Dé manier om in het digitale tijdperk auteursrechtelijk beschermd materiaal te beschermen tegen ongeoorloofd kopiëren en verspreiden heet digital rights management (DRM). Toch staat deze techniek, bij consumenten én producenten, ter discussie.
U mag dit lezen, mits…
Al jaren koopt en bestelt u boeken bij dezelfde boekhandel. De nieuwste titels zijn er altijd op voorraad. U kent het personeel en het personeel kent u. Telkens keert u huiswaarts met een stapel nieuwe titels aangevuld met verse ramsj. Maar vandaag vraagt men u bij de kassa een verklaring te ondertekenen. U mag de boeken tegen betaling meenemen, als u het volgende goed in uw oren knoopt:
De boeken worden niet uw eigendom. U koopt alleen de inhoud en die inhoud behoort alleen u toe. Het is niet toegestaan dat uw huisgenoten de boeken ook lezen. Uitlenen aan vrienden en kennissen is helemaal uit den boze.
U wordt uitsluitend eigenaar van de inhoud van de boeken voor zolang u leeft. Bij uw overlijden maken ze geen deel uit van uw erfenis en dienen ze aan de boekhandel te worden geretourneerd.
Mocht op enig moment in de toekomst blijken dat de boekhandel op het moment van verkoop niet gerechtigd was de inhoud aan u te verkopen, dan vervalt uw eigendomsrecht op de aangeschafte inhoud en worden de boeken bij u aan de deur teruggevorderd.
Deze boekhandelaar krijgt waarschijnlijk van u te horen dat hij uw achterwerk kan kussen. Tenzij deze boekhandelaar Amazon of Bol heet en u er regelmatig e-boeken aanschaft. Want dan bent u met deze of soortgelijke voorwaarden akkoord gegaan. Zonder dat u het wist, omdat u geen zin en tijd had om de ettelijke pagina’s licentievoorwaarden door te lezen. U klikte, zoals u dat ook bij software upgrades doet, op ‘Ik ga akkoord’. Daarmee accepteerde u dat u niet de eigenaar van de bestanden werd. U kocht slechts een ‘gebruiksrecht’. Wat u ook niet wist, was dat de bestanden stukjes code bevatten die het mogelijk maken dat e-boeken van uw e-reader gewist kunnen worden zonder dat u daar iets aan kunt doen.
Technologisch antwoord
De techniek die dit mogelijk maakt, heet digital rights management, kortweg DRM. Het is een technologisch antwoord op de perfecte kopieerbaarheid van digitale content (foto’s, films, muziek, boeken, kranten, tijdschriften of software). Het kan gebruikers ervan weerhouden kopieën te maken en die aan vrienden uit te delen. Het maakt het ook mogelijk om gebruiksrechten op content in de tijd te beperken. Ook het verhuren van digitale bestanden komt binnen bereik: na een vastgestelde periode verdwijnt de content van het apparaat waarop het werd binnengehaald.
In de verkoop van e-boeken is DRM zo mogelijk nog meer een steen des aanstoots gebleken dan in de muziek- en filmbusiness.
DRM is dus ook een manier om verhuur (commercieel) of uitleen (non-commercieel) van e-boeken mogelijk te maken. In dit opzicht is het een vriend van de bibliotheek. Bibliotheken kunnen, gebruikmakend van DRM, de rechthebbenden garanderen dat een boek na uitlening weer wordt geretourneerd zonder dat het kan worden gekopieerd. Althans: ervan uitgaande dat de gebruikers de hun toegekende rechten zullen respecteren. Daarin schuilt een belangrijk probleem. Sinds er DRM is, zijn er gebruikers die proberen de techniek te omzeilen door haar te kraken. Uit verontwaardiging omdat de aanbieder de gebruiker per definitie wantrouwt, of om geld te besparen. Omdat het kraken van een code een uitdaging is, of gewoon omdat het kan. Met als gevolg dat organisaties van rechthebbenden in de muziek-, film- en uitgeefindustrie aandringen op wetgeving die het kraken van DRM strafbaar stelt. Wat op hetzelfde neerkomt als het invoeren van een verbod op het gebruik van koevoeten, als blijkt dat inbreken, ondanks het verbod daarop, toch voorkomt.
Middel erger dan kwaal?
Critici van DRM, onder wie de Amerikaanse jurist Pam Samuelson (‘the main purpose of DRM is not to prevent copyright infringement but to change consumer expectations about what they are entitled to do with digital content’), stellen dat DRM de rechten van gebruikers te sterk inperkt.
Gebruiksmogelijkheden die volgens het auteursrecht zijn toegestaan, worden ermee onmogelijk gemaakt. Zo is het in de meeste rechtssystemen geoorloofd om voor eigen gebruik kopieën van een aangeschaft werk te maken. DRM-systemen die in de muziekindustrie korte tijd opgeld deden, maakten dat onmogelijk. Cd’s die met copy control waren uitgerust, konden in een computer alleen worden afgespeeld met op die cd meegeleverde software. Het maken van een legitieme kopie op de harde schijf was daardoor niet meer mogelijk. De prikkel om de copy control buiten werking te stellen werd als het ware met de DRM meegeleverd.
In de verkoop van e-boeken is DRM zo mogelijk nog meer een steen des aanstoots gebleken dan in de muziek- en filmbusiness. De gebruiksmogelijkheden die we van fysieke boeken gewend waren – gezamenlijk gebruik in een huishouden, uitlenen aan vrienden, verkopen aan antiquairs – zijn voor e-boeken ineens buiten de wet geplaatst. Een verdere beperking is dat veel aanbieders naast DRM ook hun eigen, niet-uitwisselbare bestandsformaten hanteren. Bij Amazon aangeschafte e-boeken zijn niet op de Apple iPad te lezen en iBooks niet op Amazons Kindle. Tenzij je je de moeite getroost om al je e-boeken naar een open standaard te converteren met op internet gratis verkrijgbare (en legale) software. Dan zijn er nog de talloze verhalen van boekenliefhebbers die na een update van het besturingssysteem ineens al hun netjes aangeschafte e-boeken niet meer konden openen. Waarna zij in de gevreesde maalstroom van klantenservice en callcenters terechtkwamen.
Social DRM
Digital rights management wordt in de uitgeverswereld steeds vaker beschouwd als consumentonvriendelijk en op zijn best als een noodzakelijk kwaad. Het beperkt gebruikers in gebruiksmogelijkheden die vaak legitiem zijn én zodanig ingeburgerd dat men zich door de verkopende partij gewantrouwd voelt. De privacygevoelige registratie van gebruikersgegevens versterkt dit gevoel. Door softwareconflicten worden aangeschafte teksten geregeld onbruikbaar. Bovendien koppelen dominante aanbieders als Amazon en Apple DRM aan hun eigen specifieke bestandsformaten, waardoor het overstappen naar een concurrent – laat staan het combineren van titels van verschillende aanbieders – wordt tegengewerkt. Er zijn dan ook uitgevers die DRM al hebben afgezworen. Wie boeken aan anderen wil doorgeven, vindt toch wel een omweg, menen zij. Ervan uitgaand dat de grote meerderheid dit niet zal doen, betaalt een consumentvriendelijker benadering zich op termijn uit.
Andere uitgevers verkennen de mogelijkheden van social DRM of watermarking. Door een digitaal bestand te voorzien van een digitaal watermerk, met daarin de naam van de klant die het als eerste verspreidde, gokt men erop dat sociale druk mensen ervan zal weerhouden de stap naar ongeoorloofde verspreiding te zetten. Uiteraard is voor een handige hacker ook deze vorm van beveiliging geen serieuze hindernis. Maar die zal, zo hoopt men, zijn tanden liever in kraken met meer prestige zetten.
Dit artikel verscheen ook in nummer 12, 2012 van Bibliotheekblad en is het vijfde in een reeks over auteursrecht en bibliotheken in het digitale tijdperk. De eerdere delen stonden in Bibliotheekblad 7 t/m 10 en in de rubriek Spotlight op www.bibliotheekblad.nl.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van:
– Natali Helberger (red.), Digital rights management and consumer acceptability. www.indicare.org, geraadpleegd 31 oktober 2012.
– Adrian Johns, Piracy: The intellectual property wars from Gutenberg to Gates, University of Chicago Press, 2009.
– Pamela Samuelson, ‘DRM {and, or, vs.} the law’, Communications of the ACM, 46 (4, april 2003), 41-45.
– Comparison of e-book formats – Wikipedia, the free encyclopedia, geraadpleegd 31 oktober 2012.
Internet werpt gevestigde verhoudingen omver, ook in de boekenwereld. Tot ongenoegen van degenen die het meest te verliezen hebben. Hoe verloopt de strijd tussen voorstanders, tegenstanders en hervormers van het auteursrecht?
Wij zijn de makers!
Onder het motto ‘wij zijn de makers!’ tekenen Duitse auteurs en kunstenaars op 10 mei 2012 in weekblad Die Zeit protest aan tegen wat zij noemen de ‘diefstal van geestelijk eigendom’ op internet. (Zie onder andere de artikelen ‘Wir sind die Urheber‘ en ‘Die Attacke: Wie die Künstler um ihre Rechte kämpfen‘.) Het auteursrecht, een ‘historische verworvenheid van burgerlijke vrijheid tegenover feodale afhankelijkheid’, wordt in hun ogen bedreigd. Bedreigd door de nieuwe digitale realiteit die de gratis uitwisseling van cultuuruitingen tot norm heeft gemaakt. Dat zelfbenoemde ‘piraten’ de afschaffing van het auteursrecht onontkoombaar achten, is de auteurs helemaal een doorn in het oog. Het moet volgens hen juist worden versterkt. Het is niet louter een kreet van nog met ganzenveren of op typemachines schrijvende grijsaards. Ook jongere sterren als Julia Franck, Daniel Kehlmann en Charlotte Roche ondertekenden de verklaring.
Bescherming van geestelijk eigendom met wetten uit het pre-internettijdperk dreigt met het internationale handelsverdrag ACTA te ontaarden in grootschalige privacyschendingen van iedereen die online is.
Al de volgende dag zijn er de voorspelbare tegenreacties. Het hackerscollectief Anonymous zet doodleuk de privégegevens van ondertekenende auteurs op het web. Een andere groep begint een blog onder de titel wir sind filesharer! (‘Wir scheissen auf euer geistiges Eigentum. (…) Wir kämpfen einen Copyfight. Und wir gewinnen.’). En er is een meer gematigde petitie onder het motto ‘wij zijn de burgers’. De ondertekenaars daarvan pleiten voor een hervorming van het auteursrecht. Hun stelling is dat de meeste mensen best bereid zijn kunstenaars te belonen voor hun werk. Maar dan wel zo dat het direct in de zakken van die kunstenaars terecht komt en niet dient om een distributieketen in stand te houden.
Ook de aanpak van auteursrechtschendingen is een steen des aanstoots. Bescherming van geestelijk eigendom met wetten uit het pre-internettijdperk dreigt met het internationale handelsverdrag ACTA te ontaarden in grootschalige privacyschendingen van iedereen die online is. Inclusief van de zeer velen die nog nooit een roofkopie hebben binnengehaald. Uiteindelijk leidt het protest – mailboxen van Kamerleden en Europarlementariërs stromen vol met protestmails – aan het begin van de zomer tot het niet ratificeren van ACTA door Nederland en de Europese Unie.
Afschaffen, aanpassen of ondermijnen?
Bijzonder aan de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van het auteursrecht in zijn huidige vorm is dat de tegenstanders zo talrijk zijn. Ze hebben met laptop, internet en uitwisselingsplatforms de middelen in handen om het de voorstanders erg heet onder de voeten te maken. Zoals het Duitse voorbeeld laat zien, is de diversiteit binnen de groep groot. De bandbreedte loopt van puur consumentisme (hoe kom ik gratis aan boeken, muziek en films?) tot uitgesproken politieke stellingnames. Met de volgende smaken: auteursrecht moet a) worden afgeschaft, b) aan de digitale werkelijkheid worden aangepast, en c) zichzelf van binnenuit opblazen.
Van deze opties is optie c) het slimst en geniepigst. In de vorige aflevering in deze artikelenserie zagen we al dat Creative Commons binnen het auteursrecht opereert met als doel het minder stringent te maken. Het biedt de makers een zestal standaardlicenties die zij op hun werk kunnen plakken. Met als doel het bevorderen van verspreiding en hergebruik van dat werk. Creative Commons is voor een belangrijk deel geïnspireerd door de free software movement. ‘Free’ staat daarin niet voor gratis (al is veel software wel zonder kosten te bekomen) maar voor ‘vrij’ in de democratisch-normatieve betekenis. Het was en is programmeerders een doorn in het oog dat zij bij het schrijven van programma’s ertegenaan lopen dat veel ideeën zijn gepatenteerd. Waar een uitvinder op zijn minst een prototype van een vinding moet kunnen tonen, al is het alleen maar als ontwerp op papier, is bij software een idee al voldoende. De programmeercode om het idee ook te laten werken, hoeft er niet eens te worden bijgeleverd. De creatieve vrijheid van programmeurs om iets nieuws te maken wordt zo sterk ingeperkt. Het is te vergelijken met een situatie waarin een Multatuli zijn Batavus Droogstoppel niet ten tonele kan voeren, omdat iemand voor hem al het type van de kwezelige, egoïstische, bekrompen zakenman heeft laten patenteren.
Copyleft
In een poging de vrijheidsverstikkende werking van het intellectuele eigendomsrecht een halt toe te roepen, heeft de Amerikaanse programmeur en activist Richard Stallman samen met juristen de GNU General Public License (GPL) ontwikkeld. GNU staat daarbij voor een project waarin een open computerbesturingssysteem werd ontwikkeld. De General Public License bepaalt dat iedere gebruiker de vrijheid heeft om veranderingen in de code aan te brengen. Bijvoorbeeld om het voor eigen doeleinden bruikbaarder te maken. De enige voorwaarde is dat als die veranderingen weer met anderen worden gedeeld, dit onder dezelfde licentie gebeurt. In de praktijk blijkt dit een krachtig mechanisme om ontwikkeling en gebruik van open software te bevorderen. Creative Commons heeft het idee dan ook overgenomen met de share alike (GelijkDelen)-optie. Het alternatieve en ondermijnende karakter van de licentie komt semantisch mooi tot uitdrukking in de naam copyleft en iconisch in het verticaal gespiegelde copyrightlogo.
‘To copyleft a program, we first state that it is copyrighted; then we add distribution terms, which are a legal instrument that gives everyone the rights to use, modify, and redistribute the program’s code, or any program derived from it, but only if the distribution terms are unchanged. Thus, the code and the freedoms become legally inseparable. Proprietary software developers use copyright to take away the users’ freedom; we use copyright to guarantee their freedom. That’s why we reverse the name, changing “copyright” into “copyleft”.’ (Richard M. Stallman, ‘What is Copyleft?’ In: Free Software, Free Society: Selected Essays by Richard M. Stallman (p. 127). Boston: Free Software Foundation.)
Programma’s, tekst en beeld
Een programmacode is iets anders dan tekst (fictie en non-fictie) of beeld. Is zoiets als copyleft/GelijkDelen wel overdraagbaar naar en bruikbaar voor de verspreiding van tekst, in het bijzonder boeken? Wie Wikipedia opent, ziet onderaan elke pagina dat alle tekst in principe onder een Creative Commons Auteursvermelding-GelijkDelen-licentie is vrijgegeven (met soms aanvullende voorwaarden). De erbij getoonde illustraties zijn meestal eveneens via een CC-licentie beschikbaar. Critici stellen dat op basis van dergelijke licenties geen levensvatbaar business model mogelijk is. De tijd zal moeten leren of zij gelijk hebben. Het is zeer wel voorstelbaar dat auteurs goed kunnen leven van publieke optredens of tekstuele schnabbels die zij binnenhalen op basis van de via vrije verspreiding opgebouwde reputatie. Ook het systeem van de vrijwillige donatie (‘Hebt u van dit boek genoten? Overweeg dan een kleine bijdrage op rekening …’) blijkt in een aantal gevallen goed te werken. Misschien heeft de directe koppeling tussen tekstuele productie en inkomen haar langste tijd gehad. En blijkt de ‘diefstal van geestelijk eigendom’ voor makers achteraf een blessing in disguise te zijn geweest.
Dit artikel verscheen ook in nummer 10, 2012 van Bibliotheekblad en is het vierde in een reeks over auteursrecht en bibliotheken in het digitale tijdperk. De eerdere delen stonden in Bibliotheekblad 7, 8 en 9.
Creative Commons (CC) is een organisatie zonder winstoogmerk die een aantal standaardlicenties aanbiedt voor het delen, bewerken en hergebruiken van creatieve digitale werken. Waarom doet CC dat en wat houden die licenties in?
Kodak kaduuk
Mag je zomaar alles fotograferen wat er voor je lens komt? In de vroege dagen van de fotografie – eind negentiende eeuw – was dat geen vanzelfsprekendheid. Het oordeel van Amerikaanse rechters was dat het mocht. Je hoefde niets of niemand om toestemming te vragen bij het op de gevoelige plaat vastleggen van landschappen, straten, gebouwen en zelfs personen (met – later – uitzondering van beroemdheden). Ene George Eastman kwam dat goed uit. Hij had net de oprolbare film bedacht. Met die vinding werd het mogelijk het werk van de leek en dat van de expert, het fotograferen zelf en het ontwikkelen van de foto’s, van elkaar te scheiden. De kosten konden flink omlaag. Fotografie werd hierdoor een massafenomeen en Eastman Kodak een succesvol bedrijf dat de fotografiemarkt decennialang domineerde.
In het boek Free culture: the nature and future of creativity (2004) vraagt de auteur, de Amerikaanse rechtsgeleerde Lawrence Lessig, zich af wat er zou zijn gebeurd als de rechters anders hadden geoordeeld. Stel dat je altijd om toestemming van (de erven van) Gustave Eiffel had moeten vragen voor het mogen kieken en tonen van diens Parijse meccanotoren. Fotografie had zich lang niet zo snel kunnen, eh, ontwikkelen. Eastman Kodak had wellicht, net zoals de Pirate Bay nu, het verwijt gekregen dat het profiteerde van de auteursrechtschendingen van zijn gebruikers. En het belangrijkste: fotografie had nooit het vehikel voor creatieve uitingen kunnen worden dat het nu is, met Flickr, Photoshop en Instagram als de Kodaks van de eenentwintigste-eeuwse (sociale) fotografie.
Wettelijke barrières voor creativiteit
Lawrence Lessig is een van degenen die zich sterk maken voor een minder restrictief auteursrecht. Zijn standpunt is dat het recht dienstbaar moet zijn aan creatieve expressie. Kenmerkend voor creativiteit is dat het zich vaak baseert op eerder werk van anderen. Zo gaf Walt Disney tal van sprookjes een nieuwe gedaante in animatiefilms. Disney kon dat doen, schrijft Lessig, omdat op die sprookjes geen auteursrecht meer rustte. Daardoor, en door Disneys genie, konden generaties kinderen met de beeldverhalen opgroeien. En kon Disneys bedrijf uitgroeien tot een marktdominerende speler in de entertainmenteconomie voor wie de auteursrechtelijke bescherming van zijn producten heilig is.
Stel dat je altijd om toestemming van (de erven van) Gustave Eiffel had moeten vragen voor het mogen kieken en tonen van diens Parijse meccanotoren. Fotografie had zich lang niet zo snel kunnen, eh, ontwikkelen.
Lessig zag al vroeg in dat het auteursrecht in het digitale domein in de problemen zou komen. Beter gezegd: voor hem was het zonneklaar dat het auteursrecht de digitale creatieve expressie onnodig veel beperkingen zou opleggen. Door iedere maker (‘auteur’) van een werk standaard veel rechten toe te kennen, komen veel gebruikers van dat werk in de juridische problemen. Stel: je maakt een filmpje en zet dat op YouTube. Iedereen die dat filmpje ziet en er anderen op attendeert (‘dit MOET je zien!’) maakt zich schuldig aan overtreding van het recht. Want de exclusieve distributierechten liggen wettelijk bij de maker. Maar die maker wil die rechten helemaal niet. Die wil alleen dat zijn filmpje zoveel mogelijk mensen bereikt. En hij vindt het misschien ook alleen maar leuk dat anderen er nieuwe varianten van maken. Share, remix, reuse.
Creative Commons-licenties
Het auteursrecht, ontstaan in een tijd van weinig makers en veel gebruikers, was tegen dat delen, bewerken en hergebruiken niet opgewassen. Het fotografievoorbeeld over de Eiffeltoren maakt duidelijk waartoe dat zou kunnen leiden. Larry Lessig en zijn medestrijders wachtten niet op een auteursrechthervorming en richtten Creative Commons (‘CC’) op. CC is een organisatie zonder winstoogmerk die met het aanbieden van een aantal standaardlicenties het delen, bewerken en hergebruiken van creativiteit wil bevorderen. CC is een internationale organisatie, gevestigd in de Amerikaanse staat California, en heeft in veel landen, waaronder Nederland, een lokale dochter.
De standaardlicenties zijn gebaseerd op theoretisch denkbare en praktisch voorkomende combinaties van de volgende voorwaarden voor (her)gebruik van een oorspronkelijk werk:
BY: Naamsvermelding: het vermelden van de maker(s), een voorwaarde in alle licenties.
SA: GelijkDelen: na aanpassing moet het werk onder dezelfde licentie worden verspreid.
NC: Niet-commercieel: alleen (her)gebruik zonder winstoogmerk.
ND: GeenAfgeleideWerken: het werk mag niet worden veranderd zonder toestemming.
CC biedt zes licenties aan:
CC-BY (Naamsvermelding): de minst beperkende licentie. Alleen naamsvermelding wordt geëist.
CC-BY-SA (Naamsvermelding+GelijkDelen): remixen en commerciële exploitatie zijn toegestaan, maar deze werken dienen ook onder déze licentie te worden vrijgegeven
CC-BY-NC (Naamsvermelding+NietCommercieel): remixen is toegestaan mits zonder winstoogmerk en het staat de remixer vrij het onder een andere licentie vrij te geven.
CC-BY-NC-SA (Naamsvermelding+NietCommercieel+GelijkDelen): remixen toegestaan mits zonder winstoogmerk en onder dezelfde licentie vrijgegeven.
CC-BY-ND (Naamsvermelding+GeenAfgeleideWerken): remixen niet toegestaan maar commerciële exploitatie wel.
CC-BY-NC-ND (Naamsvermelding+NietCommercieel+GeenAfgeleideWerken): de meest beperkende: noch remixen, noch commerciële exploitatie toegestaan.
CC = copyright-light
De CC-licenties bestaan binnen het auteursrecht en zijn er – een veel voorkomend misverstand – dus geen alternatief voor. Door als maker je werk onder een CC-licentie vrij te geven, geef je anderen meer vrijheden, maar je geeft niet al je rechten op. Gebruikers of remixers kunnen dus ook inbreuk maken op de voorwaarden waaronder makers hun werk hebben vrijgegeven. Denk aan een commerciële uitgave van een onder een van de ‘NC’-licenties uitgebracht werk. Zo’n inbreuk kan in theorie voor de rechter worden gebracht en in de praktijk gebeurt dat ook. In welk land die rechter werkt, is afhankelijk van de jurisdictie van de gekozen licentie. Elk rechtssysteem staat op zichzelf en dus zijn de licenties voor elk ervan iets verschillend geformuleerd om hetzelfde doel te bereiken.
Creative Commons en bibliotheken
Naast de zes licenties is er nog de mogelijkheid om een werk helemaal vrij te geven. Dit is technisch gesproken geen licentie. Je moet als maker verklaren dat je van alle rechten afstand doet, inclusief die van naamsvermelding. CC heeft hiervoor een standaardverklaring ontworpen. Deze heet CC0 (nul). Diverse bibliotheken, de Duitse voorop, hebben recent hun metadata onder CC0 aan het publieke domein (the commons) gedoneerd.
Daarnaast staat het bibliotheken vrij werken die onder een van de zes licenties zijn uitgebracht in de eigen catalogus op te nemen. Ter verdere verspreiding en gebruik van kennis en creativiteit, waarvoor bibliotheken toch ooit in het leven zijn geroepen. Want het is allerminst zeker dat de onder CC-licenties gepubliceerde werken over vijf of tien jaar nog steeds op het web te vinden zullen zijn.
Dit artikel is het derde deel in de serie over auteursrecht en bibliotheken en verschijnt ook in Bibliotheekblad 9, 2012. De eerdere delen verschenen eerder in de rubriek Spotlight op deze website en in Bibliotheekblad 7 en 8, 2012.
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid