innovatie van de publieke informatievoorziening

Onwijs mediaonwijs

Een Huis van de Mediawijsheid. Tijdens de jaarlijkse Week van de Mediawijsheid in november is dat hoe de bibliotheek zich aan de gemeenschap presenteert. Mij schiet dan onwillekeurig die Noorse tv-sketch te binnen waarin een monnik hulpeloos naar een boek zit te staren. Tot een andere monnik van de helpdesk arriveert en hem instrueert hoe je vooruit bladert. (‘Nee, je bent niet alles kwijt als je het boek dichtslaat! Je kunt ook terugbladeren!’)

Mediawijsheid werd een buzzword nadat het in 2005 door de Raad voor Cultuur werd gelanceerd. In het raadsadvies kreeg het concept een brede lading. Het ging over de kennis, vaardigheden en mentaliteit die burgers nodig hebben om zich in informatiesamenleving staande te kunnen houden. Kennis en begrip van hoe mediaorganisaties zijn georganiseerd, hoe de media-economie in elkaar steekt, wat media-ethiek is: dat soort dingen. In de praktijk versmalde het al snel tot computercursussen voor ouderen en tips aan ouders hoe zij de mediaconsumptie van hun kroost kunnen reguleren. Ook in de bibliotheek.

Nooit heb ik een bibliotheek haar gebruikers zien attenderen op de gevaren van het gebruik van het eigen open wifinetwerk.

Waar is het blijven steken? En waarom? Het begon zo goed. Na de een-punt-nul digitale trapveldjes van de late jaren negentig kwamen Hyves en Facebook op. Grote aantallen bibliotheekmedewerkers namen deel aan de cursus 23 Dingen die je als bibliothecaris moet weten over Web 2.0. Die cursus heeft velen over hun reserves bij het sociale web heen geholpen. De volgende stap was het organiseren van cursussen voor bibliotheekgebruikers. Plus het inrichten van een mediabar hier en een gamecorner daar. Veel verder is het, een aantal uitzonderingen daargelaten, niet gekomen.

De bezuinigingen hielpen natuurlijk niet. Net nu er een grote uitstroom op gang komt van mensen met veertig dienstjaren op hun palmares snoeien gemeenten de vrijkomende plaatsen voor de neuzen van jong talent weg. Niet dat ouderen per definitie mediaonwijs zijn en jongeren onwijs mediawijs. Toch stap je als jonge biebgebruiker met je vragen wat makkelijker op een twintiger af dan op een leeftijdgenoot van oma. De bijna exclusieve nadruk op vijftigplussers (volg een cursus Facebook!) is ook niet slim voor een mediawijsheidshuis dat alle leeftijden en sociale lagen zou moeten aanspreken.

Maar we hebben tientallen computers! En gratis wifi voor wie zijn eigen laptop meeneemt! Precies. Het kan aan mij liggen, maar nog nooit heb ik een bibliotheek haar gebruikers zien attenderen op de gevaren van het gebruik van het eigen open wifinetwerk. Gewoon: een lijstje do’s en don’ts presenteren bij het inloggen. Een heel enkele bieb nodigt Bits of Freedom of een hackerscollectief uit om het eens uit te komen leggen. Een enkele medewerker mag een keer op cursus.

Een expertisecentrum voor mediawijsheid zeggen te zijn én je gebruikers verzuimen voor te lichten over de risico’s voor privacy en portemonnee van het gebruik van je wifi. Het grenst aan verwijtbare nalatigheid.

Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 19 nummer 8, oktober 2014.

Posted by Frank Huysmans on 27 oktober 2014 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , | Reactie

Maatschappelijk concurreren

//www.theelpodcast.com

//www.theelpodcast.com

‘De bibliotheek onderneemt’ is een van de pijlers onder de strategie die de openbare bibliotheken met elkaar hebben afgesproken. Niet alle bibliotheken lopen er even warm voor. Ook legt men andere accenten bij ‘ondernemerschap’ en is er wat verwarring over de invulling ervan. Moet er eigen geld verdiend gaan worden? Moeten we ‘de markt’ op en dus concurreren met commerciële bedrijven? En mogen we dat eigenlijk wel, als gesubsidieerde instellingen?

In de praktijk blijkt ondernemerschap vooral te bestaan uit een ondernemende houding bij het management. De ogen open houden voor wat culturele en educatieve instellingen doen. Samenwerkingskansen zien en pakken. De band met bestaande publieksgroepen versterken. Nieuwe groepen binnenhalen. Als het eigen verdienvermogen daarmee groeit – iets dat de politiek in toenemende mate van culturele instellingen verwacht – is het mooi meegenomen, maar indien niet, soit. Vandaar dat zalvend wordt gesproken over ‘maatschappelijk ondernemen’.

Je kunt er weinig op tegen hebben dat bibliotheken zich wat meer openen voor de buitenwereld en zodoende meer en ander publiek aanspreken. Maar – u voelde mijn ‘maar’ al aankomen – er is wel een ‘maar’. Wat als bibliotheken en hun provinciale serviceorganisaties (PSO’s) in elkaars vaarwater belanden? Tussen hen bestaat idealiter een klant-leverancier-relatie. De bibliotheek vraagt, de PSO levert. Tot zover niets aan de hand. De PSO’s zijn echter geen volledig commerciële bedrijven: voor hun ondersteunende functie ontvangen ze provinciale subsidies. Een hybride situatie die tot de dag van vandaag bestaat. En tot de dag van morgen: in de aanstaande Bibliotheekwet zijn logistieke diensten en ontwikkeling van innovaties bij de ‘provinciale ondersteuningsinstellingen’ (zoals ze in de wet heten) belegd.

Welbeschouwd beconcurreren bibliotheken en PSO’s elkaar met gemeentelijke en provinciale subsidies.

Hun klanten, met name de grotere bibliotheekorganisaties, zitten intussen niet stil. Ook op lokaal niveau onderneemt, ontwikkelt en innoveert men. Het communiceert prettig met de wethouder als je innovatieprijzen binnenhaalt en je lokale partners hoog opgeven van je dienstverlening.

En ja, men onderneemt ook maatschappelijk om subsidiegelden binnen te halen om eerdere bezuinigingen mee te compenseren. Als de cultuurwethouder de kraan half dicht draait, paaien we haar collega van onderwijs met educatieve projecten. Of die van sociale zaken met een programma voor laaggeletterden. En als we die programma’s ook in de regio kunnen aanbieden bij collegabibliotheken, laten we dat zeker niet na.

Zo kon de situatie ontstaan dat in een aantal regio’s lokale bibliotheken en provinciale ondersteuningsorganisaties vergelijkbare initiatieven in de maatschappelijke markt zetten. Welbeschouwd beconcurreren ze elkaar met gemeentelijke en provinciale subsidies.

De organisaties zelf kun je het niet kwalijk nemen. Die vechten om hun voortbestaan. Het zal de sterke armen van ministerie en Koninklijke Bibliotheek vergen om de maatschappelijke concurrentie te beteugelen.

 
 

Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 19 nummer 7, oktober 2014.

 

Creative Commons License
Maatschappelijk concurreren by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 30 september 2014 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , | Reactie

In naam der wet

Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk (1975), artikel 15

Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk (1975), artikel 15

Goed, het heeft even geduurd, maar veertig jaar na de invoering van de eerste nationale wet op de openbare bibliotheken krijgt Nederland per 1 januari 2015 een tweede wet. Als de Eerste Kamer er in de herfst niet voor gaat liggen ten minste. Met een stemverhouding in de Tweede Kamer van 130 voor en 20 tegen mag de wet op wat je noemt een ruime meerderheid bogen. En de tegenstemmen van met name de SP kwamen tot stand omdat die partij vond dat de wet de bibliotheken niet genoeg ondersteunde.

Heeft de SP gelijk? Is de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) een slap wetje dat vanwege zijn slapheid geruisloos het parlement passeerde? Vergeleken met de wet van 1975 reikt de ambitie zeker minder ver. Die Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk (WOB) installeerde de bieb als hét instrument voor kennisspreiding. Zo kregen de Provinciale Bibliotheekcentrales de taak om de bibliotheekvoorziening in gemeenten kleiner dan dertigduizend inwoners te verzorgen. Die gegarandeerde voorziening in elke gemeente, door de SP bepleit, komt er nu niet. In tijden van ontvolkend platteland een punt van zorg. Kleinere gemeenten hebben moeite om het geld bijeen te brengen om een bibliotheekvoorziening met minimale kwaliteitseisen overeind te houden. In het uiterste geval draait dat erop uit dat de wethouder de bibliotheekorganisatie voor een onmogelijke taak stelt. ‘Doe het met veertig procent minder, maar houd wel alle filialen open’, dat werk.

Sowieso is de fysieke openbare bibliotheek in de toekomst geen veredelde uitleenbalie meer.

Er zijn meer onzekerheden. De verantwoordelijkheid voor het landelijke stelsel en de landelijke digitale bibliotheek komt bij de Koninklijke Bibliotheek te liggen. De KB is in feite een wetenschappelijke bibliotheek die nog weinig ervaring en affiniteit heeft met de brede publieksfunctie van ‘de openbare’. Ook is onduidelijk of het binnen het auteursrecht mogelijk zal zijn een evenwichtige e-collectie samen te stellen. In onderhandelingen op wereldniveau staan met name de VS en de EU niet te springen om voor bibliotheken en andere publieke instellingen een leenrechtuitzondering te maken. De lobby van uitgevers en makers is nog te sterk. En dan is het nog de vraag of er eindelijk een serieus te nemen legaal aanbod komt van e-boeken voor verkoop, verhuur of streaming (‘Spotify voor e-books’). Komt er een consensusmodel waarbij retailers en bibliotheken de markt netjes opdelen? Of proberen spelers als Amazon, Apple en Google de bibliotheken van de markt te drukken?

Een zelfbewuste bibliotheeksector wacht niet op de uitkomsten maar geeft die uitkomsten mede vorm. Sowieso is de fysieke openbare bibliotheek in de toekomst geen veredelde uitleenbalie meer. De nieuwe wet legt in artikel 5 een breed speelveld vast met vijf kernfuncties: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, lezen en literatuur, ontmoeting en debat, kunst en cultuur. De bieb zal een lokaal platform zijn waar niet langer voor, maar met de inwoners wordt gewerkt. Waar kennis en cultuur worden aangeboden maar ook, in samenspel met de inwoners, nieuwe kennis en cultuur worden ontwikkeld. De wet nodigt ertoe uit. Nu is de bibliotheek aan zet.

Deze column verschijnt in Informatieprofessional, 18e jaargang, nummer 6, augustus 2014

Posted by Frank Huysmans on 21 augustus 2014 | Posted in beleid, columns, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , | Reactie