Bron: nos.nl (http://tinyurl.com/hnuh2j7)
De uitslag van het Brexit-referendum was als een munt die tot het laatste moment nog beide kanten op kon vallen. Eén bit informatie: in/out, remain or leave. Wat een verschil zo’n enkele bit kan maken, weten we sinds 24 juni. Het ‘leave’-kamp zelf rekende niet meer op een meerderheid. Een van de voormannen, minister Gove, sliep diep toen zijn telefoon rond kwart voor vijf afging. Een opgewonden stem maakte hem duidelijk dat ‘leave’ had gewonnen. Hij reikte naar zijn bril, zette die op en mompelde: “Gosh, I suppose I had better get up”.
Economen hadden voorspeld dat de Britse economie een flinke klap zou krijgen als de EU vaarwel werd gezegd. Niettemin waren veel ‘leave’-stemmers verrast door de recessie die ze voor de kiezen gaan krijgen. Ook bij ‘ons’ Oekraïne-referendum leek het er niet echt op dat de consequenties van het associatieverdrag, met zijn 486 artikelen en 44 bijlagen, er voor de kiezers veel toe deed. Een algehele afkeer van ‘de politiek’ en ‘de elite’ gaf de doorslag. In de woorden van de Amerikaanse rockband Eels, “I’m tired of the old shit / let the new shit begin”.
In een sterke blogpost stelt de Engelse, in Schotland werkende bibliotheekwetenschapper Lauren Smith dat de openbare bibliotheken hun informerende taak in het referendum hebben verzaakt. De verzwakking van het bibliotheekstelsel door bezuinigingen van achtereenvolgende regeringen is daar volgens haar mede debet aan. Die mag echter niet als excuus dienen. Bibliothecarissen moeten niet wachten tot mensen een folder komen halen, maar actief bevorderen dat mensen zich zorgvuldig (leren) informeren.
Niet neutraliteit, maar evenwichtigheid is wat openbare bibliotheken moeten uitstralen.
Een wijze les, ook voor Nederland. Tijdens ‘ons’ Oekraïne-referendum haalden de bibliotheken van Eindhoven en Rotterdam het nieuws. Ze hadden besloten geen ruimte te geven aan bijeenkomsten van voorstanders van een nee-stem. Beide bibliotheken beriepen zich op hun neutrale positie.
Nu is neutraliteit voor een openbaar instituut op zichzelf te prijzen. In het geval van een openbaar informatie-instituut heeft het echter een onwenselijk effect. Mensen kunnen er dan niet terecht om zich te informeren op een moment dat ze die informatie echt nodig hebben.
Niet neutraliteit, maar evenwichtigheid is wat openbare bibliotheken moeten uitstralen. Een podium geven aan alle stemmen in het debat. Mocht er een Nexit-referendum komen, dan moeten we erop kunnen vertrouwen dat burgers bij de bieb terecht kunnen om te horen wat de consequenties van hun stem kunnen zijn. Dat ze uit de vaak eenzijdige informatievoorziening van voor- en tegenstanders voor zichzelf het complete plaatje kunnen destilleren. Het is geen eenvoudige opgave. Er komt geheid gedoe en gedonder van, met boze en ruziënde mensen. Maar het moet nu eenmaal schuren en knetteren in een democratisch debat. En bibliothecaris zijn is, als de democratie, niet voor bange mensen.
Deze column verschijnt in Vakblad IP, jaargang 20 nummer 6, augustus 2016.
Posted by Frank Huysmans on 14 juli 2016 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties | Tagged burger, informatieprofessionals, openbare bibliotheken, referendum
|
Bron: Brooklyn Public Library (http://www.bklynlibrary.org)
No other place in the community is better equipped and motivated to help people of all ages find information, develop knowledge and explore their creative talents, than the public library. At least, that is the impression one gets when reading policy documents and manifestos. The UNESCO Public Library Manifesto, first adopted in 1949 and last amended in 1994, states: “The public library, the local gateway to knowledge, provides a basic condition for lifelong learning, independent decision-making and cultural development of the individual and social groups.”
Support under scrutiny
There is certainly a case to be made that with their balanced collections of non-fiction as well as fiction books open to all who walk in, public libraries provide ample resources for those engaged in self-education, be it out of leisure pursuits or for professional purposes.
Yet it seems to me that since the turn of the century European public libraries have shifted away from special programs geared at lifelong learners. True, in many communities across Europe adults can follow courses in their libraries, with a focus on computer, Internet and social media skills. Also, second language learners are welcomed and introduced to collections of easy reading materials.
But amidst doubts about their continued relevance in the digital era, many libraries have had to bow their heads for pressure from local authorities to focus on what most policy makers now see as the library’s core business: lending out as many books as possible, and supporting primary and (to a lesser extent) secondary schools in language and reading development. One gets the impression that lifelong learning has been falling off both the educational and social policy agenda in the last decade, and hence off the library agenda as well.
Volksbibliotheken and beyond
It has not always been like that. Pioneers of the idea of a public library in the 19th century criticised the then prominent ‘people’s libraries’ (‘Volksbibliotheken’ in German and Dutch). These libraries, in the words of one proponent, erect a fatal schism between ’the people’ and ’the more developed’, forcing the former on a ‘barren island’ of popular reading material and hindering them in taking note of what else there is to learn.
Librarians are more than willing to support people of all ages, but they need support from policy makers. Perhaps they even deserve it.
Public libraries, in contrast, would offer books and periodicals for self-study and self-development to those who did not find themselves in a financial position to access these otherwise. The struggle lasted roughly from the 1830s to World War II before public libraries had at last been firmly established and secured sufficient and structural public funding.
Shifting away from lifelong learning
After the war, the focus of public libraries gradually shifted away from self-learning and personal development. With the establishment of the human rights, public libraries were seen as guarantors of fundamental information rights: freedom of access, freedom of expression and protection of the private sphere.
In the second half of the 20th century, other functions gained in political prominence: securing and maintaining the (local) cultural heritage; the promotion of a ‘culture of reading’ and stimulating literary climate; and most recently stimulating cognitive development of preschoolers and learners in primary school. Especially this last function is currently in vogue since research has recommended that language and reading disadvantages be tackled as early as possible. In times of economical backlash, public money should be put where social benefits can be maximised, new public management reasons.
Bridging formal and informal learning
Nobody will doubt that giving kids a solid start in life is a good thing. However, we also know that what we learn in the first 15-25 years of our lives will all but outlast us. Both privately and professionally, we need to continue to learn and educate ourselves. Public libraries can be a bridge between formal education and more informal schooling and development after we have left the school system. In spite of a widespread misconception, public libraries have the potential to prosper in the digital era, provided that they succeed in making their physical and digital services complement each other.
Librarians are more than willing to support people of all ages, especially those in deprived social circumstances, in their learning efforts with specialized programs for e.g. low literate, employment seekers, immigrants, elderly people, and persons with visual or other impairments. But they also support reading circles, family historians and local heritage groups. But in supporting their communities, they in turn need support from policy makers. Perhaps they even deserve it.
This column was written for the European Commission’s Electronic Platform for Adult Learning in Europe (EPALE) and first appeared on its blog, 21 July 2015
Posted by Frank Huysmans on 11 juni 2016 | Posted in beleid, columns, English, opinie, vakpublicaties | Tagged adult learning, informal education, informeel leren, leven lang leren, lifelong learning, non-formal education, non-formeel leren, openbare bibliotheken, public libraries, volwasseneneducatie
|
Bron: https://www.cultuur.nl/
Op 12 april publiceerden de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor Cultuur (RvC) een gezamenlijk advies aan minister Bussemaker, getiteld Het puberbrein van de overheid: Informatiebeheer in ketensamenwerking. Wat behelst het advies, en gaat het de langverwachte aandacht van de overheden brengen voor hun eigen informatiebeheer?
Digitalisering van informatie stelt de informatiehuishouding van de overheid voor grote problemen. Die conclusie dringt zich op uit de imposante lijst rapporten en adviezen sinds midden jaren 2000. Begin 2005 was er het rapport van de Rijksarchiefinspectie (inmiddels opgegaan in de Erfgoedinspectie), Een dementerende overheid. Daarin werd de vrees geuit dat er gaten gaan vallen in het geheugen van de overheid als zij met ‘digital born’ informatie, bijvoorbeeld ambtelijk e-mailverkeer, niet bewuster omgaat. Veel digitaal geproduceerde beleidsstukken en databestanden maken geen deel uit van de archiveringsprocessen. Bovendien moeten digitale bestanden, anders dan papieren archieven, van tijd tot tijd geconverteerd worden naar nieuwe standaarden om raadpleegbaar te blijven. Niet eens de erfgoedwaarde, maar vooral de verantwoordingsfunctie stond in dit advies centraal.
Informatie op orde
Een jaar later reageerde het ministerie van OCW met Informatie op orde. Daarin erkende de Rijksoverheid het geschetste probleem, en wel in drieërlei opzicht. Voor de eigen bedrijfsvoering, beleidsvorming en -uitvoering; voor de verantwoordingsplicht jegens burgers en politiek; en voor toekomstige generaties (erfgoed). Het ministerie benadrukte bovendien dat overheidsinformatie voor iedereen goed vindbaar en toegankelijk moet zijn.
‘Er is in de hele overheid, van hoog tot laag, sprake van een groot en structureel gebrek aan bewustzijn, aandacht en kennis ten aanzien van het belang van informatie, informatiemanagement en informatiebeheer.’
– Raad voor Cultuur & Raad voor het openbaar bestuur
Naast een sluitend informatiebeheer zouden er dus ook eisen gesteld moeten worden aan (her)vindbaarheid en openbaarheid van de betreffende informatie. Openbaarheid was al een issue sinds de Wet openbaarheid van bestuur (‘de Wob’ uit 1991, binnenkort mogelijk opgevolgd door de Wet open overheid/Woo), maar werd nog eens bekrachtigd met een advies van de Rob uit 2012, Gij zult openbaar maken. En sinds vorig jaar de Wet hergebruik van overheidsinformatie in werking is getreden, hebben met name bibliotheken en musea er een nieuwe verplichting bij. Informatie en data die met publiek geld zijn vervaardigd en waarop geen eigendomsrechten rusten, dienen zij in principe ter beschikking te stellen aan wie er maar om vraagt.
Informatie in ketens
Je zou denken dat er in het afgelopen decennium forse stappen zouden zijn gezet in het op orde brengen van de informatiehuishouding, op papier en digitaal. De Erfgoedinspectie waarschuwde eind 2015 in het rapport Onvoltooid digitaal echter dat er nog veel te doen is. En wie het nieuwste advies van RvC en Rob leest, komt helemaal van een koude kermis thuis. Al in het voorwoord valt te lezen ‘dat het informatiebeheer bij de overheid op dit moment nog grote tekortkomingen heeft. Er wordt stelselmatig te weinig en te laat nagedacht over de informatieafhankelijkheid die samenwerking in ketens met zich meebrengt.’
Met dat laatste is de raison d’être van dit nieuwste advies benoemd. Of het al niet erg genoeg is dat overheidslichamen flinke steken laten vallen in hun eigen informatiehuishouding, komt daar nog bij dat zij samen, in ketens, verantwoordelijk zijn voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Om dat enigszins goed te laten verlopen dienen zij onderling informatie uit te wisselen. En ja, als het informatiebeheer in eigen huis al niet goed is, gaat er in de uitwisseling natuurlijk ook het een en ander mis. Of zoals in de samenvatting van het advies te lezen is: ‘Wanneer overheden in ketens samenwerken met elkaar en met maatschappelijke partijen kan gebrekkig informatiebeheer erg hinderlijk zijn. Alle grote problemen waarmee de overheid op dit gebied te kampen heeft, spelen in ketens extra op. De onderlinge afhankelijkheden maken informatiebeheer in ketens complex en vergroten de risico’s bij fouten of wanbeheer’ (p. 9). Om daarop te laten volgen dat de informatiehuishouding van de overheid op een puberbrein lijkt: volop in de groei, maar het laat nog flinke steken vallen bij zaken als onthouden, organiseren en controleren. Met als voor de hand liggend bewijsstuk de gang van zaken rond de ontnemingsschikking met Cees H., beter bekend als ‘het bonnetje van Teeven’.
Lees verder »
Posted by Frank Huysmans on 29 april 2016 | Posted in beleid, essay, opinie, vakpublicaties | Tagged archieven, informatie, informatiebeheer, informatiehuishouding, overheid
|