frank Huysmans on 24 oktober 2013 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , | Reactie