Het nieuws dat ons gezin uit het Twentse dorp weg zou gaan verspreidde zich snel. Als hoofd der school en voorzitter van de woningbouwvereniging was mijn vader een van de dorpse notabelen. ’s Zaterdags op het voetbalveld vroeg keeper Dinand mij naar het waarom. Mijn negenjarige zelf reproduceerde naar eer en geweten wat het thuis had opgevangen. “Mijn ouders willen niet meer in een klein dorp wonen waarin over alles wat je doet wordt geroddeld.”
Wat in ons gezin ontbrak, weten we nu, was communicatiemanagement. Als mijn ouders gewoon een persbericht hadden opgesteld en met mij en mijn zus een heldere woordvoeringslijn hadden afgesproken, hadden we Twente met opgeheven hoofd kunnen verlaten. Maar er was geen communicatieplan. Geen communicatieverantwoordelijke. Interne en externe communicatie waren niet goed op elkaar afgestemd. Een in allerijl opgetuigde crisiscommunicatiecampagne, waarin werd benadrukt dat ik niet namens ons maar alleen voor mezelf had gesproken, kon de schade aan het imago van het gezin Huysmans nog enigszins repareren.
Er wordt geen woord gesproken zonder dat ‘communicatie’ het heeft bewaakt en in de huisstijl gegoten.
Een slordige tien jaar later studeerde ik communicatiewetenschap in de grote stad. Het waren de jaren dat heel veel jongeren ‘iets in de communicatie’ wilden worden. Studentenaantallen explodeerden. Attachékoffers en kokerrokjes vulden de collegezalen. Er ging carrière gemaakt worden in marketingcommunicatie en communicatiemanagement. De universitaire docenten bleven stoïcijns vertellen dat ze niet opleidden tot public relations officer en marketeer. En keken geamuseerd naar het ambitieuze grut tot hun onderwijslast zo hoog werd dat het lachen hun verging.
De hordes stroomden uit en inmiddels is er geen
organisatie meer te vinden zonder een staf- of beleidsafdeling communicatie.
Deze adviseert het management over de te voeren communicatiestrategie naar
buiten én naar binnen. Het intranet, de website, de advertentieinkoop, de
perscontacten – er wordt geen woord gesproken zonder dat ‘communicatie’ het
heeft bewaakt en in de huisstijl gegoten. Omdat die afdeling er nu
eenmaal is en erop wordt afgerekend.
Bedrijven moeten dat natuurlijk helemaal zelf weten.
Bij publieke organisaties ligt het anders. Scholengemeenschappen, ziekenhuizen,
musea, archieven, bibliotheken: ze werken met publiek geld aan de
verwezenlijking van publieke doelen. Professionals met inhoudelijke kennis
werken er – voor hun dagelijks brood, uiteraard – maar ook omdat ze graag iets
bijdragen aan het algemeen belang. Er is weinig frustrerender voor de werklust
dan het moeten leveren van input voor een persbericht waarvan de inhoud
vervolgens zo vakkundig wordt versimpeld en verdraaid dat het inhoudelijk niet
meer klopt. Evenals het smoren van kritische geluiden vanaf de werkvloer omdat
‘de organisatie daar last van heeft’.
Heeft een bibliotheek of een archief echt nood aan een corporate identity? Kunnen medewerkers niet gewoon hun professionele mening laten horen aan degenen die hun werk mede financieren? Wel zo duidelijk. Vonden ze in Twente destijds ook.
Deze column verscheen in Vakblad IP (Informatieprofessional), jaargang 23, nummer 4, mei 2019.
Er was een vergadering van een adviesraad over leesbevordering. Iemand zei: we moeten in ons advies wat weg van die nadruk op boeken. We willen nou ook weer niet terug naar de postkoets. Alom werd instemmend geknikt.
Het boek als postkoets. Het had ook een trekschuit kunnen zijn, of een turfschip, maar oké, de postkoets. Ik weet niet hoe het u is vergaan, maar sinds er internet is moet ik bijna ieder jaar weer verder lopen om mijn Valentijnskaart te kunnen posten. Eerst stond er een postbus op twintig meter lopen. Toen op honderdtwintig. Tegenwoordig fiets ik in steeds grotere, concentrische cirkels rond mijn woning tot ik er een tegenkom. Er schijnt een website te zijn waarmee je postbussen kunt lokaliseren. Er zal ook wel een app voor zijn.
Nu zat ik te denken: we hebben toch een deeleconomie? Kunnen
we de post niet ook crowdsourcen? Dat je je foon trekt en op een app kunt
intikken dat je een ansichtkaart hebt die van postcode A naar postcode B moet,
en dat mensen bij jou in de buurt die morgen van A naar B forenzen die dan
meenemen. Dat een slim algoritme de oplossing biedt voor trajecten als Renesse-Delfzijl.
En dat je met een micropayment op een blockchain de aardige transporteurs kunt
belonen voor hun goede werk. Leek me nou een schoolvoorbeeld van smart
innovatie.
Het is minachting van traditie, terwijl innovatie en traditie twee kanten van dezelfde medaille zijn.
Dat zat ik natuurlijk niet echt te denken. Maar het had gekund, Nederlander als ik ben. In onze handelscultuur zit de adoratie van alles wat innovatief is nu eenmaal ingebakken, bang als we zijn om het volgende schip met goud te missen. Typisch is ook dat we daarbij alle andere schepen – die zonder goud – meteen achter ons verbranden. Turfschepen. Trekschuiten. Weg ermee. Alles moet anders!
Nu de postkantoren en pakhuizen langs de hoofdstedelijke grachten zijn omgetoverd tot broedplaatsen – pardon, incubators – voor lean and mean startups, is het misschien een idee om een beetje gas terug te nemen en ons af te vragen waarom we ons in dit land steeds weer laten foppen door de hype. Het is minachting van traditie, terwijl innovatie en traditie twee kanten van dezelfde medaille zijn. Soms pakt innovatie goed uit en heeft het positieve sociale gevolgen. In andere gevallen juist niet. Meestal is het én-én. En doen we er verstandig aan kritisch te kijken naar de balans tussen positieve en negatieve consequenties.
Zo ook met gedrukte boeken. Afgeschreven werden ze, tot bleek dat velen – ook jongeren – er de voorkeur aan geven van papier te lezen. Het lezen van teksten en verhalen kost inspanning en tijd, maar daardoor beklijft het gelezene beter dan wat je hoort of ziet. De post kan zonder postkoets, maar leren niet zonder lezen.
De bedrijfsnamen spreken tot de verbeelding. Outbrain. Viralize. Dr Banner. Netzeffekt. Qriously. Little Big Data sp.z.o.o. Dat laatste blijkt een bedrijfje uit Polen te zijn zonder website. Ik klik op een link en krijg het Polityka prywatności te zien, het ‘privacybeleid’. Dit doet Little Big Data dus met mijn gegevens. Nu nog Pools leren.
Google, Sanoma, Alexa, Facebook en Adobe zijn natuurlijk van
de partij. Automattic, eigenaar van WordPress. Rakuten, het ’Amazon van Japan’,
trotse shirtsponsor van Lionel Messi bij FC Barcelona en eigenaar van het
Canadese Kobo dat in Nederland op de e-bookmarkt actief is. En Nederlandse
bedrijven, zoals Ortec (‘where ads meet science’) uit Zoetermeer en Seenergy
dat kantoor houdt aan de Amsterdamse Zuidas. Chinese bedrijven zie ik er niet
tussen. Voor de rest is het een bonte verzameling van over de hele aardbol.
We hebben het over webtracking met cookies. Als iemand je een artikel op VICE.com aanbeveelt en je klikt op ‘Aanvaard cookies’, worden je bewegingen op het web een moment later gevolgd door – als ik goed heb geteld – vierhonderdtachtig ‘partners’ van VICE. Met hun technologie zijn deze bedrijven de smeerolie van het web. Hun klanten willen hun banners en advertenties afgeleverd hebben op de schermen van geïnteresseerden. Dat gebeurt met real time bidding, het live veilen van afzonderlijke ‘impressies’ die meteen daarna plaatshebben op het toestel van een gebruiker met een gunstig klantprofiel.
Met hun technologie zijn de partners van VICE.com de smeerolie van het web
Een zelfverklaarde nerd uit Lille plaatste op Twitter een GIFje van zijn poging om op VICE.com alle cookies uit te zetten. Dat bleek nogal een klus. Door een vijftal schuifjes op ‘uit’ te zetten raakte je er wel een paar honderd kwijt, maar de resterende moesten stuk voor stuk worden aangeklikt. Het is misschien wel de langste GIF ooit. ‘How did we get here?’, luidde de tekst.
Een antwoord op die retorische vraag is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de EU. VICE en partners houden zich er keurig aan. Even doorklikken en je krijgt door alle bedrijven uitgelegd wat ze met je gegevens doen. Inclusief het delen van je data met weer andere partijen, voor de acties waarvan men zegt niet te kunnen instaan.
De AVG brengt zo goed in beeld dat online nieuws inmiddels
niet veel meer is dan een rookgordijn voor de achterliggende
advertentieindustrie. Niet dat je er vervolgens veel aan kunt doen. Toch: dankzij
de tweet uit Lille, die breed werd gedeeld, heeft VICE snel een knop aangebracht
waarmee je wel in één keer alle cookies kunt weigeren. Een little big step voor
netizenship.
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid