Waar gaat het heen met de wereld? De toekomst lijkt momenteel meer open te liggen dan lange tijd het geval is geweest. Een poging om de toekomst van de bibliotheek te voorspellen lijkt in deze omstandigheden een vrij zinloze onderneming, evenals het nadenken over de bibliotheek van de toekomst. Bescheidenheid siert, kortom, de bibliotheekfuturoloog. Die ontkomt er niet aan om bij toekomstbespiegelingen aan te nemen, dat er geen grote calamiteiten zullen plaatsvinden, zoals de recessie vanaf 2008 en de coronapandemie. Met zulke tegenslagen even tussen haakjes geplaatst, zijn er trends aan te wijzen die de bandbreedte van de toekomst der openbare bibliotheken bepalen.
IFLA Trend Report 2024
Vorig jaar september presenteerde IFLA, the International Federation of Library Associations and institutions, voor de tweede keer een trendrapport. Het eerste rapport dateert van 2013 en kon inmiddels wel een actualisering gebruiken. De editie van 2024 (geüpdated in januari 2025) identificeert zeven voor bibliotheken belangrijke trends. Ik beschrijf ze hier in mijn eigen woorden en leg daarbij enkele accenten.
1 Veranderende kennispraktijken
Met ‘kennispraktijken’ wordt het aanbieden, verspreiden, delen en gebruiken van kennisbronnen bedoeld. Zo is er een tendens om een grotere verscheidenheid aan perspectieven en tradities van kennis te gebruiken, bijvoorbeeld om de koloniale geschiedenis vanuit het perspectief van de gekoloniseerde landen en groepen te bekijken. Een problematische ontwikkeling is de doelbewuste verspreiding van feitelijk onjuiste kennis en informatie vanuit politiek-ideologische, commerciële en criminele motieven. Wat deze ontwikkeling in de hand werkt, is de platformisering (digitale silovorming) en personalisering van informatie: de intentie om bezoekers van een site of app zoveel mogelijk aan het platform te binden. Regulering door overheden kan hieraan tegenwicht bieden. Tegelijkertijd moeten diezelfde overheden hierin terughoudend zijn, omdat (de verdenking van) censuur op de loer ligt.
Het koersen op informatie en kennis van ‘officiële instanties’ is voor een groeiende groep burgers niet langer vanzelfsprekend.
2 Kunstmatige intelligentie (AI) en andere technologieën veranderen de samenleving
De ontwikkeling en het gebruik van AI-toepassingen waarmee tekst, beeld en geluid kunnen worden gegenereerd heeft een snelle vlucht genomen. De gevolgen zijn in sectoren zoals onderwijs en gezondheidszorg al zichtbaar. Welke impact deze trend op langere termijn heeft – komt er meer of juist minder werk voor theoretisch en praktisch geschoolden? – is moeilijk te voorspellen. Zeker is wel dat er zowel kansen als bedreigingen uitgaan voor specifieke groepen en de samenleving als geheel. Neem de opkomst van deepfakes: gemanipuleerde foto’s en video’s kunnen komisch zijn, maar ook met misleidende bedoelingen worden gebruikt. Een ander risico gaat uit van steeds geavanceerdere methoden om de beveiliging van netwerken van bedrijven en organisaties te kraken.
3 Het vertrouwen in overheden, instituties en experts neemt af
Het koersen op informatie en kennis van ‘officiële instanties’ is voor een groeiende groep burgers niet langer vanzelfsprekend. Langs sociale mediakanalen verspreiden zich andere wereldbeelden en ‘alternatieve feiten’. In veel landen heeft de nieuwsproductie te lijden (gehad) onder een verlies aan abonnees en adverteerders. Als gebruiker van digitale diensten moet je veel moeite doen om je privacy te beschermen. Het is mogelijk dat je privileges krijgt, als je een deel van je privacy opgeeft, zoals een gebruikersprofiel aanmaken om een krant te mogen lezen.
4 Informatievaardigheden, mediawijsheid en digitale competenties worden complexer
Terwijl digitale toepassingen complexer worden, moeten ook de vaardigheden om ermee om te gaan aangescherpt worden. Het kunnen bedienen van apparatuur is allang niet meer voldoende. Steeds geavanceerdere competenties zijn nodig om met digitale toepassingen je voordeel te kunnen doen en daarbij niet misleid of onder druk gezet te worden met digitale identiteitsfraude en afpersing met ransomware. Steeds meer toepassingen, zeker ook die van overheden, komen daarom onder een extra beveiligingslaag te zitten, wat ze minder toegankelijk maakt.
5 Digitale technologie is ongelijk verdeeld over groepen en regio’s
Digitale achterstanden zijn er in drie smaken: de benodigde infrastructuur (denk aan breedband) is niet voorhanden; als die wel voorhanden is, heeft niet iedereen de financiële middelen ervoor; en als je die middelen wel hebt, moet je de competenties hebben om digitale toepassingen in je voordeel te laten werken. Ongelijkheden tussen groepen, stad/platteland, landen en wereldregio’s die er voor het digitale tijdperk al waren, zijn er nog altijd en soms zelfs groter geworden. Dit is niet alleen af te lezen aan het aantal breedbandverbindingen en datacenters, maar ook aan het volume van datastromen binnen en tussen landen en werelddelen.
Ongelijkheden tussen groepen, stad/platteland, landen en wereldregio’s die er voor het digitale tijdperk al waren, zijn er nog altijd en soms zelfs groter geworden.
6 Duurzaamheid van informatiesystemen en het digitale geheugen
Digitale systemen verbruiken natuurlijke hulpbronnen als zeldzame metalen, energie en water. De hooggespannen verwachting over de productiviteitsgroei door AI leidt tot concurrentie tussen bedrijven en landen om ‘de grootste’ te worden. Dataopslag en het trainen van AI-modellen vragen veel geheugen- en processorcapaciteit in een opwarmende wereld, die toch al moeite heeft om aan de vraag naar energie en grondstoffen te voldoen. Daarnaast vraagt ook het bewaren van een nog altijd groeiend volume aan digitaal en gedigitaliseerd erfgoed om keuzes in wat wel en wat niet bewaard moet worden, en op welke manier (digitale duurzaamheid).
7 Op zoek naar meer verbinding en gemeenschappelijkheid
Mensen hebben behoefte aan autonomie, individuele vrijheid – maar ook aan sociale erkenning en gemeenschapsgevoel. Steeds meer mensen, in elk geval in de westerse wereld, wonen in kleinere huishoudens (in de grote steden in ons land bestaat inmiddels ongeveer de helft van de huishoudens uit één persoon). Het op afstand werken, sinds ‘corona’ veel gangbaarder, maakt dat de interactie met directe collega’s en werkrelaties zich meer achter het scherm afspeelt. Vereenzaming dreigt, zeker in de latere levensfasen, terwijl vaststaat dat dit negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en de levensverwachting.
Van trends naar scenario’s
Alles goed en wel, maar wat gaan deze trends betekenen voor mijn bibliotheek en mijn werk? Een eenvoudig antwoord op die vraag is er eigenlijk niet. Zoals het IFLA Trend Report aangeeft, is zelfwerkzaamheid nodig. Een manier om de impact op de openbare bibliotheek in te schatten, is het combineren van twee of meer trends in een aantal scenario’s. Dit zijn toekomstschetsen, een soort science fiction eigenlijk, zij het wat minder ver van huis dan de meeste verhalen in dat genre.
Stel dat we in de nabije toekomst sterk gaan leunen op AI-toepassingen (trend 2) zonder dat we echt kunnen snappen welke risico’s we daarmee lopen (trend 4). Wat zou in die situatie de rol van de openbare bibliotheek kunnen zijn?
Ander toekomstbeeld: de voortschrijdende klimaatverandering dwingt ons om zuiniger met energie en water om te gaan en elektronisch afval terug te dringen (trend 6). Daarbij wordt het steeds belangrijker om samen te werken en dat kennis wordt uitgewisseld tussen professionals en vrijwilligers (trend 7). Hoe zou de openbare bibliotheek deze samenwerking op gang kunnen helpen en het delen van kennis en informatie kunnen stimuleren? De auteurs van het IFLA-trendrapport hebben zelf een tiental van deze scenario’s uitgewerkt. In aanvulling daarop hebben zeven experts, onder wie ‘Mr. Community Library’ David Lankes, voor de blik van buiten gezorgd door ook een scenario te schrijven.
Recent heeft een divers samengestelde groep bibliotheekprofessionals een skills agenda samengesteld. In deze agenda worden de competenties beschreven waarover de bibliothecaris van de nabije toekomst zou moeten beschikken. Gezamenlijk bieden de trends, scenario’s en skills agenda een startpunt om samen het gesprek over de toekomst aan te gaan en na te denken hoe de bibliotheek een plek kan worden, die voorziet in de behoeften van de lokale gemeenschap van 2030-2035.
Bronnen
Dit artikel is verschenen in Bibliotheekblad, jaargang 29 nummer 4, april 2025, pp. 52-53.
Posted by Frank Huysmans on 3 mei 2025 | Posted in beleid, onderzoek, vakpublicaties | Tagged AI, algemeen belang, artificial intelligence, artificiële intelligentie, deepfakes, desinformatie, duurzaam, duurzaamheid, e-waste, elektronisch afval, gemeenschap, identiteitsfraude, IFLA, informatie, informatieveiligheid, kunstmatige intelligentie, misinformatie, personalisering van informatie, platformisering, privacy, privacybescherming, privésfeer, ransomware, ransomware-aanval, scenario's, silo's, silovorming, sociale cohesie, sociale isolatie, sociale media, sociale ongelijkheid, sociale samenhang, Trend Report, trends, trendwatching, vereenzaming
|
Het YouTube-kanaal van Lange Frans gaat op zwart. Tweets van de Amerikaanse president worden door Twitter van waarschuwingen voorzien. Facebook weert advertenties van politieke actoren. Is dat niet in strijd met het grondrecht op vrijheid van meningsuiting? Is dit geen censuur?
Niet absoluut
Zoals zo vaak is er geen eenduidig antwoord op zulke vragen. Vanuit juridisch perspectief zou je zeggen dat van censuur in deze gevallen geen sprake is. Drie aspecten zijn daarbij van belang. Ten eerste is de vrijheid van meningsuiting, ook al is het een grondrecht, niet absoluut. Er zijn grenzen aan wat je aan informatie mag verspreiden. In de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, voor het laatst gewijzigd in 2018, kom je in veel artikelen een voorbehoud tegen: “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”, “behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen en beperkingen” en passages van gelijke strekking.
Vanuit juridisch perspectief zou je zeggen dat in deze gevallen van censuur geen sprake is.
Zo ook in de artikelen over de vrijheid van meningsuiting, bescherming van de privacy en het briefgeheim. Je mag als burger heel veel dingen in het openbaar zeggen zonder dat je met de sterke arm te maken krijgt (artikel 7). Anderzijds mag je meningen koesteren (artikel 10) en die meningen met anderen delen zonder dat er over je schouder wordt meegekeken (artikel 13) – maar er zijn dus ook in de privésfeer wettelijke grenzen aan wat mag en wat niet.[1]
Kwetsbaar
Waarom zijn die beperkingen en uitzonderingen er? Als je je daarin gaat verdiepen, kom je al snel in aanraking met begrippen als ‘het algemeen belang’ en ‘het (kunnen) functioneren van de democratie’. Kern van de zaak is het besef dat de democratie als staatsvorm kwetsbaar is. In een democratisch bestel komen wetten en regels tot stand die door een meerderheid van de kiezers worden gesteund. Die meerderheid zou in de verleiding kunnen komen om haar wil aan de minderheid op te leggen door de wetten te veranderen. Iets dergelijks is aan de hand in Hongarije en Polen waar de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de media de afgelopen tijd is ingeperkt of onder druk staat. Minderheden hebben in zo’n situatie moeite om hun stem te laten horen en (delen van de) meerderheid van hun argumenten te overtuigen.
Rem
Om de positie van minderheden te beschermen is het daarom niet zo eenvoudig om de grondwettelijke vrijheden te veranderen. In ons land kan een ‘gewone’ wet binnen één regeerperiode worden aangenomen of veranderd met een ‘gewone’ meerderheid van stemmen in de Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer.
Bij de Grondwet kan dat niet. Een Grondwetswijziging vereist eerst een gewone meerderheid in beide Kamers. Nadat het parlement is ontbonden en er nieuwe verkiezingen zijn geweest, is er ‘in tweede lezing’ een gekwalificeerde – twee derde – meerderheid in beide Kamers nodig om de wijziging in te laten gaan. Dat deze rem ook echt werkt, bleek bijvoorbeeld in 1999 en in 2005. Tijdens de ‘Nacht van Wiegel’ respectievelijk het ‘Avondje van Van Thijn’ sneuvelden er Grondwetswijzigingen op het allerlaatste moment toen er in de Eerste Kamer geen twee derde meerderheid voor kon worden gevonden.
De rem voorkomt ook dat een – per definitie tijdelijke – meerderheid het geweldsmonopolie dat de staat heeft kan misbruiken. Door inzet van politie en leger zou ze dissidenten kunnen laten oppakken en vervolgen. Of, iets minder radicaal, door te laten merken dat hun gesprekken en correspondentie worden gevolgd en daardoor bij hen een zekere mate van zelfcensuur af te dwingen.
Lees verder »
Posted by Frank Huysmans on 17 november 2020 | Posted in beleid, vakpublicaties | Tagged agonistische democratie, algemeen belang, briefgeheim, burger, censoren, censuur, democratie, Donald Trump, geweldsmonopolie, grondrechten, grondwet, informatievrijheid, Lange Frans, meningen, mensenrechten, openbaarheid, opinies, persvrijheid, privacy, privacybescherming, privésfeer, public interest, publiek belang, publieke opinie, publieke sfeer, publieke waarden, recht, rechtspraak, sociale media, staat, vrijheid van expressie, vrijheid van meningsuiting, wetgeving, wetten, YouTube
|

De Korenbeurs, hoofdvestiging van de openbare bibliotheek Schiedam, 100 jaar oud op 3 maart 2020
Dit essay schreef ik in de laatste weken van 2019. Het verscheen in een boek dat op 3 maart 2020 werd gepresenteerd in de hoofdvestiging van de openbare bibliotheek in Schiedam, de Korenbeurs, op de dag dat de bibliotheek een eeuw oud werd. De bijeenkomst had de aftrap moeten worden van een maand van festiviteiten rond het honderdjarig bestaan. Vanwege het coronavirus golden er al enige voorzorgsmaatregelen, maar van de anderhalve meter hadden de aanwezigen nog niet gehoord.
Anderhalve week later ging het land in ‘intelligente lockdown’. Van het eeuwfeest kwam (evenals van de feestelijkheden rond de opening van de Utrechtse bibliotheek) weinig meer terecht. Bibliotheekvestigingen bleven dicht. Papieren boeken werden in het voorjaar nog maar mondjesmaat uitgeleend via reserveer-en-afhaaldiensten en bezorging aan huis. De online bibliotheek was er natuurlijk nog wel, en in verband met de lockdown ging de ‘vakantiebieb’ open met e-books die ook gratis te lezen waren voor niet-bibliotheekleden. Het lenen van e-books en luisterboeken kreeg hierdoor een behoorlijke impuls.
Toen tegen de zomer de maatregelen werden losgelaten, keerden leners en bezoekers – en kopers in de fysieke boekhandel – weer terug. Inmiddels (9 november) zitten we in de ’tijdelijk verzwaarde tweede gedeeltelijke lockdown’ en is het nog onduidelijk hoeveel bibliotheekvestigingen in de periode 4-18 november open zullen zijn (het kabinet kondigde eerst een sluiting af, maar kwam daar onder druk van de Tweede Kamer gedeeltelijk van terug). In de boekverkoop is al wel te zien dat de online verkoop van boeken en e-books weer groeit en de verkoop in de fysieke winkels daalt.
Het is nog niet te zeggen of de lockdowns een blijvend effect zullen hebben op de verhouding lezen van papier/lezen van schermen, in het nadeel van papier. Het tijdelijk aangewezen zijn op het lezen van scherm zou tot gewenning en acceptatie kunnen leiden. Dat zou het betoog hieronder kunnen ondergraven. Gezien het ’terugveren’ van het lenen en kopen van papieren boeken in de periode tussen de lockdowns heb ik er vertrouwen in dat het betoog in de kern overeind blijft.
We schrijven het jaar tweeduizendtien. Het tijdperk-Balkenende maakt plaats voor het tijdperk-Rutte. Nederland wordt weer eens tweede bij het wereldkampioenschap voetbal. De Stichting Openbare Bibliotheek Schiedam bestaat negentig jaar. En in de openbare bibliotheekwereld begint men goed nerveus te worden van het e-book.
Niet omdat men zélf denkt dat het laatste uur heeft geslagen. Maar omdat de buitenwacht dat wel lijkt te denken. Waarom zouden mensen nog op de fiets door regen en wind naar de bieb gaan als ze maar een paar muisklikken verwijderd zijn van diezelfde boeken, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week? Een e-book kopen is duurder dan een boek lenen, akkoord, maar in buurthuizen en op tennisbanen gaan usb-sticks en cd-roms van hand tot hand met daarop duizenden boektitels. En anders heeft de doorsnee lettervreter altijd wel een handig neefje dat diezelfde titels tijdens een zondagmiddagvisite van het internet kan halen.
Kortom: in 2010 kon je als bibliotheek je eeuwfeest maar beter achter de rug hebben.
Streaming content
In april van dat jaar stak ik als manager van het kersverse Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) namens u allen belastinggeld in een universitair onderzoek naar de logistiek van bibliotheekboeken. Dat het transporteren van boeken in wat zo mooi het ‘interbibliothecair leenverkeer’ heet efficiënter georganiseerd kon worden, daar was iedereen het wel over eens. De vraag was alleen hoe, en wat daarmee bespaard kon worden. Je zou het niet denken, maar de oplossing van dat probleem was zo ingewikkeld dat er hogere wiskunde aan te pas moest komen. En die moest weer met vereenvoudigende aannames werken, want zelfs supercomputers hadden er anders dagen voor nodig gehad om de uitkomsten uit te kunnen spuwen.
Dacht ik niet ook dat we in 2015 helemaal over zouden zijn op e-books?
Het duurde niet lang voor een prominente bibliotheekdirecteur zich bij me meldde. Of het nog wel zin had om belastinggeld te steken in onderzoek naar fysieke boeken. Want dacht ik niet ook dat we in 2015 helemaal over zouden zijn op e-books?
Het hád gekund. Cd’s en dvd’s hadden al te maken gekregen met digitale piraterij en vervolgens met iTunes en YouTube. De genadeklappen werden uitgedeeld door Spotify en Netflix. Content kwam los van de drager en werd vervolgens niet meer per bestandje verkocht maar in een all-you-can-eat-abonnement verhandeld tegen een vast bedrag per maand. Streaming had de toekomst. Waarom zou het met boeken anders gaan?
Over de top
De kans dat innovaties een stille dood sterven is groter dan dat ze oude technologieën overbodig maken. In 2015 was in de leidende Engelstalige markt het hoogtepunt van het e-book en de e-reader al voorbij.[1] De piek lag even daarvoor bij een marktaandeel van tussen de 25 en 30 procent. Inmiddels ligt het weer beneden de twintig procent. Anders gezegd: meer dan tachtig procent van hun omzet halen uitgevers van Engelstalige boeken uit op papier gedrukte boeken. In markten als Duitsland, Spanje, Italië en Nederland heeft het digitale boek een aandeel van nog geen tien procent.[2] Ook het e-book-platform van de Nederlandse openbare bibliotheken[3] en de commerciële abonnementsdienst KoboPlus hebben geen leesrevolutie ontketend, getuige de laatst beschikbare marktcijfers.[4] Wat nog wel lijkt te groeien is de markt voor audioboeken, inclusief de variant waarbij je boeken afwisselend kunt lezen en luisteren.
Lees verder »
Posted by Frank Huysmans on 9 november 2020 | Posted in beleid, essay, geen, opinie, vakpublicaties | Tagged aanvulling, algemeen belang, boeken, boekenuitleen, boekenvak, diffusie van innovaties, digitalisering, e-books, evolutie, gedrag, gedragspatronen, gedrukte boeken, handelingspatronen, innovatie, leesmotivatie, leesplezier, lezers, lezersmarkt, openbare bibliotheken, public interest, publiek belang, publiek-privaat, publieke sfeer, publieke waarden, revolutie, routines, Schiedam, toekomst, trendextrapolatie, trends, uitgevers, vervanging, voorspellen, waarden
|