Het getal ‘tweeëneenhalf miljoen’ zoemt al een tijdje rond in laaggeletterdland. Zoveel volwassenen in Nederland hebben moeite met lezen, schrijven en rekenen. Tot in het ministerie van OCW aan toe. Dat bleek in 2016 toen de Algemene Rekenkamer dat ministerie betrapte op een fout. De doelgroep van het laaggeletterden- en laaggecijferdenbeleid, had de minister tegen de Kamer gezegd, omvatte 1,3 miljoen mensen. Haar ambtenaren waren echter de laaggecijferden vergeten én de 65-plussers, die ook tot de doelgroep van het beleid behoorden.
Na correctie bleek de omvang van de doelgroep van het beleid bijna het dubbele. Een schok ging door de natie. Een op de zes volwassenen was blijkbaar niet taal- en/of rekenvaardig genoeg om in de samenleving mee te kunnen komen. Op slag was vergeten dat Nederland zich daarmee nog in de voorhoede bevond van een 24 landen tellend deelnemersveld. Met Japan, Finland en onze zuiderburen.
Nu is het wel zo dat die schatting van 2,5 miljoen is gebaseerd op een onderzoek onder ruim vijfduizend Nederlanders gehouden in alweer 2012. Met angst en beven kijkt men daarom al uit naar 10 december aanstaande. Dan worden de uitkomsten van het vervolgonderzoek uit 2022-23 bekend. Stel, het blijken er nu drie miljoen te zijn. Of vier. Dan heeft het beleid gefaald. Dikke kans dat het budget voor de bestrijding van laaggeletterdheid van dit kabinet wordt ‘herbestemd’. De 130-kilometerborden moeten immers weer worden teruggeplaatst, de grenzen bewaakt, en Schiphol moet nog wat boeren uitkopen voor extra stikstofruimte.
Wie goed leest, snapt dat die 22 miljoen ‘extra’ voor het basisonderwijs, hup, broekzak-vestzak, meteen terug de schatkist in gaat.
Minder zullen het er niet geworden zijn. Onze volwassenen van 2012 zaten dan wel in de internationale kopgroep, de Nederlandse jongeren zijn sinds dat jaar achteruit gekacheld – en die zijn inmiddels volwassen. In 2018 was de schatting nog dat een op de vier jongeren laaggeletterd het onderwijs zou gaan verlaten. Vier jaar en een pandemie later was het een op drie.
Nederland krijgt het hoogste btw-tarief op boeken en kranten in de EU. Drie keer zo hoog als het EU-gemiddelde. Ook de btw op het bibliotheeklidmaatschap gaat van 9 naar 21 procent. De belastingmaatregel, zo weten we inmiddels, werd op een achternamiddag in de begroting gefietst. Niet omdat de vier formerende partijen het wilden – het stond in geen van hun verkiezingsprogramma’s – maar omdat het geld nu eenmaal ergens vandaan moet komen.
En wat lezen we op pagina 66 van de onderwijsbegroting? Basisscholen krijgen er vanaf 2026 22,2 miljoen structureel bij. Fantastisch! Waarvoor dat geld bedoeld is? Nou, het compenseert de btw-verhoging op les- en leesboeken. Zodat, het staat er echt, ‘scholen [kunnen] blijven investeren in het verbeteren van de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheid’. Wie goed leest, snapt dat die 22 miljoen ‘extra’ voor het basisonderwijs, hup, broekzak-vestzak, meteen terug de schatkist in gaat. Maar ja, wie kan dat nog, goed lezen?
Plenair debat Tweede Kamer, 19 mei 2022 (screenshot)
Moest het parlement nou echt zes uur lang debatteren met de minister-president over hoe en waarom hij sms’jes verwijderde van zijn oude Nokia? Het is oorlog in Europa. Gas, stroom en benzine zijn onbetaalbaar. Asielzoekers slapen op stoelen. Door stikstof ligt de bouw stil. En wat doet de oppositie in de Kamer? Die grijpt een bericht in de Volkskrant aan om populistisch op de premier in te hakken.
Zo ziet althans De Correspondent-correspondent Jesse Frederik het. In een column die hij uitsprak bij Raad van State noemt hij het onderzoekspopulisme: “Appjes, sms’jes, notulen, nota’s, notities, conceptverslagen, brieven, faxen, telegrammen, rooksignalen – alles moet boven water.” Alleen al van dit spervuur aan informatieverzoeken gaat de suggestie uit dat de regering cruciale informatie achterhoudt. En dus gewantrouwd moet worden.
Boze Kamerleden en een geïrriteerde premier: gefundenes Fressen voor de nieuwsmedia. Juist daarom moeten zij zich niet in dit spelletje laten meeslepen, zegt Frederik. De echte schandalen liggen voor het oprapen in documenten die al openbaar zijn maar waarvoor niemand zich interesseert. Zie de toeslagenaffaire. Die had al veel eerder aan het licht kunnen komen. Indicaties waren er genoeg; die vielen alleen niemand op. Men had het te druk met ophef.
Over ‘inquisitiedemocratie’ en medialogica, de (te) innige verstrengeling van pers en politiek, werd al in 2003 de noodklok geluid. Los daarvan was het sms-debat op 19 mei allesbehalve betekenisloos.
Wat is het geval? Sinds eind 2019 proberen de regeringspartijen in Rutte-III en -IV de informatieplicht aan de Kamer uit te hollen. Tot dan toe was het voor iedereen helder: artikel 68 van de Grondwet verplicht de regering ertoe alle informatie te verstrekken waar Kamerleden om vragen. Toen ineens begon minister Knops een rookgordijn op te trekken. Artikel 68 zou de regering alleen verplichten tot het geven van een beknopte samenvatting van hoe beleid tot stand is gekomen. Bij het aanleveren van alle onderliggende documenten is immers niemand gebaat. Te veel werk voor ambtenaren en te veel dossiers voor de parlementariërs om door te spitten. Bovendien zou het ‘intern beraad’ tussen ministers en ambtenaren bloot komen te liggen. Niet goed voor de eenheid in het kabinetsbeleid. En als de Kamer toch de onderliggende documenten wilde hebben, moest het de regering maar dwingen – bij meerderheid.
De Kamer vertrouwde het zaakje niet en werd daarin nadrukkelijk gesteund door een keur aan staatsrechtgeleerden. Het is niet aan het kabinet om te bepalen op welke informatie Kamerleden recht hebben, en al helemaal niet om dit bij meerderheid af te laten dwingen. Toch houdt de premier sindsdien koppig vast aan wat de ‘Rutte-doctrine’ is gaan heten. Keer op keer moet de oppositie de boel laten escaleren om de informatie te krijgen waar ze recht op heeft. Het ‘onderzoekspopulisme’ is verleden tijd du moment de premier zijn doctrine laat varen – en de Grondwet weer respecteert.
Naschrift 13 juni 2022
Het kabinet Rutte-IV heeft in antwoord op een verzoek van Volkskrant-journalist Frank Hendrickx laten weten dat sms-verkeer tussen bewindspersonen niet wordt geopenbaard. Zie dit bericht en dit opiniestuk van hoogleraar staatsrecht Wim Voermans (Universiteit Leiden).
Op dinsdag 14 juni van 17-19 uur houdt de commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob. Deelnemers zijn Voermans, archiefwetenschapper Charles Jeurgens (Universiteit van Amsterdam), directeur Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) Jacqueline Rutjens en hoofdinspecteur van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed Olaf Andersen. Ter tafel komen ook position papers van landsadvocaat Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn en Woo/Wob-expert Roger Vleugels.
Enkele citaten uit het position paper van Jeurgens waaruit is op te maken dat de uitspraak van premier Rutte op 19 mei, dat hij bij het opschonen van de sms’jes op zijn telefoon “naar de letter en de geest van de wet” heeft gehandeld, niet juist is (de vetgedrukte passages zijn van Jeurgens):
“Een kernaspect van de AW is dat vernietiging van archiefbescheiden slechts plaatsvindt als er een grondslag voor is, die in een formeel vastgestelde selectielijst is vastgelegd. Bewindslieden maken niet zelf de inschatting of een document van belang is en ‘gearchiveerd’ moet worden.”
“Alle documenten die voortkomen uit het handelen van een ambtenaar of bestuurder zijn op basis van de definitie (Archiefwet 1995, artikel 1) archiefbescheiden en vallen daarmee dus onder de Archiefwet. Dit betekent dus dat ook appjes, sms’jes en andere vormen van communicatie waarbij gegevens worden vastgelegd onder de Archiefwet vallen als die betrekking hebben op werkgerelateerde activiteiten van een bestuurder of ambtenaar.”
“[B]estuurders en ambtenaren [kunnen] niet naar eigen goeddunken .. omgaan met documenten die onder de Archiefwet vallen. Vernietigen van archiefbescheiden kan slechts plaatsvinden wanneer daarvoor een grondslag bestaat. Die grondslag wordt bepaald in selectielijsten…”
“[D]e meeste informatie die in overheidsorganisaties omgaat [wordt] niet in een DMS [documentmanagementsysteem] .. beheerd maar in werkapplicaties, databases etc. Het gevolg: bij Wob/Woo procedures kost het veel tijd en moeite om de benodigde gegevens bij elkaar te sprokkelen. Er is geheel tegen de letter en de geest van de archiefwet een neiging om alleen de informatie die in zulke formele DMS- en zaaksystemen is vastgelegd als archiefbescheiden te beschouwen. Door die beperkte invulling wordt reconstructie van het feitelijk handelen ernstig belemmerd.”
Een andere indicatie dat het kabinet Rutte-IV de informatieplicht aan de Tweede Kamer ontwijkt, is te vinden in de beantwoording van vragen vanuit de oppositie door minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS). Achtergrond van de vragen is dat uit onderzoek van journalist Milena Holdert van het programma Nieuwsuur (NTR/NOS) is gebleken dat het ministerie van VWS achteraf de notulen van een vergadering van het onafhankelijke Outbreak Management Team (OMT) heeft veranderd. Dit met als doel het OMT-advies in lijn te brengen met de beleidslijn van het ministerie zelf.
De betreffende vergadering van het OMT, dat onder verantwoordelijkheid staat van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), vond plaats op 14 april 2020. Er is een schriftelijk verslag van gemaakt, dat dus achteraf op verzoek van een ambtenaar van VWS zou zijn aangepast. (Het RIVM is een agentschap van VWS maar is onafhankelijk zoals vastgelegd in artikel 5 van de Wet op het RIVM.)
Uit de antwoorden van minister Kuipers blijkt dat er van deze vergadering een geluidsopname is gemaakt die de basis is geweest voor de uitwerking van het schriftelijke verslag. Onduidelijk is echter of die opname nog bestaat. Mocht dat het geval zijn, dan willen tien van de (thans) twintig Kamerfracties over de opname kunnen beschikken. Merk echter op dat minister Kuipers in het midden laat of de geluidsopname nog bestaat of te herstellen is, ondanks dat daarnaar in de vragen 5 en 8 expliciet wordt gevraagd. De minister geeft alleen aan dat van een eventuele vernietiging van de opname geen proces-verbaal is opgesteld. Mogelijk bestaat de opname dus nog, en als dat het geval is, zou deze moeten worden verstrekt als Kamerleden de minister daarom verzoeken. Maar hoe kunnen ze te weten komen óf de opname nog bestaat als de regering bij monde van de minister die vraag ontwijkt?
“De Inspectie constateert dat organisaties binnen de Rijksoverheid menen een zekere interpretatieruimte te hebben voor welke informatie precies gearchiveerd moet worden. De Inspectie vindt het daarom wenselijk dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die verantwoordelijk is voor de Archiefwet, verduidelijkt wanneer informatie een archiefstuk is.
De rijksbrede instructie bevat criteria om te bepalen welke chatberichten moeten worden bewaard. Deze instructie is niet in lijn met de Archiefwet. De Inspectie vindt dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de instructie moet aanpassen.
De chatberichten van de minister-president zijn onvoldoende gearchiveerd. De premier archiveert zelf geen chatberichten. Daar moeten zijn ambtenaren voor zorgen. Ontvangen chatberichten stuurt de premier vrijwel altijd door naar een ambtenaar. Bij verzonden chatberichten is dit niet altijd het geval. De ambtenaren maken een selectie uit de doorgestuurde chatberichten en uit chatconversaties waar zij samen met de premier aan deel namen. Bij de keuze welke chatberichten moesten worden bewaard, handelden de minister-president en zijn ambtenaren volgens de rijksbrede instructie, maar niet altijd volgens de Archiefwet.
Hoe vaak chatberichten niet zijn gearchiveerd die daar op grond van de Archiefwet wel voor in aanmerking kwamen, kan de Inspectie niet nagaan. Veel chatberichten zijn immers gewist.
De manier waarop chatberichten van de minister-president werden bewaard, leidde tot gegevensverlies. Bij doorsturen van chatberichten is bijvoorbeeld niet meer te zien wanneer het oorspronkelijk is ontvangen. Ook bij het maken van een screenshot gaat (context-)informatie verloren. Het ministerie van Algemene Zaken heeft nog geen werkwijze om chatberichten te bewaren zonder gegevensverlies.
Het ministerie van Algemene Zaken moet de richtinggevende capaciteit voor de informatiehuishouding versterken en meer sturen op archivering. Voor het archiveren van chatberichten, ook die van de premier, moet het ministerie van Algemene Zaken betere afspraken maken. Daarnaast moeten de archiefsystemen worden verbeterd. Het ministerie is daar al mee gestart.
Het ministerie van Algemene Zaken is niet het enige departement dat chatberichten beter moet archiveren. Alle ministeries zoeken nog naar een goede technische en organisatorische oplossing.”
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid