innovatie van de publieke informatievoorziening

Informatie in stad en streek: worstelen met het web

Commercialisering en digitalisering raken niet alleen bibliotheken en archieven, maar ook de lokale en regionale informatievoorziening. In een essay schets ik hoe deze informatievoorziening zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld. Aan het slot breng ik journalistiek, bibliotheken en archieven samen: één beleid op lokaal en regionaal niveau zou wel eens heel verfrissend kunnen zijn.

Redactie regionaal dagblad (bron: www.gahetna.nl)

Redactie regionaal dagblad (bron: www.gahetna.nl)

Het is nooit aangenaam vertoeven in een kerk in de maand januari. Maar de hemel was wolkeloos, het centrum van Maarssen bleek een openluchtmuseum en de zon scheen warm door het glas in lood. De vader van een goede vriend, net gepensioneerd, was plotseling overleden. In de houten bank achter ons zaten oud-collega’s van het Utrechts Nieuwsblad. Eigenlijk het AD Utrechts Nieuwsblad, maar vloeken mag niet in de kerk. Ze waren allemaal halverwege de vijftig of ouder. Hun omfloerste commentaar op de toespraken verried kameraadschap en nostalgie. Mannen, vooral mannen, die een groot deel van hun werkzame leven met elkaar waren opgetrokken, deadlines hadden getrotseerd en hun stress afgebouwd met potjes voetbal, anekdotes, bier en tabak.

Nostalgie, want de professie van lokale en regionale journalisten is op de terugtocht. In 1980 hadden de Nederlandse dagbladen gezamenlijk een betaalde oplage van ruim 4,5 miljoen exemplaren. Zo’n 60 procent daarvan betrof regionale kranten. Tot 2000 bleef die oplage ongeveer gelijk en werd het aandeel landelijk op het totaal al wat groter. Daarna zette een stevige oplagedaling in, waarbij vooral de regionale kranten het zwaarder te verduren kregen.

De in het openbaar vervoer verspreide gratis kranten hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen. En de laatste jaren zijn het vooral de regiokranten die de klappen krijgen. Eind 2014 bedroeg de gezamenlijke betaalde oplage van de Nederlandse dagbladen nog maar zo’n 2,5 miljoen op papier, aangevuld met een dikke 250.000 digitale abonnementen. En het aandeel regiokranten? Dat is teruggelopen tot minder dan de helft.

Illustratief is ook de dekkingsgraad. In 1980 werden per 100 huishoudens 87 betaalde kranten verspreid. Nu zijn het er minder dan de helft daarvan. En dan is er nog het aantal daadwerkelijke lezers – want een verspreide krant is nog geen gelezen krant. Ook hier zit de klad in: het percentage mensen dat zegt (bijna) dagelijks een krant te lezen neemt al geruime tijd af. De trouwe lezers van weleer hoor je klagen dat hun regiokrant door reorganisaties en schaalvergroting inmiddels te ver van hun woonplaats afstaat en dat de kwaliteit van de berichtgeving achteruit is gegaan. En journalisten geven aan dat er minder ruimte is dan voorheen voor gedegen onderzoek.

Zijn we niet meer geïnteresseerd in wat er in de meest directe omgeving gebeurt? En is er nog wel een onafhankelijk, wakend oog op wat er politiek en bestuurlijk in de regio gebeurt?

Hoe komt dit? Zijn we niet meer geïnteresseerd in wat er in de meest directe omgeving gebeurt? En is er nog wel een onafhankelijk, wakend oog op wat er politiek en bestuurlijk in de regio gebeurt? In grove penseelstreken probeer ik te schetsen hoe de lokale en regionale informatievoorziening zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld met de komst van commercialisering en digitalisering. Tot slot betoog ik dat het wel eens verfrissend kan zijn na te denken over een beleid voor journalistiek, bibliotheken en archieven op lokaal en regionaal niveau.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 18 december 2015 | Posted in beleid, essay, geen, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , , , , , , , , , | Reactie

Zonder reporters zonder grenzen

Bron: persinnovatie.nl

Bron: persinnovatie.nl

Vierde staan we. Een plaatsje hoger nog dan bij het voetballen, waar we de Duitsers en Belgen voor ons moeten dulden. De mooie vierde plek op de 2015 World Press Freedom Index van Reporters Zonder Grenzen laat zien dat het in Nederland goed gesteld is met de persvrijheid.

Goed, van 2002-2006 en in 2010 hadden we goud en van 2012-2014 zilver. Maar als van de 180 onderzochte landen alleen Finland, Noorwegen en Denemarken het nog ietsje beter doen, mag je tevreden achterover leunen. Journalisten en netizens – bloggers en twitteraars tellen ook mee – hebben hier weinig inmenging te vrezen van politiek, overheid, commercie en religie. Ze zien maar zelden een gevangenis van binnen en krijgen evenmin zweepslagen, vuistslagen of kogels te verduren. Een diversiteit aan groepen en stromingen is vertegenwoordigd in het medialandschap. De media zelf zijn transparant over hun werkwijze en staan open voor kritiek en weerwoord.

Een beetje stad had in de jaren zeventig twee of meer elkaar beconcurrerende dagbladen.

Dit nieuws las ik op 12 februari op NRC.nl. De pixels waren nog niet droog of er verscheen een nieuw bericht boven: ‘Bijna helft Nederlanders krijgt nauwelijks of geen nieuws over woonplaats‘. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek liet onderzoek verrichten naar de nieuwsvoorziening over woonplaats en regio. Daar gaat het niet bijster goed mee, vooral in gemeenten beneden de vijftigduizend inwoners. Een beetje stad had in de jaren zeventig twee of meer elkaar beconcurrerende dagbladen. Tegenwoordig mag je blij zijn als er een huis-aan-huisblad wordt bezorgd dat naast alle advertorials nog wat redactionele inhoud biedt over de gemeentepolitiek en het wijkgebeuren.

Ja, hoor ik u mompelen, maar er is toch wat voor in de plaats gekomen? Dichtbij- en 112-sites evenals kritische en goed ingevoerde bloggers? Zeker, maar die kunnen het verschil niet maken, bleek vorig jaar uit onderzoek van hetzelfde fonds. De typische lokale mediaondernemer is een eenpitter. Die kan soms tijdelijk iemand in dienst nemen of een freelanceopdracht verstrekken. Het meeste werk rust op de schouders van vrijwilligers.
Het starten van zo’n lokale nieuwssite lukt nog wel. Als de nieuwigheid er na een jaar of twee, drie vanaf is, begint de overlevingsstrijd. Hooguit anderhalf modaal inkomen valt er uit de reclamebanners te persen.
Inhoudelijk is het ook armoe troef. De informatie beperkt zich doorgaans tot het recyclen van nieuws van persbureaus en bewerkte persberichten. Als er nog journalisten op de publieke tribune bij raadsvergaderingen zitten, zwermen er vijf tot tien keer zoveel voorlichters en woordvoerders omheen wier dagtaak het is de baas positief in het nieuws te krijgen en onwelgevallige publiciteit af te vangen.

Als dit de staat is waarin de lokale en regionale nieuwsvoorziening verkeert, is die vierde plek zo vreemd niet. Die beloont een land waarin de journalistiek in alle vrijheid kan opereren omdat er geen bedreiging meer van uitgaat.

Deze column verscheen in IP Vakblad voor Informatieprofessionals, jaargang 19 nummer 2, 6 maart 2015.

Creative Commons License
Zonder reporters zonder grenzen by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 7 maart 2015 | Posted in columns, onderzoek, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , | Reactie