innovatie van de publieke informatievoorziening

E-book lending in the Netherlands in European perspective

PLEASE READ THIS FIRST:

This post is over 7 years old and does not reflect the current state of affairs of e-lending in European public libraries. It remains accessible online for historical and web-archival reasons.


Source: http://www.bibliotheek.nl/ebooks

Source: http://www.bibliotheek.nl/ebooks


The text below was prepared for the Danish Ministry of Culture’s Book and Literature Panel. On 3 May 2016, I was invited to Copenhagen to give a presentation about the state of e-book lending through public libraries in the Netherlands. After the meeting I wrote the text with some updated information. The text was finalized on 26 August 2016 and has been translated into Danish for a publication of the Danish Ministry of Culture. The original English and Danish language versions of the publication in which it was included can be downloaded from this site.

1. The public library landscape in the Netherlands

Since the turn of the millennium, the number of public library organizations in the Netherlands has declined considerably, from 544 in 1999 to 156 in 2015 (Statistics Netherlands, 2016). A policy program called Library Renewal (‘Bibliotheekvernieuwing’, 2000-2008) succeeded in arriving at a limited number of larger organizations through mergers of local libraries. Library organizations are providing public library services in multiple municipalities. The 156 organizations are currently operating

  • 782 branches with a minimum of 15 opening hours per week
  • 215 service points, opened 4-15 hours per week
  • 55 mini service points, opened less than 4 hours per week
  • 67 delivery points
  • 11 self-service libraries without staff
  • 10 book mobiles with 141 stops

(Netherlands Public Library Association, 2016).

Public library membership in the Netherlands is a paid membership, at least for adults. Most library organizations offer free memberships for children and youngsters, but for those aged 16-17 it is common they have to pay a fee. From the age of 18 (19 in Amsterdam), a full membership fee is due, the height of which varies between library organizations and is also dependent on the service level. Typically, libraries offer a choice between three membership options: a regular membership, a cheaper reduced version for incidental borrowers, and a more expensive top version for library aficionados. As an example, in the public library of Amsterdam the corresponding rates are € 35 (€ 25 for 19-22 years and over 65s), € 20, and € 55 (€ 45 for 19-22 and over 65s). What is included in each of the membership versions is dependent on local conditions.

Only one in every eight euros of the total public library budget is paid by registered members.

It is important, however, to stress that the Dutch public library system, as elsewhere, is financed largely by the local, regional and national governments. In 2015, subsidies constituted over 82 per cent of the total budget of public libraries (519.4 million euros), whereas 12 per cent derived from membership fees (the remainder of the budget coming from provinces, other grants and contributions, and on-charged costs; the budget for the national e-book portal is not included in this sum). In other words, only one in every eight euros is paid by registered members.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 27 oktober 2016 | Posted in beleid, English, onderzoek, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , , , , | 1 reactie

Vijf vragen over de blockchain

Bron: http://www.strategy-business.com/ (Dan Page)

Bron: http://www.strategy-business.com/ (Dan Page)

Ineens heeft iedereen het erover: ‘de blockchain’. Het wemelt van de expertsessies, lezingen en congressen over de revolutionaire beloften van deze technologie. Wat is blockchain, wat is de relatie met de digitale valuta bitcoin, en wat kan het gaan betekenen voor informatieprofessionals? Dit artikel geeft antwoorden op vijf veelgestelde vragen.

Een omgestoten glas limonade betekende in 2010 het einde van James Howells’ Dell-laptop. Hij schroefde het ding open en haalde de bruikbare onderdelen eruit. Sommige kon hij verkopen. De harde schijf bewaarde hij.

In de zomer van 2013 ruimde hij zijn werkkamer op en kwam hij de harde schijf weer tegen. Via de vuilnisbak belandde die op de plaatselijke vuilnisbelt, ergens in het zuiden van Wales.

In november van dat jaar schoot de koers van de digitale munt bitcoin in enkele dagen de hoogte in. De media besteedden er volop aandacht aan en het nieuws bereikte ook James. Ineens schoot het door hem heen dat hij in de vroege dagen van bitcoin, in 2009, zijn laptop een week had laten rekenen, dag en nacht, op… het ‘delven’ van bitcoins. Hij had er zo’n 7500 in zijn virtuele portemonnee zitten die nu elk zo’n 1000 dollar waard waren. Het probleem was alleen dat de cryptografische sleutel die nodig was om bij de bitcoins te komen op een zekere harde schijf stond.

Op de adrenaline keerde hij zijn hele huis om op zoek naar een backup. Zonder resultaat. Dan maar naar de vuilnisbelt. Daar werd hem verteld dat er elke maand 30 centimeter afval bij kwam op het terrein zo groot als een voetbalveld. Zijn harde schijf zou inmiddels wel eens op meer dan een meter diep kunnen liggen.

Uiteindelijk nam James Howells zijn virtuele verlies. Een kostbare afgravingsactie zonder garantie op succes was te risicovol. Bovendien gaf de gemeente hem daarvoor geen toestemming, liet hij via Twitter weten. Volgens de laatste plannen wordt er in de komende jaren een zesbaansweg over de vuilnisbelt aangelegd.

1. Wat is ‘de blockchain’?

Met de digitale valuta bitcoin werd de blockchaintechnologie bij het grotere publiek bekend. Het radicale idee achter bitcoin was dat wanneer alle gebruikers inzage hebben in alle transacties, er geen centrale instantie zoals een (nationale) bank meer nodig is om het noodzakelijke vertrouwen in de valuta te creëren.

De blockchain maakt slim gebruik van het web, met zijn vele genetwerkte computers, en cryptografie. In feite is het een grootboek waarin waardetransacties worden bijgehouden, met dit verschil dat er vele identieke kopieën zijn van dit grootboek op evenzovele knooppunten op het web. De transacties zijn daarmee openbaar en transparant, terwijl de betrokken partijen min of meer anoniem kunnen blijven. Ook kan een transactie niet ongedaan gemaakt worden. En: er worden geen fysieke bonnetjes meer afgegeven: een transactie bestaat enkel en alleen uit data.

Bitcoin en nieuwere cryptocurrencies beloven een vertrouwde centrale autoriteit overbodig te maken.

De naam blockchain geeft aan dat het grootboek een keten van blokken is, van blokken data om precies te zijn. Iedere bitcoinbezitter kan het eigenaarschap van een bepaald bedrag overdragen aan een ander. Een blok bevat een groep van zulke transacties (met tijdstempel) en een cryptografische link naar het vorige blok. Ongeveer elke tien minuten wordt een blok met meerdere transacties gehasht en wordt het aan de keten toegevoegd. Zo’n hash is een weergave van een blok data in cijfers en letters met een vaste lengte. Het is te vergelijken met een vingerafdruk: het is uniek, maar je kunt er de oorspronkelijke data niet uit herleiden. Met behulp van de gevonden hash kunnen anderen de geldigheid van het blok controleren.

Het vinden van een hash is een soort puzzel die door computers wordt opgelost. Er is een wedloop gaande met steeds snellere maar ook duurdere apparatuur, want de computer die de hash het eerst vindt, krijgt een beloning. Momenteel gaat het om zo’n 12,5 bitcoin per blok. Dit wordt minen (delven) genoemd. In 2009 was James Howells nog een van de weinige miners, maar was – nou ja, leek – de beloning ook kleiner: een bitcoin was nog maar een fractie van een dollar waard.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 8 oktober 2016 | Posted in beleid, vakpublicaties | Tagged , , , , , | 2 Comments

Goed voor je e-mago

Bron: http://explore.cogentoa.com/

Bron: http://explore.cogentoa.com/

Als u niet heeft meegekregen dat ‘open’ aan een opmars bezig is in onderzoek en onderwijs heeft u onder een steen geleefd (met alle respect voor de steen). Open access, open data, open educational resources, open peer review… En laat ik open (source) software niet vergeten, waar inmiddels de halve wetenschap mee schrijft en analyseert. Maar ‘open’ is een woord met vele betekenissen. Mijn editie van de Dikke van Dale uit 1984 somt er twaalf op. En dat was ruim voor het begin van het web.

Terwijl ‘open’ terrein wint, wordt aan de mate van openheid flink geknaagd. In de begindagen van de open access-beweging, op bijeenkomsten in Boedapest, Bethesda en Berlijn in 2002-2003, werd ‘open access’ nadrukkelijk gedefinieerd als méér dan alleen gratis te lezen of downloaden voor iedereen met internet. Het betekende ook dat de oorspronkelijke makers afzagen van de meeste van hun intellectuele eigendomsrechten. Men deed dit in navolging van de makers van open software. Die software wordt verstrekt met een licentie die je ‘absolutely no warranty’ geeft dat hij vrij van fouten is. Garantie tot aan de router dus. Ga je daarmee akkoord, dan mag je ermee doen wat je wilt: verspreiden, verbeteren, veranderen of vergeten.

Sommige informatieprofessionals spreken zonder blikken of blozen over open access of open data bij gratis toegang alléén.

Precies dat hadden de open access-pioniers voor ogen. Verreweg het grootste deel van de wetenschappelijke productie is tot stand gekomen met steun van belastingbetalers: boeren, burgers en bedrijven. En meebetalen is meebepalen, dus ze moeten er naar eigen goeddunken mee kunnen omgaan. De werkelijkheid benaderde tot voor kort het tegendeel. Alleen wie in het hoger onderwijs werkt of studeert, mag het lezen – mits je hogeschool of universiteit een licentie heeft afgesloten. Verspreiden, verbeteren, veranderen: het mag alleen met toestemming van de rechthebbenden. Vergelijk het met landbouwsubsidies waaraan u via de belastingen bijdraagt. U zou vreemd opkijken als alleen telers zelf hun aardappelen mochten consumeren – mits in de schil gekookt en gegeten.

Nu open wetenschap het tij mee heeft, is het noodzaak om ook de auteursrechtelijke barrières te slechten. Pas dan is de boel echt open. Maar wat zien we? Alles wat gratis is te downloaden wordt ‘open’ genoemd, zelfs al is het niet toegestaan er dingen mee te doen zonder speciale toestemming of betaling van reprorechten. Het wordt nog erger doordat sommige informatieprofessionals aan de begripsinflatie meewerken. Zij spreken zonder blikken of blozen over open access of open data bij gratis toegang alléén. Zelfs een uitgevershuis als Elsevier noemt dat laatste met opzet ‘free access’ en respecteert in de regel de betekenis van ‘open’ als gratis plus vrij van de meeste auteursrechtelijke beperkingen.

Pal staan voor de rechten van burgers in het omgaan met digitale informatie zit misschien niet in de aard van het beestje. Het is echter wel het minste wat bibliothecarissen en archivarissen zouden moeten doen. En het is bovendien goed voor hun e-mago.


Deze column verscheen in Vakblad Informatieprofessional, jaargang 20 nummer 7, 6 oktober 2016.

Posted by Frank Huysmans on 5 oktober 2016 | Posted in columns, onderwijs, onderzoek, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , | Reactie