innovatie van de publieke informatievoorziening

Eindbazen en informatie: never tell me the odds

Hoe gaan toppers uit het bedrijfsleven met informatie om? Het is een even eenvoudige als relevante vraag. Als CEO’s en commissarissen inderdaad bepalen welke koers een groot bedrijf inslaat, op grond van welke inzichten doen ze dat dan? Hebben ze tijd om de krant te lezen, of een boek, of beperken ze zich (zoals die andere beslisser) tot praatprogramma’s op hun favoriete tv-kanaal? Welke informatie vanuit de onderneming zelf bereikt hen – en welke niet? En helpt die informatie hen om voor het bedrijf betere beslissingen te nemen?

Parijzenaar Pascal Junghans schreef er zijn proefschrift over. In de Koninklijke Bibliotheek in Brussel gaf hij zijn resultaten prijs op een tweetalig congres van de Belgische documentalistenvereniging ABD-BVD. Voor zijn studie interviewde Junghans tweeëntwintig leiders van grote ondernemingen (L’Oréal, General Electric, BNP Paribas, KPMG – dat werk) en vier mkb’ers. Vierentwintig mannen en, jawel, twee vrouwen.

Slim behandelde hij de zaak van twee kanten. Het ging hem er niet alleen om het informatiegebruik van de CEO bloot te leggen. De promovendus vroeg ook naar het nemen van beslissingen en de rol die informatie speelt in de totale decision mix. (Dat woord kent Google nauwelijks, want ik verzon het zo-even en het bekt wel lekker – bij dezen gooi ik het in het publieke domein, veel plezier ermee.)

De eindbazen schroomden niet te beweren dat hun intuïtie een veel doorslaggevender rol speelt dan informatie.

Grote ondernemingen zijn volledig doorgerationaliseerde machines, meende ik te weten. Na zorgvuldige bestudering van de beschikbare kennis en informatie over marktomstandigheden en concurrentie en na weging van alle voors en tegens zet de topmens de koers uit. Emoties worden daarbij in een serie vergaderingen op steeds hoger niveau vakkundig kaltgestellt.

Dat had ik gedacht. Junghans’ eindbazen schroomden niet te beweren dat hun intuïtie een veel doorslaggevender rol speelt dan informatie. Als informatie al een rol speelt, dan hebben ze die verkregen uit hun netwerken. Met de groeten uit Davos en droom lekker in het Bilderberghotel.

Als je erover doordenkt wordt het nog logisch ook. Als je op de apenrots een goed deel van de dag bezig bent de andere alfamannetjes naar beneden te trappen, kun je niet beweren dat informatie is wat je stuurt. Informatie verwerken kunnen die Bokito’s immers ook. Het gaat erom wat jou van hen onderscheidt. Dat moet dan wel zoiets unieks en ongrijpbaars zijn als intuïtie.

Er was een CEO die ondanks zijn drukke baan elke week een sciencefictionboek recenseerde voor een krant. Want, verklapte hij, door het lezen van science fiction slaagde hij erin helemaal los te komen van de werkelijkheid in het bepalen van strategische keuzes. Verbeeldingskracht, daar ging het om. In de week dat hij plaats maakte voor zijn opvolger schreef hij zijn laatste recensie.

Zoals Han Solo het uitriep in Star Wars’ The Empire Strikes Back: “Never tell me the odds!”



Deze column verscheen in Vakblad IP (Informatieprofessional), jaargang 22 nummer 5, juni 2018.


Creative Commons License
Eindbazen en informatie: never tell me the odds by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 20 juni 2018 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , | 4 Comments

Het picknickkleed onder de letteren

Bron: Pedro Ribeiro Simões (Flickr, CC BY 2.0)

Gedenkwaardig dagje, 19 april. In de ochtend verschijnt in Den Haag bij de Raad voor Cultuur het advies over de letteren- en bibliothekensector. De lunch geniet ik op een zonovergoten Museumplein in Amsterdam met een Finse collega, daags ervoor vertrokken uit Tampere waar nog restjes sneeuw lagen. Later in de middag vergadert het bestuur van de Auteursbond met de balkondeuren open over de inkomenspositie van auteurs en vertalers. Even verderop beleeft Lelystad, uw toekomstige vertrekpunt voor vliegvakanties naar warmere oorden, op een halve graad na de eerste tropische dag van 2018.

Niets is heerlijker dan op een warme lentedag languit op een kleed in het gras een boek lezen. Vindt u en vind ik. Maar we behoren tot een minderheid. Over een langere periode daalt de belangstelling voor het lezen in de vrije tijd. In de wereld van boek en bibliotheek heeft men dat gegeven inmiddels gelaten geaccepteerd. De Raad voor Cultuur maakt zich zorgen. Als deze trend niet wordt gekeerd, kan het niet anders dan dat die het picknickkleed onder de letteren vandaan trekt.

‘Vraaguitval’, noemen economen het. Op zich niets ergs. Niemand is er rouwig om dat we geen lantaarnopstekers meer hebben, of kolenboeren. Erg wordt het pas als de dingen die ervoor in de plaats komen geen verbeteringen zijn. Van lezen weten we dat het allerlei positieve effecten heeft: op de woordenschat, de vaardigheid je schriftelijk uit te kunnen drukken, schoolprestaties, carrièrekansen, plus het vermogen je in te kunnen leven in een ander. Juist daarom is het zorgelijk dat de vraaguitval zich manifesteert onder jongeren en jongvolwassenen.

Hoe het kan dat er nog altijd zoveel boeken – een kleine twintigduizend per jaar in Nederland – verschijnen is een raadsel.

Minder boeken verkocht en geleend betekenen ook minder inkomsten voor de makers. En die krijgen al zo weinig. Een onderzoek heeft laten zien dat het gemiddelde auteursinkomen in 2013-14 ruim beneden modaal lag. Vertalers moeten het met nog minder doen. Hoe het kan dat er nog altijd zoveel titels – een kleine twintigduizend per jaar in Nederland – verschijnen is een raadsel. De econoom die hiervoor een sluitende verklaring vindt, heeft de Nobelprijs in de pocket.

Het is de intrinsieke motivatie, hoor je dan. Mensen schrijven boeken omdat die boeken geschreven moeten worden. Net zoals een bergbeklimmer een berg beklimt omdat die berg er is. Niettemin: hoeveel getalenteerde auteurs schrijven dat boek toch maar niet omdat er thuis monden gevoed moeten worden? Hoeveel meesterwerken, met andere woorden, loopt de natie mis doordat potentiële Libriswinnaars in de accountancy belanden?

Akkoord, Kafka en Pessoa sleten hun dagen ook op kantoor. Maar het moet toch mogelijk zijn dat je in Nederland met je creatieve brein een redelijk normaal bestaan kunt opbouwen? Kunnen we daar als samenleving niet wat extra’s in investeren? Met subsidies, of gewoon door wat vaker in de zon te gaan lezen?


Deze column verscheen in IP Vakblad voor informatieprofessionals, jaargang 22 nummer 4, mei 2018.


Creative Commons License
Het picknickkleed onder de letteren by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 10 mei 2018 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , | Reactie

De agonistische bibliotheek

Ooit hadden we een Ministerie van Oorlog. Dat klonk te agressief en dus werd ’t het Ministerie van Defensie. Die naam is in sierlijke krulletters boven de voordeur aan het Haagse Plein geschilderd. Aan niets is te zien dat hier achter de vitrages gevechtshandelingen worden voorbereid. Op de achterzijde van het ministerie, tegenover het stadhuis, staat een zin uit het Wilhelmus die de afwezigheid van offensieve bedoelingen nog eens onderstreept: “Mijn schilt ende betrouwen / Sijt Ghij O Godt mijn Heer”.

Ik moest daaraan denken bij de laatste editie van het Nationale Bibliotheekcongres. Die vond aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen plaats in Den Helder, op het terrein van de voormalige Rijkswerf. Twee eeuwen geleden besloot Napoleon dat Den Helder de grootste marinebasis van de Nederlanden moest worden. Op de historische grond van de werf, waar ooit de marineschepen werden verpleegd, liet politicoloog-planoloog Maarten Hajer tijdens het congres een bommetje afgaan door de woorden ‘agonistische democratie’ op het grote scherm te projecteren.

Hajer was door de KB gevraagd om als curator het onderwerp ‘publiek domein’ uit te diepen in het ochtendprogramma. Het woord ‘bibliotheek’ was daarbij taboe. Maar zoals dat gaat bij taboewoorden: ze nestelen zich juist in je hoofd. En dus werd het in de loop van de ochtend steeds duidelijker dat de openbare bibliotheken flink aan de bak moeten als ze in dat publieke domein een rol van betekenis willen spelen.

Met een openbare ruimte waar mensen van verschillende levenswandel elkaar kunnen ontmoeten, ben je er niet.

Want met een openbare ruimte waar mensen van verschillende levenswandel elkaar kunnen ontmoeten, ben je er niet. Het publieke domein, zei Hajer, is er nooit, maar is in een continue staat van worden. En toen viel dus dat bommetje. ‘Agonistische democratie’ is een begrip dat de Belgische politiek filosoof Chantal Mouffe muntte om de ‘openbaarheid’ van haar collega Jürgen Habermas aan flarden te schieten. Habermas meent dat tegenstanders in een democratisch debat uiteindelijk tot een consensus zullen komen over wat voor de samenleving als geheel het beste beleid is. Dus dat er zoiets is als het ‘algemeen belang’ waar rationeel denkende burgers het al polderend over eens kunnen worden.

Mouffe gelooft niets van dat consensusmodel. Volgens haar miskent het dat in een pluralistische samenleving er altijd een strijd gaande is tussen opvattingen. Politiek handelen is niets anders dan jouw visie op het algemeen belang op te leggen aan de tegenstander. Als dat eenmaal gelukt is, doe je net alsof dat de consensus is, in een poging de conflictueuze oorsprong te maskeren.

‘Agon’ is het oudgriekse woord voor strijd. In de Griekse tragedies en drama’s werd die uitgevochten door een protagonist en een antagonist. Denk aan Wilders en Pechtold, of aan Baudet en Kuzu. Wil en kan de openbare bibliotheek waarlijk het strijdtoneel van de democratie worden? Of streeft ze naar neutraliteit, gelijk het Koninkrijk der Nederlanden in de Eerste Wereldoorlog? Het Helderse bommetje laat eigenlijk maar één optie over.



Deze column verscheen in Vakblad IP (Informatieprofessional), jaargang 22 nummer 3, april 2018.


Creative Commons License
De agonistische bibliotheek by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 15 april 2018 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , | Reactie