Als bibliothecaris hoefde je deze zomer niet naar Rotterdam af te reizen om te merken dat de internationale bibliotheekfederatie IFLA in een diepe crisis is beland. Communicatie naar buiten stond de laatste jaren bol van termen als global, united en strong. Achter de schermen groeide intussen de verdeeldheid.
De uiteindelijke steen des aanstoots was het vasthouden door het bestuur aan zijn beslissing om het IFLA World Library and Information Congress 2024 in Dubai te houden. Waarbij uiteraard niet de Emiraten zelf het probleem waren. Wel dat IFLA akkoord was gegaan met de eis van het lokale bid om het tijdens de conferentie niet over LHBTQ+-gerelateerde zaken te hebben. Of nou ja, er mocht wel over worden gepraat, zolang het maar niet op de agenda kwam.
Het bestuur verdedigde zijn (overigens niet unanieme) positie met een inclusiviteitsargument. Precies zoals de FIFA dat deed met het WK voetbal (voor mannen!) in Qatar. Het tijdelijk uit de roulatie nemen van gender- en seksuele diversiteit zou de enige manier zijn om de conferentie ook eens in de MENA-regio (Middle East and North Africa) te kunnen organiseren. Protesten uit ‘het westen’ konden in één moeite door als het opdringen van een neokoloniale agenda aan de rest van de wereld worden kaltgestellt.
Flashback naar de jaren negentig. De Bill & Melinda Gates Foundation ziet openbare bibliotheken als de ideale plek waar ’s werelds minder geprivilegieerden toegang kunnen krijgen tot internet en digitale technologie, en begint in diverse landen projecten te financieren. Twintig jaar en een miljard dollar later kondigt de goededoelenstichting van het Microsoft-echtpaar een tikje gedesillusioneerd het einde van haar Global Libraries Initiative aan. Het uitblijven van groter succes wordt geweten aan gebrek aan eenheid en samenwerking in het internationale bibliotheekveld in plaats van aan de eigen (te) hoge ambities. Om toch nog met opgeheven hoofd te kunnen vertrekken, biedt de Gates Foundation IFLA een miljoenenerfenis voor de periode 2016-2026, op voorwaarde dat de bibliotheekfederatie als de sodemieter werk gaat maken van globale bibliothecaire unificatie.
Protesten uit ‘het westen’ konden in één moeite door als het opdringen van een neokoloniale agenda aan de rest van de wereld worden kaltgestellt
Wat volgt is IFLA Global Vision, een nogal amateuristisch aandoende poging tot een ‘globale conversatie’. Library leaders gaan in regiobijeenkomsten aan de slag met viltstiften om hun visie op IFLA’s Globale Visie te visualiseren. Dit mondt uit in de IFLA-strategie voor 2019-2024. Met als globaal gedeelde kernwaarden, het staat er echt, vrijheid van meningsuiting en inclusiviteit.
Een paar weken geleden maakte IFLA bekend dat de Emiraten hun kandidatuur hebben ingetrokken. Geen Dubai 2024, en er is ook nog geen bid voor 2025. Het in Rotterdam gekozen nieuwe bestuur beraadt zich momenteel op de toekomst. Bescheiden suggestie: vanuit de feitelijke diversiteit van talen, culturen en waarden blijven samenwerken en van elkaar leren. Komen tot een globale intervisie leidde in 1927 in Edinburgh tot de oprichting van IFLA. Het lijkt nog altijd een waardige ambitie voor een eeuwfeest.
Er was een tijd waarin het transporteren van informatie duur was. Daarom waren telegraaf en telex het domein van ministeries, legers, persbureaus en postkantoren. Tussen de huwelijksfoto’s van mijn ouders vond ik laatst gelukstelegrammen van families die de reis naar de Noordoostpolder in de zomer van 1967 niet konden maken. Zo’n eenregelig berichtje in hoofdletters, afgerekend naar het aantal woorden, werd vanwege de kosten bijna hoger gewaardeerd dan hun fysieke aanwezigheid.
Die hoge tarieven hadden ook een positieve kant: de hoeveelheid nonsens die door kabels en ether ging was te verwaarlozen. O schöne heile Welt… In de zeer nabije toekomst zuigen talloze websites onophoudelijk nieuwe content uit de artificieel intelligente duim om onze primaire impulsen te kietelen. Meer bezoeken en muisklikjes leveren meer advertentie-inkomsten op, dus je kunt je de teksten en beelden al wel voorstellen. (En zodra die bagger – denk: grammaticaal haperend Dunglish, handen met zeven vingers – als trainingsmateriaal voor nieuwe generaties AI gaat dienen, kunnen we onze lol helemaal op.)
Die non-informatievloed zelf is denk ik nog niet eens het probleem. De kwestie is: hoe filter je er de relevante en betrouwbare zaken uit? Daar gaat Google nog een kluifje aan hebben. Want ook het kunstmatig gegenereerde geouwehoer moet geanalyseerd en geïndexeerd worden voor het als geouwehoer kan worden gemarkeerd. Ondertussen neemt het energieverbruik toe. Van de AI die alle onzin uitbraakt, en van de AI die ons helpt het te mijden.
Hoe goedkoper het verspreiden van informatie, hoe duurzamer de desinformatie.
Aan deze tamelijk overbodige energieconsumptie moest ik denken bij het lezen van Wat we toen al wisten, het boek van Geert Buelens over ‘de vergeten groene geschiedenis van 1972’. Buelens beschrijft hoe in dat jaar de milieuproblematiek hoog op de internationale politieke agenda kwam te staan. De publieke opinie en de populaire cultuur omarmden de ‘grenzen aan de groei’. Er werd geprotesteerd tegen industriële giflozingen. Er kwamen convenanten over zure regen en de aantasting van de ozonlaag. Wetenschappers gingen meer data verzamelen en scenario’s doorrekenen over CO2-emissies en biodiversiteit (ja, toen al). Zelfs het IJzeren Gordijn ging zo nu en dan open om onderzoek en analyse op globale schaal mogelijk te maken.
Steeds meer en steeds beter onderbouwde kennis en informatie over de zich ontvouwende klimaatramp, in de afgelopen halve eeuw. Tegelijkertijd steeds meer en geraffineerder verspreide desinformatie om het duurzaamheidsstreven te frustreren. Mede mogelijk gemaakt door bedrijven en politici die er belang bij denken te hebben om de baten nu alvast te innen en de kosten naar de toekomst te verleggen. (Wist je dat het woord ‘greenwashing’ alweer uit 1986 stamt?)
Hoe goedkoper het verspreiden van informatie, hoe duurzamer de desinformatie. En hoe meer energie het lijkt te kosten om de ecologische feiten – gletsjers worden korter, visgronden raken uitgeput, hittegolven worden langer en talrijker – te laten spreken. Zelfs na de afgelopen zomer. VEEL GELUK SAMEN STOP
Grappig weetje: wetenschappers zijn in de loop der jaren meer positieve woorden gaan gebruiken. Drie Nederlandse wetenschappers, Vinkers, Tijdink en Otte, telden in 2015 hoe vaak een selectie van vijfentwintig positief geladen bijvoeglijke naamwoorden (onder andere novel, robust en promising) in samenvattingen van wetenschappelijke artikelen voorkwam. Wat bleek? In veertig jaar tijd was het percentage samenvattingen dat een of meer van deze adjectieven bevatte bijna vernegenvoudigd, van 2,0 naar 17,5 procent.
Als dit zo doorgaat, schreven de auteurs met enig gevoel voor satire, is het woord ‘novel’ (vernieuwend) in het jaar 2123 in elke samenvatting te vinden. Negatieve kwalificaties (eveneens vijfentwintig stuks, waaronder disappointing, insufficient en weak) bleken overigens ook vaker voor te komen. Deze stijging was echter een stuk minder groot.
De mogelijke tegenwerping dat het hier wel eens om een maatschappijbrede trend zou kunnen gaan, werd ontkracht met recente boeken in de GoogleBooks Ngram Viewer. Daarin veranderde in hetzelfde tijdvak hoegenaamd niets. Vinkers et al. legden een verband met de druk die wetenschappers voelen om hun werk gepubliceerd te krijgen. Wie onvoldoende publicaties ‘scoort’, riskeert het mislopen van een promotie of, erger nog, het verliezen van zijn baan. Door dit publish or perish-mechanisme zouden onderzoekers zich genoodzaakt zien hun werk zo goed mogelijk te verkopen aan tijdschriftredacties.
In de afgelopen kwarteeuw zijn wetenschappers veel stelliger geworden in het beschrijven van hun resultaten.
Nu gaan die redacties natuurlijk niet alleen maar af op samenvattingen. Ze sturen de artikelen ter beoordeling door naar twee of meer ter zake kundige vakgenoten; de zogenaamde peer review. Deze peers lezen de hele tekst door, beantwoorden een lijstje vragen over de kwaliteit ervan en geven een eindoordeel: publiceren – al dan niet na lichte of grondige herziening – of afwijzen. Als auteurs hun papers pimpen, zou dat dus eigenlijk ook in de rest van het artikel zichtbaar moeten zijn. Chinese onderzoekers gingen dat in 2020 na. En inderdaad, de positieve adjectieven komen óók in de hoofdtekst vaker voor.
Nog interessanter is een recent artikel van drie andere Chinese wetenschappers. Zij onderzochten het gebruik van woorden die voorzichtigheid uitdrukken. In de taalkunde staat dit bekend als hedging: verzachten of afzwakken. De verzachtende werkwoorden (onder andere may, could, appear to), bijwoorden (presumably, relatively, usually) en bijvoeglijk naamwoorden (typical, apparent, unclear) werden geturfd in de onderzoeksartikelen van het tijdschrift Science. Je raadt het al: in de afgelopen kwarteeuw is het gebruik van deze woorden flink teruggelopen. Wetenschappers zijn veel stelliger geworden in het beschrijven van hun resultaten.
Als we deze trend niet keren, schreven Vinkers en de zijnen in 2015, zijn het straks niet de beste wetenschappers die de meest prestigieuze posities verwerven, maar degenen die hun resultaten het beste weten uit te venten. Met de uitkomsten uit de recente studies begint het daar wel een beetje op te lijken. Of nee, het is gewoon zo.
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid