innovatie van de publieke informatievoorziening

In het antiquariaat

160818_antiquariaatDe loopgraven beginnen direct achter de deur. Een gaat naar links en een naar rechts, met nog een aftakking verder naar rechts. Ergens halverwege blokkeert de antiquair, zittend op een krukje, de rechter doorgang en een midscheepse verbinding tussen de beide linies. Voor tot de nok gevulde boekenkasten liggen stapels boeken die tot borsthoogte reiken. Voorzichtig schuifel ik de linker loopgraaf in, erop lettend dat ik mijn maat 45 recht vooruit beweeg. Eén tikje met de schoenpunt tegen het onderste boek en een domino-effect ligt op de loer. Honderden kilo’s boeken op mijn borstkas en die van de eigenaar. Dood door uitdroging is niet ondenkbaar.

Ik bekijk een van de stapels wat aandachtiger, van boven naar beneden. Engelstalige literatuur. Maar wacht, ook psychologie. En geschiedenis. De stapel ernaast herbergt vertaalde literatuur en esoteriek. Een meter verderop reikt een constructie van kruiselings gestapelde, half gevulde bananendozen niet helemaal tot het maaiveld.

Misschien zijn die stapels boeken niet zo wankel als ze eruit zien. Een tv-documentaire over dry stone walls schiet me weer te binnen. Ierland staat er bekend om: de stenen muurtjes als afrastering van weilanden, zonder cement opgericht. Het blijkt een heuse craft te zijn: hoe je die stenen zo stapelt dat de muren niet bij de eerste de beste najaarsstorm omvallen. Aan de Kroatische kust zie je ze ook. Vermoedelijk hebben landbouwers overal ter wereld waar vruchtbare grond met keien bezaait ligt met omvallen en opstapelen geleerd hoe je ze het best van je land verwijdert en er vervolgens de grenzen van je territorium mee markeert. Dat het ambacht ook tot het boekenantiquariaat zou kunnen zijn doorgedrongen lijkt me ineens niet meer zo onwaarschijnlijk.

‘Kunt u het een beetje vinden?’

Aan het eind van de pijpenla die de winkel is, wijst een bocht de weg naar de andere linie. Daar vind ik wat me compulsief winkels als deze doet binnengaan: vakliteratuur in de sociale wetenschappen. Een boek uit 1973 van de aartsvader der Nederlandse empirische sociologie, F. van Heek, blijft aan mijn vingers kleven. Vijf euro. Terwijl mijn blik van links naar rechts zigzaggend naar beneden glijdt, helpt het etiket ‘Afrika’ me uit de droom: ‘sociale wetenschappen’ reikt niet tot de vloer. ‘Afrika’ is opgeborgen in een halfsteens verband van fruitkistjes. Inderdaad veel boeken over Afrikaanse landen en culturen, maar ook een boek ‘Verhalen uit de Deense literatuur’. (Vooruit, dankzij Robert Redford en Meryl Streep weten we dat er ooit een Deense schrijfster in Kenia heeft gewoond.)

‘Kunt u het een beetje vinden?’ Ik schrik van de plotselinge aandacht. ‘Ik eh… kijk een beetje rond,’ stamel ik terug. Dat is niet gelogen. Veel meer kan ik niet doen.

De deur gaat open. Een man, begin zeventig, onverzorgd haar en dito baard, met knokige beentjes stekend uit een korte broek. Zijn rechter hand steekt door de grepen van een plastic tas. Nog voor aanvang van zijn schuifelexpeditie steekt hij van wal tegen de antiquair. Samenhang tussen zijn woorden en zinnen kan ik niet ontdekken. Geduldig hoort de eigenaar hem aan. Af en toe zegt hij wat terug op een toon die berusting en het uitoefenen van geduld verraadt.

Ik moet denken aan de zin die ik zonet op straat opving. Een terras passerend hoorde ik een jonge vrouw in haar telefoon zeggen: “Moet hij niet eerst even een verdrietbiertje doen?” De dagen van de man met de plastic tas bestaan, vrees ik, uit het doen van een aaneenschakeling van verdrietbiertjes.

Even later zie ik vanuit mijn ooghoek dat de hand van de boekverkoper geld in zijn broekzak laat verdwijnen. Met een zwaaibeweging die een groet zou kunnen zijn, beweegt de man met de plastic tas zich weer naar de uitgang. Kwam hij eerder weggelegde boeken ophalen en afrekenen? Hij was maar heel even binnen.

Een jaar of wat geleden was ik in een soortgelijke boekhandel in een Duitse stad (ik ben vergeten welke). De eigenaar bleek een gesjeesde student geschiedenis, filosofie en sociologie, met baard, die er prat op ging dat hij elke titel die ik noemde meteen zou kunnen vinden. Mits voorradig uiteraard. Die uitdaging ging ik graag aan. Zijn visuele geheugen stelde hem en mij niet teleur. Al heeft hij vast een paar keer gejokt toen hij zei dat hij een bepaald boek bestimmt niet had.

Ook hier viel het laatste daglicht waarschijnlijk al ruim voor het begin van deze eeuw op de onderste helft van de kasten.

In de hoek rechts van de ingang zie ik dat er achter de dry book walls – hier wat lager – wel degelijk een min of meer geordende collectie schuilgaat. Achtereenvolgens Engels-, Frans- en Duitstalige literatuur staat er min of meer alfabetisch geordend in donker gebeitste kasten. Maar ook hier viel het laatste daglicht waarschijnlijk al ruim voor het begin van deze eeuw op de onderste helft van de kasten. En hoe lang zouden ze daar al staan, die boeken? Beschermd tegen verkleuring door de zonnestralen die ’s zomers een paar uur over de daken van de tegenover gelegen panden reiken. Prooi voor de oprukkende papiervisjes. Of beschimmeld door het vocht dat een verstopte afvoer in het naastgelegen pand in 1994 in de muur heeft doen dringen? Het ruikt er als in de hele winkel naar vergeeld papier, niet naar schimmel.

Wat doe je als je steeds weer mooie collecties krijgt aangeboden voor bijna niets? Wanneer de kelderbox vol is en je Shurgard-boxen eveneens? Je begint met rijtjes boeken op de vloer direct voor de kasten. Verder met stapeltjes. Als in een slagader die dichtslibt verdwijnen de aderwanden langzaam maar zeker uit zicht. Het probleem is dat de patiënt zo’n bijna-infarct heel lang kan volhouden. Want dotteren is té pijnlijk.

Posted by Frank Huysmans on 29 augustus 2016 | Posted in essay, WareKennis | Tagged | Reactie

Informatiehuishouding van Jan Steen

Bron: https://www.cultuur.nl/

Bron: https://www.cultuur.nl/

Op 12 april publiceerden de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor Cultuur (RvC) een gezamenlijk advies aan minister Bussemaker, getiteld Het puberbrein van de overheid: Informatiebeheer in ketensamenwerking. Wat behelst het advies, en gaat het de langverwachte aandacht van de overheden brengen voor hun eigen informatiebeheer?

Digitalisering van informatie stelt de informatiehuishouding van de overheid voor grote problemen. Die conclusie dringt zich op uit de imposante lijst rapporten en adviezen sinds midden jaren 2000. Begin 2005 was er het rapport van de Rijksarchiefinspectie (inmiddels opgegaan in de Erfgoedinspectie), Een dementerende overheid. Daarin werd de vrees geuit dat er gaten gaan vallen in het geheugen van de overheid als zij met ‘digital born’ informatie, bijvoorbeeld ambtelijk e-mailverkeer, niet bewuster omgaat. Veel digitaal geproduceerde beleidsstukken en databestanden maken geen deel uit van de archiveringsprocessen. Bovendien moeten digitale bestanden, anders dan papieren archieven, van tijd tot tijd geconverteerd worden naar nieuwe standaarden om raadpleegbaar te blijven. Niet eens de erfgoedwaarde, maar vooral de verantwoordingsfunctie stond in dit advies centraal.

Informatie op orde

Een jaar later reageerde het ministerie van OCW met Informatie op orde. Daarin erkende de Rijksoverheid het geschetste probleem, en wel in drieërlei opzicht. Voor de eigen bedrijfsvoering, beleidsvorming en -uitvoering; voor de verantwoordingsplicht jegens burgers en politiek; en voor toekomstige generaties (erfgoed). Het ministerie benadrukte bovendien dat overheidsinformatie voor iedereen goed vindbaar en toegankelijk moet zijn.

‘Er is in de hele overheid, van hoog tot laag, sprake van een groot en structureel gebrek aan bewustzijn, aandacht en kennis ten aanzien van het belang van informatie, informatiemanagement en informatiebeheer.’
– Raad voor Cultuur & Raad voor het openbaar bestuur

Naast een sluitend informatiebeheer zouden er dus ook eisen gesteld moeten worden aan (her)vindbaarheid en openbaarheid van de betreffende informatie. Openbaarheid was al een issue sinds de Wet openbaarheid van bestuur (‘de Wob’ uit 1991, binnenkort mogelijk opgevolgd door de Wet open overheid/Woo), maar werd nog eens bekrachtigd met een advies van de Rob uit 2012, Gij zult openbaar maken. En sinds vorig jaar de Wet hergebruik van overheidsinformatie in werking is getreden, hebben met name bibliotheken en musea er een nieuwe verplichting bij. Informatie en data die met publiek geld zijn vervaardigd en waarop geen eigendomsrechten rusten, dienen zij in principe ter beschikking te stellen aan wie er maar om vraagt.

Informatie in ketens

Je zou denken dat er in het afgelopen decennium forse stappen zouden zijn gezet in het op orde brengen van de informatiehuishouding, op papier en digitaal. De Erfgoedinspectie waarschuwde eind 2015 in het rapport Onvoltooid digitaal echter dat er nog veel te doen is. En wie het nieuwste advies van RvC en Rob leest, komt helemaal van een koude kermis thuis. Al in het voorwoord valt te lezen ‘dat het informatiebeheer bij de overheid op dit moment nog grote tekortkomingen heeft. Er wordt stelselmatig te weinig en te laat nagedacht over de informatieafhankelijkheid die samenwerking in ketens met zich meebrengt.’

Met dat laatste is de raison d’être van dit nieuwste advies benoemd. Of het al niet erg genoeg is dat overheidslichamen flinke steken laten vallen in hun eigen informatiehuishouding, komt daar nog bij dat zij samen, in ketens, verantwoordelijk zijn voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Om dat enigszins goed te laten verlopen dienen zij onderling informatie uit te wisselen. En ja, als het informatiebeheer in eigen huis al niet goed is, gaat er in de uitwisseling natuurlijk ook het een en ander mis. Of zoals in de samenvatting van het advies te lezen is: ‘Wanneer overheden in ketens samenwerken met elkaar en met maatschappelijke partijen kan gebrekkig informatiebeheer erg hinderlijk zijn. Alle grote problemen waarmee de overheid op dit gebied te kampen heeft, spelen in ketens extra op. De onderlinge afhankelijkheden maken informatiebeheer in ketens complex en vergroten de risico’s bij fouten of wanbeheer’ (p. 9). Om daarop te laten volgen dat de informatiehuishouding van de overheid op een puberbrein lijkt: volop in de groei, maar het laat nog flinke steken vallen bij zaken als onthouden, organiseren en controleren. Met als voor de hand liggend bewijsstuk de gang van zaken rond de ontnemingsschikking met Cees H., beter bekend als ‘het bonnetje van Teeven’.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 29 april 2016 | Posted in beleid, essay, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , | Reactie

VSNU-Wiley: Not such a big deal for open access

Source: http://www.boredpanda.com/animals-hybrids-photoshop/

Hybrid animals: butterphant (http://www.boredpanda.com/animals-hybrids-photoshop/)

Dutch universities have taken significant steps in the direction of open access publishing of academic work. At the close of 2013, state secretary (deputy minister) Sander Dekker of Education, Culture and Science took everybody in Dutch academia by surprise in announcing he would change the law in case the big science publishers wouldn’t co-operate in the transition to open access (OA).
Since long, the university libraries (together with the Royal Library) have negotiated with scientific publishers on a national level in the so-called UKB consortium. Until recently a delegation of library directors went to the negotiation table. Dekker’s announcement triggered university rectors to declare the big deal negotiations Chefsache, as the former German Chancellor Schröder used to call it, and to take over the lead. The seat of the library consortium was taken over by university rectors representing the Association of Dutch Universities (VSNU). Library directors were still involved, functioning as linking pin between the negotiators and the needs of professors, researchers and students.

Four big deals

And not without success. Quite progressive deals were closed with Springer and SAGE. Scholars working in Dutch universities can now publish their work in gold open access in all journals of these publishers without extra costs. In these two deals, a solution was found for the pressing problem of the financial burden in the transition phase. After all, having to pay article processing charges (APCs) alongside licence fees to continuing access to the non-OA articles by researchers from outside the Netherlands wasn’t too appealing. Springer and SAGE agreed to open up their subscription journals and their open access platforms for scholars working at Dutch universities and research institutions. The latter can publish their papers in open access without paying additional APCs while the license fees for the – now hybrid – subscription journals remains roughly the same.

A somewhat less rosy picture emerged from the deal that VSNU and Elsevier announced in December 2015. Basically, the contours of the ‘agreement in principle’, the details of which are yet to be unveiled, are in the same vein as those of the Springer and SAGE deals. Publishing in open access will be without extra costs for researchers with a Dutch affiliation. However, Elsevier negotiated out a ceiling percentage of 30% open access articles in 2018 that are to be published in a selection of journals both parties still have to agree upon. Whether this will be hybrid journals only, or also open access journals (Elsevier has quite a list of such journals, as well as a megajournal open to all scientific disciplines called Heliyon) is still uncertain. Regardless, the agreement leaves it up to the universities to decide which papers of which scholars are eligible for publication in open access and which are not. (There are more pleasant tasks for university administrators.) In 2018, a reassessment of the situation will be made by both parties to see which further steps toward OA – if at all – will be taken.

What surprises most is that the agreement is completely at odds with NWO’s new open access policy.

A few weeks ago, another deal was announced, now with John Wiley and Sons, Inc. Compared with the Elsevier deal, the conditions of this one are more favourable from the universities’ point of view. From 2016-2019 – one year longer than with Elsevier – researchers at Dutch universities and affiliated research institutions will have continued access to all Wiley subscription content. Also, the deal enables publishing 100% of the Dutch papers in open access in Wiley’s hybrid journals, the number of which will increase to around 1,400 titles. But here’s the catch: in Wiley’s hybrid journals only. Wiley does have a portfolio of full OA titles. However, these are not included in the arrangement. If authors with a Dutch affiliation insist on publishing their work in one of these titles, they will have to pay APCs like everyone else. What surprises most is that this agreement is completely at odds with the new open access policy of NWO. This organization, the most important Dutch science funder, discourages hybrid open access by actually stating that this form of OA publishing will not be supported with its funds. As for VSNU itself, its web pages about its open access policy do not even mention the hybrid option.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 1 maart 2016 | Posted in beleid, English, essay, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , , , | 2 Comments