
//www.theelpodcast.com
‘De bibliotheek onderneemt’ is een van de pijlers onder de strategie die de openbare bibliotheken met elkaar hebben afgesproken. Niet alle bibliotheken lopen er even warm voor. Ook legt men andere accenten bij ‘ondernemerschap’ en is er wat verwarring over de invulling ervan. Moet er eigen geld verdiend gaan worden? Moeten we ‘de markt’ op en dus concurreren met commerciële bedrijven? En mogen we dat eigenlijk wel, als gesubsidieerde instellingen?
In de praktijk blijkt ondernemerschap vooral te bestaan uit een ondernemende houding bij het management. De ogen open houden voor wat culturele en educatieve instellingen doen. Samenwerkingskansen zien en pakken. De band met bestaande publieksgroepen versterken. Nieuwe groepen binnenhalen. Als het eigen verdienvermogen daarmee groeit – iets dat de politiek in toenemende mate van culturele instellingen verwacht – is het mooi meegenomen, maar indien niet, soit. Vandaar dat zalvend wordt gesproken over ‘maatschappelijk ondernemen’.
Je kunt er weinig op tegen hebben dat bibliotheken zich wat meer openen voor de buitenwereld en zodoende meer en ander publiek aanspreken. Maar – u voelde mijn ‘maar’ al aankomen – er is wel een ‘maar’. Wat als bibliotheken en hun provinciale serviceorganisaties (PSO’s) in elkaars vaarwater belanden? Tussen hen bestaat idealiter een klant-leverancier-relatie. De bibliotheek vraagt, de PSO levert. Tot zover niets aan de hand. De PSO’s zijn echter geen volledig commerciële bedrijven: voor hun ondersteunende functie ontvangen ze provinciale subsidies. Een hybride situatie die tot de dag van vandaag bestaat. En tot de dag van morgen: in de aanstaande Bibliotheekwet zijn logistieke diensten en ontwikkeling van innovaties bij de ‘provinciale ondersteuningsinstellingen’ (zoals ze in de wet heten) belegd.
Welbeschouwd beconcurreren bibliotheken en PSO’s elkaar met gemeentelijke en provinciale subsidies.
Hun klanten, met name de grotere bibliotheekorganisaties, zitten intussen niet stil. Ook op lokaal niveau onderneemt, ontwikkelt en innoveert men. Het communiceert prettig met de wethouder als je innovatieprijzen binnenhaalt en je lokale partners hoog opgeven van je dienstverlening.
En ja, men onderneemt ook maatschappelijk om subsidiegelden binnen te halen om eerdere bezuinigingen mee te compenseren. Als de cultuurwethouder de kraan half dicht draait, paaien we haar collega van onderwijs met educatieve projecten. Of die van sociale zaken met een programma voor laaggeletterden. En als we die programma’s ook in de regio kunnen aanbieden bij collegabibliotheken, laten we dat zeker niet na.
Zo kon de situatie ontstaan dat in een aantal regio’s lokale bibliotheken en provinciale ondersteuningsorganisaties vergelijkbare initiatieven in de maatschappelijke markt zetten. Welbeschouwd beconcurreren ze elkaar met gemeentelijke en provinciale subsidies.
De organisaties zelf kun je het niet kwalijk nemen. Die vechten om hun voortbestaan. Het zal de sterke armen van ministerie en Koninklijke Bibliotheek vergen om de maatschappelijke concurrentie te beteugelen.
Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 19 nummer 7, oktober 2014.
Posted by Frank Huysmans on 30 september 2014 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties | Tagged bibliotheekbeleid, cultureel ondernemerschap, cultuurbeleid
|

Benjamin Disraeli (1804-1881) in 1878
Een bekend gezegde wil dat er leugens zijn, gemene leugens, en als overtreffende trap statistieken. Het wordt aan meerdere personen toegeschreven die het als eerste gebezigd zouden hebben. De grote Winston Churchill is een kandidaat. Ik houd het op Benjamin Disraeli, een negentiende-eeuwse voorganger van Churchill. Alleen al vanwege zijn mooie achternaam die in 1967 door een verspreking van een roadie terecht kwam in de titel van de tweede plaat van het Britse powertrio Cream met ‘Slowhand’ Eric Clapton op gitaar. Een van de beste platen in de geschiedenis van de rockmuziek, maar dat in hoge mate terzijde.
Met statistieken – cijfers – kun je mensen goed op het verkeerde been zetten. Toch zijn het niet de cijfers zelf die dat doen, maar de draai die aan de interpretatie ervan wordt gegeven. Cijfers liegen niet. Hun gebruikers, retorisch begaafde politici en bestuurders voorop, zijn de leugenaars.
De bibliotheeksector bezit met het Bibliotheek Informatie Systeem (BIS) van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), de mede daarop gebaseerde Bibliotheekmonitor, de UKB-statistieken en de Leesmonitor van Stichting Lezen over langjarige cijferreeksen. Al met al geven die een betrouwbaar maar ook tamelijk globaal beeld van de ontwikkelingen binnen de sector. Wat je ermee doet is vers twee. Je kunt uit de cijferreeksen voor je persbericht de twee pikken die op dat moment goed uitkomen en Disraeli als engeltje op je schouder laten plaatsnemen. Of je kunt proberen het totale plaatje te schetsen en zo een vollediger beeld te schetsen. Ieder zijn meug.
Cijfers liegen niet. Hun gebruikers, retorisch begaafde politici en bestuurders voorop, zijn de leugenaars
Voor beide groepen, de naar-compleetheid-strevers en de cherrypickers, is het jammer dat er geen gedetailleerdere cijfers zijn. Rond 2007 ontstond ten burele van de VOB het idee om toe te werken naar een landelijk registratiesysteem. Dat moest het jaarlijkse bedelen bij de bibliotheken om ledentallen en uitleencijfers overbodig gaan maken.

http://stichting.bibliotheek.nl/
Het idee was simpel: stort alle gegevens die bibliotheken sowieso al bijhielden, zoals welke leners welke titels lenen, in een landelijke ‘bak’. Haal daar vervolgens de kengetallen uit die je nodig hebt voor jaarverslagen op lokaal, provinciaal en landelijk niveau. Het kan bijna volledig geautomatiseerd worden. Je kunt regelen wie op welk niveau tot de gegevens toegang heeft. Het is waardevolle input voor beleidsdiscussies, direct marketing, toegepast én wetenschappelijk onderzoek. De privacy van de gebruikers moest uiteraard worden gewaarborgd. Dat bleek binnen de wettelijke kaders goed te regelen.
In 2009 werd er serieus geld in dit project, inmiddels landelijk datawarehouse genaamd, geïnvesteerd. De openbare bibliotheken gingen ermee akkoord dat het vullen van de bak met data van hun kant een extra inspanning zou vergen. Deadline van oplevering: eind 2011. Dat werd eind 2012. Eind 2013. Inmiddels ligt het project nagenoeg stil door gebrek aan… Ja, aan wat eigenlijk? Niet aan geld. Naar ik begrijp wachten de betrokken partijen op elkaars volgende beweging. En gebeurt er niets en zijn er nog altijd geen gedetailleerdere cijfers over de openbare bibliotheken. Zelfs niet om mee te liegen.
Deze column verscheen in Informatieprofessional, jaargang 18 nummer 5, 29 mei 2014
Posted by Frank Huysmans on 29 mei 2014 | Posted in columns, onderzoek, opinie, vakpublicaties | Tagged datawarehouse, onderzoek, statistieken
|

bron: http://www.informatieprofessional.nl
Op 28 februari meldde dagblad The Guardian op basis van door Edward Snowden beschikbaar gestelde bestanden dat de Britse geheime dienst GCHQ afbeeldingen van Yahoo!-gebruikers had vervaardigd door zonder hun medeweten hun webcams foto’s te laten maken. De dienst deed dit om zo aan afbeeldingen van mogelijke terroristen te komen. In een periode van zes maanden in 2008 alleen ging het om 1,8 miljoen afbeeldingen. Analyse van die foto’s liet zien dat 3 tot 11 procent van die afbeeldingen seksueel expliciete handelingen toonde en niet geschikt bleek voor identificatie van mogelijke doelen van de geheime dienst. Waar de wetgeving de GCHQ beperkingen oplegt in het monitoren van de eigen burgers, geldt dat niet voor buitenlanders. In het bijzonder de vele Amerikaanse Yahoo!-gebruikers en wie weet ook een aantal Nederlanders.
Een dag eerder stuurde Reed Elsevier een persbericht uit. Voor het bedrijf was 2013 een goed jaar. De omzet steeg tot 7,1 miljard euro en de nettowinst tot 1,3 miljard. Een belangrijk deel van de omzet en winst verkrijgt het bedrijf uit zijn wetenschappelijke uitgaven. Wetenschappelijk onderzoek, grotendeels met publiek geld betaald, vindt zijn weg naar tijdschriften. Omdat de uitgevers in de regel het auteursrecht op de publicaties verkrijgen, kunnen zij deze tijdschriften weer verkopen aan universiteiten en andere onderzoeksinstituten. De winst die zij daarmee maken, vloeit via dividenduitkeringen naar private aandeelhouders.
In ons vak staan we niet zo vaak stil bij de politieke en economische belangen van informatiestromen
Informatievrijheid en neutraliteit
Het zijn twee heel verschillende nieuwsberichten. Toch hebben ze iets gemeen: de gevolgen voor de vrijheid van informatie. Van het bespioneren van burgers in hun privédomein gaat een zogenaamd ‘chilling effect’ uit. Als de overheid in staat is je communicatie te onderscheppen en monitoren, ben je minder geneigd om je kritisch te uiten tegenover diezelfde overheid. En het auteursrecht op met belastinggeld gefinancierde wetenschappelijke publicaties verhindert het kennisnemen ervan door gewone burgers, maar (vooral) ook door startende bedrijfjes die zich – in tegenstelling tot grotere bedrijven – de dure licenties niet kunnen veroorloven.
In de informatieprofessie staan we niet zo vaak stil bij de politieke en economische belangen die met informatiestromen gepaard gaan. We zien informatie doorgaans als iets neutraals. Informatie is er, is ondergebracht in bestanden en voorzien van metadata. Als iemand een informatievraag heeft, proberen we die te vertalen naar het zoeksysteem en leveren we de informatie aan die we vinden. Onszelf zien we graag als neutrale informatiebemiddelaars. We streven daarbij naar juistheid, volledigheid, evenwichtigheid en indien gewenst ook actualiteit. Bij het opslaan en terugvinden van informatie hanteren we liever geen premissen van wenselijkheid en gekleurdheid.
Lees verder »
Posted by Frank Huysmans on 6 april 2014 | Posted in beleid, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged big data, ethiek, free culture, informatie, informatiesamenleving, informatievrijheid, innovatie, intellectueel eigendomsrecht, kapitalisme, privacy
|