innovatie van de publieke informatievoorziening

Wat het missen van de bibliotheek betekent

Voorpagina New York Times, 18 juli 1945: staking krantenbezorgers ten einde; Stalin, Truman en Churchill overleggen in Potsdam


In de zomer publiceerden het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Koninklijke Bibliotheek de openbarebibliotheekstatistieken. Elk jaar opnieuw Gefundenes Fressen voor uw bibliotheekvorser. Heeft de daling in uitleningen doorgezet? Sneller of langzamer dan in het jaar ervoor? En hoe zat dat bij de kinderen en jongeren?

Naar de cijfers keek ik nog meer uit dan anders. Wat zouden de gevolgen zijn van de langdurige sluitingen van de vestigingen in het voor- en najaar van 2020? Afgezet tegen 2019 zijn er maar liefst 17,5 miljoen fysieke boeken minder uitgeleend, oftewel 29 procent. Bij de e-books en luisterboeken uit de online bibliotheek was er juist een forse stijging te zien. Toch dempte die de daling bij de fysieke boeken maar voor een procentje of tien.

In mijn duidingsdrift vergat ik bijna het belangrijkste: dat cijfers een belangrijk deel van het verhaal níét vertellen. Ik neem u even mee naar New York City, 30 juni 1945. In Europa was de oorlog voorbij maar in het Verre Oosten nog niet. Onder de bezorgers van acht grote kranten brak een grote staking uit. Gedurende de eerste zeventien julidagen was het voor New Yorkers nagenoeg onmogelijk om aan een (hún!) krant te komen. Onderzoekers van Columbia University trokken de stad in om de inwoners te vragen wat het moeten missen van de krant voor hen betekende.

In mijn duidingsdrift vergat ik bijna het belangrijkste: dat cijfers een belangrijk deel van het verhaal niet vertellen.

De New Yorkers bleken zeker niet van de wereld afgesneden. Het nieuws hoorden ze op de radio en anders wel uit gesprekken met buren, vrienden en collega’s. Werd de krant dan eigenlijk wel gemist? Jazeker, voor de radiogids, de advertenties, de beurskoersen en het weerbericht. Voor de ontspanning die de kranten boden met roddel over Bekende Amerikanen, hun feuilletons, strips en spotprenten. Voor de brievenrubriek met persoonlijk advies (“Blijf erop vertrouwen dat u er samen uit kunt komen!”). En ten slotte voor het rituele krantlezen zelf. Gewoontes die jaar na jaar dieper in de psyche waren gekerfd – de krant doornemen bij het ontbijt of in de metro – werden van de ene op de andere dag doorbroken: “Ik geef het niet graag toe, maar ik ben als een vis op het droge”.

What “missing the newspaper” means is de titel van deze klassieke studie. We leren eruit dat mensen media gebruiken vanuit andere behoeften dan het vanuit maatschappelijk oogpunt belangrijkste alléén. Het ‘op de hoogte blijven’ bij de krant; bij de bibliotheek het lenen van boeken. Sommige New Yorkers misten de krant als tijdverdrijf of om zich sociaal gelegitimeerd af te kunnen sluiten van anderen. Zo zullen ook sommige bibliotheekbezoekers het ‘onder de mensen zijn’ hebben gemist. Het stiekem bewonderen van mooie jongens tijdens het studeren. Het ontdekken van interessante non-fictie en nieuwe auteurs. En ja, ook het met een kop koffie doornemen van de krant.


Deze column verscheen in Vakblad IP | INformatieprofessional, jaargang 24 nummer 6, augustus 2021.



Creative Commons License
Wat het missen van de bibliotheek betekent by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 29 september 2021 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , , | 1 reactie

En nog vele jaren: de openbare bibliotheek in de komende decennia

De Korenbeurs, hoofdvestiging van de openbare bibliotheek Schiedam, 100 jaar oud op 3 maart 2020

 

Dit essay schreef ik in de laatste weken van 2019. Het verscheen in een boek dat op 3 maart 2020 werd gepresenteerd in de hoofdvestiging van de openbare bibliotheek in Schiedam, de Korenbeurs, op de dag dat de bibliotheek een eeuw oud werd. De bijeenkomst had de aftrap moeten worden van een maand van festiviteiten rond het honderdjarig bestaan. Vanwege het coronavirus golden er al enige voorzorgsmaatregelen, maar van de anderhalve meter hadden de aanwezigen nog niet gehoord.
Anderhalve week later ging het land in ‘intelligente lockdown’. Van het eeuwfeest kwam (evenals van de feestelijkheden rond de opening van de Utrechtse bibliotheek) weinig meer terecht. Bibliotheekvestigingen bleven dicht. Papieren boeken werden in het voorjaar nog maar mondjesmaat uitgeleend via reserveer-en-afhaaldiensten en bezorging aan huis. De online bibliotheek was er natuurlijk nog wel, en in verband met de lockdown ging de ‘vakantiebieb’ open met e-books die ook gratis te lezen waren voor niet-bibliotheekleden. Het lenen van e-books en luisterboeken kreeg hierdoor een behoorlijke impuls.
Toen tegen de zomer de maatregelen werden losgelaten, keerden leners en bezoekers – en kopers in de fysieke boekhandel – weer terug. Inmiddels (9 november) zitten we in de ’tijdelijk verzwaarde tweede gedeeltelijke lockdown’ en is het nog onduidelijk hoeveel bibliotheekvestigingen in de periode 4-18 november open zullen zijn (het kabinet kondigde eerst een sluiting af, maar kwam daar onder druk van de Tweede Kamer gedeeltelijk van terug). In de boekverkoop is al wel te zien dat de online verkoop van boeken en e-books weer groeit en de verkoop in de fysieke winkels daalt.
Het is nog niet te zeggen of de lockdowns een blijvend effect zullen hebben op de verhouding lezen van papier/lezen van schermen, in het nadeel van papier. Het tijdelijk aangewezen zijn op het lezen van scherm zou tot gewenning en acceptatie kunnen leiden. Dat zou het betoog hieronder kunnen ondergraven. Gezien het ’terugveren’ van het lenen en kopen van papieren boeken in de periode tussen de lockdowns heb ik er vertrouwen in dat het betoog in de kern overeind blijft.

 

We schrijven het jaar tweeduizendtien. Het tijdperk-Balkenende maakt plaats voor het tijdperk-Rutte. Nederland wordt weer eens tweede bij het wereldkampioenschap voetbal. De Stichting Openbare Bibliotheek Schiedam bestaat negentig jaar. En in de openbare bibliotheekwereld begint men goed nerveus te worden van het e-book.

Niet omdat men zélf denkt dat het laatste uur heeft geslagen. Maar omdat de buitenwacht dat wel lijkt te denken. Waarom zouden mensen nog op de fiets door regen en wind naar de bieb gaan als ze maar een paar muisklikken verwijderd zijn van diezelfde boeken, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week? Een e-book kopen is duurder dan een boek lenen, akkoord, maar in buurthuizen en op tennisbanen gaan usb-sticks en cd-roms van hand tot hand met daarop duizenden boektitels. En anders heeft de doorsnee lettervreter altijd wel een handig neefje dat diezelfde titels tijdens een zondagmiddagvisite van het internet kan halen.

Kortom: in 2010 kon je als bibliotheek je eeuwfeest maar beter achter de rug hebben.

Streaming content
In april van dat jaar stak ik als manager van het kersverse Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) namens u allen belastinggeld in een universitair onderzoek naar de logistiek van bibliotheekboeken. Dat het transporteren van boeken in wat zo mooi het ‘interbibliothecair leenverkeer’ heet efficiënter georganiseerd kon worden, daar was iedereen het wel over eens. De vraag was alleen hoe, en wat daarmee bespaard kon worden. Je zou het niet denken, maar de oplossing van dat probleem was zo ingewikkeld dat er hogere wiskunde aan te pas moest komen. En die moest weer met vereenvoudigende aannames werken, want zelfs supercomputers hadden er anders dagen voor nodig gehad om de uitkomsten uit te kunnen spuwen.

Dacht ik niet ook dat we in 2015 helemaal over zouden zijn op e-books?

Het duurde niet lang voor een prominente bibliotheekdirecteur zich bij me meldde. Of het nog wel zin had om belastinggeld te steken in onderzoek naar fysieke boeken. Want dacht ik niet ook dat we in 2015 helemaal over zouden zijn op e-books?

Het hád gekund. Cd’s en dvd’s hadden al te maken gekregen met digitale piraterij en vervolgens met iTunes en YouTube. De genadeklappen werden uitgedeeld door Spotify en Netflix. Content kwam los van de drager en werd vervolgens niet meer per bestandje verkocht maar in een all-you-can-eat-abonnement verhandeld tegen een vast bedrag per maand. Streaming had de toekomst. Waarom zou het met boeken anders gaan?

Over de top
De kans dat innovaties een stille dood sterven is groter dan dat ze oude technologieën overbodig maken. In 2015 was in de leidende Engelstalige markt het hoogtepunt van het e-book en de e-reader al voorbij.[1] De piek lag even daarvoor bij een marktaandeel van tussen de 25 en 30 procent. Inmiddels ligt het weer beneden de twintig procent. Anders gezegd: meer dan tachtig procent van hun omzet halen uitgevers van Engelstalige boeken uit op papier gedrukte boeken. In markten als Duitsland, Spanje, Italië en Nederland heeft het digitale boek een aandeel van nog geen tien procent.[2] Ook het e-book-platform van de Nederlandse openbare bibliotheken[3] en de commerciële abonnementsdienst KoboPlus hebben geen leesrevolutie ontketend, getuige de laatst beschikbare marktcijfers.[4] Wat nog wel lijkt te groeien is de markt voor audioboeken, inclusief de variant waarbij je boeken afwisselend kunt lezen en luisteren.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 9 november 2020 | Posted in beleid, essay, geen, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | 2 Comments