Bron: http://illumin.usc.edu/
De uitvinders van het e-ink-scherm moeten gedacht hebben dat ze de leescultuur een enorme impuls gingen geven. Het had alles in zich van een disruptive technology die de markt op z’n kop ging zetten. Het leek op bedrukt papier, had het contrast van bedrukt papier, maar bood zoveel meer. Het paste helemaal in de duurzaamheidshype – en nog steeds. Met e-ink hoef je geen toxische inkt meer op papier te plempen. Het opbouwen van een nieuwe pagina kost maar een pietsie energie. Er is geen backlight meer nodig en dus veel minder elektriciteit en batterijen.
Bovendien vliegen we de hele wereld rond (over duurzaamheid gesproken) en is een e-readertje met duizend boeken erop een stuk makkelijker mee te nemen dan een stapel boeken – ook naar het strand trouwens. En: nooit meer met de auto naar de dure parkeergarage de stad. Nooit meer wachten tot de boekhandel opengaat of tot de postbode het Bol-pakketje komt brengen. Het bestellen, betalen en binnenhalen kan binnen de minuut gepiept zijn.
Het patent op het e-ink-scherm werd in 1996 gevestigd door een student en een professor aan het Media Lab van het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Samen met drie anderen, onder wie een medeoprichter van LexisNexis, richtten ze een jaar later het bedrijf E-Ink Corporation op. Weer twee jaar later gingen ze een partnerschap aan met Philips. Juist, het bedrijf zonder welke het kerkhof van mislukte mediatechnologieën wel geruimd zouden kunnen worden. Video 2000. De beeldplaat. En weet u nog, informatieprofessionals: de cd-i! Technisch goede producten, maar de tijd was er telkens nog niet rijp voor.
Misschien kopschuw geworden door deze flaters deed Philips de e-ink-technologie in 2005 weer van de hand. En opnieuw waren ze hun tijd vooruit. In november 2007 bracht Amazon de eerste Kindle e-reader op de markt voor een slordige 400 dollar. Het ding bleef door de overweldigende vraag een half jaar lang niet leverbaar en er zouden er tot 2010 zo’n drie miljoen van worden verkocht.
Het heeft er alle schijn van dat de e-ink-technologie gaat sterven in schoonheid.
Toch heeft het er alle schijn van dat de e-ink-technologie gaat sterven in schoonheid. Terwijl de markt voor smartphones en tablets nog altijd groeit, daalt het aandeel mensen dat in het bezit is van een e-reader snel. De reden? De mens met zijn evolutionaire bagage en weerbarstige sociale structuren. We zijn gewoontedieren en verknocht aan papier. Fervente lezers missen de geur van het boek en de tactiliteit: de structuur van het papier en hoe lekker het boek in de hand ligt. Digitale studieliteratuur blijkt massaal te worden uitgeprint. Nieuws en zelfs hele boeken lezen we op de telefoon die we toch altijd bij de hand hebben. E-ink gaat het nieuwe vinyl worden. Geliefkoosd door de kenners maar onzichtbaar in de verkoopcijfers.
Deze column verscheen in Vakblad IP, jaargang 20 nummer 3, 7 april 2016.
Posted by Frank Huysmans on 7 april 2016 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged e-book, e-ink, technologie
|
Bron: http://sci-hub.io/
Piraterij. Wie is er niet groot mee geworden? Ik herinner me nog de stencilmachine op de basisschool. Daar kon je naast de schoolkrant ook honderden kopieën van auteursrechtelijk beschermde teksten en illustraties mee vervaardigen. De cassettebandjes die daags na het verschijnen van de nieuwe Bowie, U2 of Prince van hand tot hand gingen. De kopieermachine in de bieb waarmee je voor een stuiver per kopie de nieuwste bladmuziek voor thuisgebruik prepareerde. De etherpiraat die het dorp ’s nachts trakteerde op softporno uit Tirol. De cd-r’s en dvd-r’s waarmee je een perfecte kopie kon maken van geleende muziek en films. En toen moesten Napster, Kazaa, LimeWire, The Pirate Bay en Popcorn Time (nu streamen in je browser!) nog komen.
Vind een techniek uit om dingen te reproduceren en je krijgt de piratengeest niet meer terug in de fles. Nauwelijks had Gutenberg zijn drukpers aan de praat of de eerste roofkopieën zagen het licht. In zijn lezenswaardige cultuurgeschiedenis Piracy laat Adrian Johns zien wat voor inventieve rovers we al eeuwen zijn. Met als toppunt het elektronicaconcern NEC, dat in zijn geheel bleek gekopieerd. Ja, dat leest u goed: van het Japanse concern bleek in China, Hongkong en Taiwan een tweede versie te bestaan. Compleet met een R&D-afdeling en werknemers die dachten dat ze voor het echte NEC werkten. Een sterker staaltje van piraterij is bijna niet voorstelbaar. Of er zou een parallelle World Intellectual Property Organization ontdekt moeten worden, merkt Johns droogjes op.
Gold open access is voor uitgevers de manier om piraterij tegen te gaan.
In de wetenschap gaat alle aandacht momenteel uit naar Sci-Hub. Gebruikers en tegenstanders zijn het eens: waar Aaron Swartz werd gesnapt in zijn poging om artikelen vrij toegankelijk te maken, is het zijn Armeens-Kazachse evenknie Alexandra Elbakyan gelukt. Zij creëerde Sci-Hub in 2011 kort nadat Swartz was gearresteerd. Op sci-hub.io kunnen artikelen uit de piratendatabase LibGen worden gehaald. Zit het artikel daar nog niet in, dan haalt Sci-Hub het meteen op bij de rechtmatige eigenaren. Hiervoor gebruikt het sleutels die sympathisanten aan Sci-Hub hebben ‘gedoneerd’. Het artikel wordt bij de aanvrager afgeleverd en een kopie ervan verdwijnt in de LibGen-database. In 2014 becijferde een Franse computerwetenschapper dat toen al 68 procent van de artikelen met een digital object identifier (DOI) van Elsevier, Springer en Wiley in de database zat. Elsevier gaf onlangs in een rechtszaak aan dat er nog steeds duizenden artikelen per dag worden geroofd.
Dit wetende komt ook de Nederlandse en EU-beleidsagenda rond open access in een ander licht te staan. Zolang uitgevers het lek niet boven krijgen, is gold open access voor hen de manier om de piraterij tegen te gaan én de inkomstenstroom op peil te houden. Want wat al gratis beschikbaar is, hoeft niet meer te worden ‘bevrijd’. Als dit vermoeden juist is, zijn de uitgevers zeker zo sluw als hun plaaggeesten.
Deze column verscheen in Vakblad IP, jaargang 20 nummer 2, 10 maart 2016.
Posted by Frank Huysmans on 10 maart 2016 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties | Tagged open access, piraterij
|
Hybrid animals: butterphant (http://www.boredpanda.com/animals-hybrids-photoshop/)
Dutch universities have taken significant steps in the direction of open access publishing of academic work. At the close of 2013, state secretary (deputy minister) Sander Dekker of Education, Culture and Science took everybody in Dutch academia by surprise in announcing he would change the law in case the big science publishers wouldn’t co-operate in the transition to open access (OA).
Since long, the university libraries (together with the Royal Library) have negotiated with scientific publishers on a national level in the so-called UKB consortium. Until recently a delegation of library directors went to the negotiation table. Dekker’s announcement triggered university rectors to declare the big deal negotiations Chefsache, as the former German Chancellor Schröder used to call it, and to take over the lead. The seat of the library consortium was taken over by university rectors representing the Association of Dutch Universities (VSNU). Library directors were still involved, functioning as linking pin between the negotiators and the needs of professors, researchers and students.
Four big deals
And not without success. Quite progressive deals were closed with Springer and SAGE. Scholars working in Dutch universities can now publish their work in gold open access in all journals of these publishers without extra costs. In these two deals, a solution was found for the pressing problem of the financial burden in the transition phase. After all, having to pay article processing charges (APCs) alongside licence fees to continuing access to the non-OA articles by researchers from outside the Netherlands wasn’t too appealing. Springer and SAGE agreed to open up their subscription journals and their open access platforms for scholars working at Dutch universities and research institutions. The latter can publish their papers in open access without paying additional APCs while the license fees for the – now hybrid – subscription journals remains roughly the same.
A somewhat less rosy picture emerged from the deal that VSNU and Elsevier announced in December 2015. Basically, the contours of the ‘agreement in principle’, the details of which are yet to be unveiled, are in the same vein as those of the Springer and SAGE deals. Publishing in open access will be without extra costs for researchers with a Dutch affiliation. However, Elsevier negotiated out a ceiling percentage of 30% open access articles in 2018 that are to be published in a selection of journals both parties still have to agree upon. Whether this will be hybrid journals only, or also open access journals (Elsevier has quite a list of such journals, as well as a megajournal open to all scientific disciplines called Heliyon) is still uncertain. Regardless, the agreement leaves it up to the universities to decide which papers of which scholars are eligible for publication in open access and which are not. (There are more pleasant tasks for university administrators.) In 2018, a reassessment of the situation will be made by both parties to see which further steps toward OA – if at all – will be taken.
What surprises most is that the agreement is completely at odds with NWO’s new open access policy.
A few weeks ago, another deal was announced, now with John Wiley and Sons, Inc. Compared with the Elsevier deal, the conditions of this one are more favourable from the universities’ point of view. From 2016-2019 – one year longer than with Elsevier – researchers at Dutch universities and affiliated research institutions will have continued access to all Wiley subscription content. Also, the deal enables publishing 100% of the Dutch papers in open access in Wiley’s hybrid journals, the number of which will increase to around 1,400 titles. But here’s the catch: in Wiley’s hybrid journals only. Wiley does have a portfolio of full OA titles. However, these are not included in the arrangement. If authors with a Dutch affiliation insist on publishing their work in one of these titles, they will have to pay APCs like everyone else. What surprises most is that this agreement is completely at odds with the new open access policy of NWO. This organization, the most important Dutch science funder, discourages hybrid open access by actually stating that this form of OA publishing will not be supported with its funds. As for VSNU itself, its web pages about its open access policy do not even mention the hybrid option.
Lees verder »
Posted by Frank Huysmans on 1 maart 2016 | Posted in beleid, English, essay, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged English, hybrid open access, open access, open science, piracy, piraterij, science policy, wetenschapsbeleid
|