innovatie van de publieke informatievoorziening

Nieuws: YouTube-generatie kijkt gewoon televisie!

Bron: www.npo.nl

Bron: www.npo.nl

“YouTube. Je kan er niet meer omheen. Zelfs het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt het nu hardop: jongeren kijken vooral internet en nog nauwelijks tv.”

Waarschijnlijk heeft nieuwslezeres Astrid Kersseboom deze introtekst voor het afsluitende item van het NOS Journaal van 20 uur op 19 februari (item start op 21:18) niet zelf geschreven. Dat doen redacteuren voor haar. En redacteuren hebben het door de wegbezuinigde collega’s razend druk.
Een heel rapport lezen van 137 pagina’s, vol met tabellen en grafieken, dat schiet er dan wel eens bij in. Want als ze daar wel de tijd voor hadden gehad, was Astrids openingszin deze geweest:

“YouTube en andere content op internet. Ook al kijken er aardig wat jongeren naar, ze gebruiken de televisie nog altijd veel vaker op de klassieke manier: kijken naar programma’s op het moment dat de tv-zenders ze vertonen.”

Onderzoek: het tegendeel blijkt

Toch vreemd dat de redactie van het journaal, wier core business toch het maken van nieuws-tv voor een zo breed en divers samengesteld mogelijk publiek is, uitgerekend als het over zichzelf gaat haar kijkers iets op de mouw speldt dat zo evident in strijd is met de feiten. Het tegendeel blijkt jaar na jaar uit de rapportages van het door de NPO medegefinancierde (continu) kijkonderzoek. En het op 19 februari verschenen SCP-rapport Media:Tijd in beeld, waarvan de dataverzameling ook deels door de NPO is betaald, laat evenmin een andere conclusie toe. Tabel 4.2 (pagina 72 in het rapport) laat het zien.

Bron: www.scp.nl

Bron: www.scp.nl

Ter toelichting: in de kolommen staat eerst weergegeven hoeveel procent van een bevolkingsgroep op een ‘doorsneedag’ een bepaalde activiteit heeft verricht. In de kolom ernaast staat dan hoeveel tijd die ‘deelnemers’ eraan besteden.
Lineair tv kijken betekent: naar een programma kijken op tv op het moment dat het wordt uitgezonden. Niet-lineair tv-kijken betreft al het overige: kijken naar opgenomen programma’s, naar streaming diensten als Netflix, en naar filmpjes als die op YouTube. Die laatste twee categorieën worden nog eens apart weergegeven. Overigens sluiten de categorieën elkaar niet uit: je kunt op een dag heel goed beide vormen combineren (en de percentages kun je dan ook niet zo maar bij elkaar optellen).

Factor 7,5

Van de jongeren – de categorie 13-19-jaar dekt die behoorlijk goed af – kijkt op een gemiddelde dag dus twee derde op de klassieke manier. Zij die tot die zevenenzestig procent behoren, besteden er op zo’n dag 2 uur en 46 minuten aan. Daarentegen kijkt slechts tien procent kijkt naar de videofilmpjes als die op YouTube. Die ene op de tien jongeren die dat doet, besteedt er wel bijna twee-en-een-half uur aan.
Jongeren besteden dus veel meer tijd aan gewoon tv-kijken dan aan YouTube-filmpjes. Rekent u even mee? Als 67 procent van de jongeren 2 uur en 46 minuten lineair kijkt, en de overige 33 procent op die doorsneedag niet heeft gekeken, maakt dat (67/100)*166 = 111 minuten, oftewel 1 uur en 51 minuten. Voor de tien procent van de kids die YouTube etcetera kijkt, komen we op (10/100)*145 = 15 minuten als we naar boven afronden.
Jongeren kijken dus 7,5 keer zoveel klassiek televisie als dat ze ‘internet kijken’. Het tegenovergestelde van wat de Journaalredactie arme Astrid liet zeggen.

‘Een eeuwigheid geleden’

Je kunt aanvoeren dat de cijfers waarop het SCP-rapport is gebaseerd alweer bijna anderhalf jaar geleden, in de herfst van 2013, zijn verzameld. “Dat is met het tempo waarin de wereld verandert echt een eeuwigheid geleden!”, hoor je zo’n snelle reclamejongen dan wel eens roepen op een ‘broadcasting event’. Niet dus. Zoveel verandert er niet in een jaar, of twee jaar. Kijk maar eens naar deze figuur 5.1.2 uit het onlangs verschenen rapport TV Kijken in Nederland 2014 van de Stichting Kijkonderzoek (pagina 23).

Bron: www.kijkonderzoek.nl

Bron: www.kijkonderzoek.nl


Er werd in 2014 door wat meer Nederlanders via een tablet naar tv-uitzendingen gekeken (21 om 17 procent). Ook bij de smartphones zien we een procentpuntje groei, dat statistisch echter wel eens op toeval zou kunnen berusten. Bij het kijken via desktop pc’s is er een daling en voor de rest veranderde er niets.
De cijfers geven de profeten van de algehele omwenteling telkens weer ongelijk. (“Over drie jaar leest niemand meer een papieren krant,” schijnt Maurice de Hond op de drempel van de nieuwe eeuw te hebben geroepen, kort voordat zijn startup Newconomy op de fles ging). Een les die de jonge startup WappZapp – ’tv voor de on demand generatie’ – een maand geleden met haar vroegtijdige einde moest bekopen.

Multitasking-mythe

Ook andere mythes worden in het SCP-rapport ontkracht. Bijvoorbeeld die dat jongeren veel meer multitasken (mediagebruik en andere activiteiten combineren) en mediamultitasken (twee of meer media-activiteiten tegelijk uitvoeren) dan de oudere groepen. Kijk maar eens naar tabel 5.11 op pagina 93 van het SCP-rapport.

Bron: www.scp.nl

Bron: www.scp.nl

Jongeren brengen weliswaar een groter deel van hun mediatijd multitaskend door dan de oudere groepen. De bewering dat ze dat veel meer doen dan de oudere groepen, wordt door de cijfers gelogenstraft. Vergelijk de 13-19-jarigen bijvoorbeeld maar eens met de 50-64-jarigen. De deelnamepercentages van deze ‘jongere ouderen’ overtreffen die van de jongeren in alle vier de categorieën. En bij het mediamultitasken is de daaraan bestede tijd van de deelnemers bij de 50-64-jarigen niet heel veel minder.

Vreedzame co-existentie

Het is een boodschap die het SCP en anderen, zich baserend op gedegen empirisch onderzoek, al jaren aan opinie- en beleidsmakers proberen duidelijk te maken :

mediagebruik verandert, jongeren en hoogopgeleiden lopen daarin voorop, maar het gaat veel langzamer en minder ingrijpend dan we geneigd zijn te geloven.

Een bijna totale ommekeer – zoals het mobiel bellen dat het volume aan vaste belminuten behoorlijk heeft aangetast – is zeldzaam. Veel gewoner is het dat de nieuwe media- of communicatievorm een deel van het oude gebruik afsnoept, er zich na verloop van tijd een evenwicht instelt, en beide vormen vanaf dat moment vreedzaam co-existeren. (Zie voor de mechanismen erachter, het sociale proces van diffusie van innovaties, het SCP-rapport Alle kanalen staan open uit 2010.) De tv heeft de radio niet verdrongen (wel van gedaante veranderd), de commerciële omroep heeft de publieke niet de nek omgedraaid (wel marktaandeel afgesnoept), en streaming videodiensten als Netflix zullen de dinosauriërs NPO, RTL, SBS en FOX niet doen uitsterven.

Hardnekkige neiging

Waarom dan toch dat geloof in ‘alles wordt anders’, dat zo sterk is dat het NOS Journaal het SCP een waarneming in de mond legt die volkomen tegengesteld is aan wat het heeft gevonden? Het is, denk ik, de hardnekkige neiging om bij de verspreiding van innovaties het gedrag van de voorlopers van toepassing te verklaren op de hele groep, reeds nu of over hooguit enkele jaren. Althans: dat hoop ik. Het antwoord zou ook in deze oude wijsheid besloten kunnen liggen: het is eenvoudiger de feiten aan te passen aan je geloof dan je geloof aan de feiten.

Creative Commons License
Nieuws: YouTube-generatie kijkt gewoon televisie! by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 20 februari 2015 | Posted in beleid, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , | 3 Comments

Je suis Charlie, oui. But I am Edward, too

Foto Thierry Caro (CC-BY-SA 4.0)

Woensdagavond 7 januari. Op de Place de la République houdt een dame op leeftijd zwijgend een pen in de lucht. De spieren in haar arm en schouder moeten langzaamaan pijn doen, maar ze geeft niet op. Solidariteit wordt betuigd in de straten van vele Franse en andere Europese steden, op redacties, in de westerse pers en op sociale media: #JeSuisCharlie. De vrijheid van meningsuiting is in gevaar als op een woensdagochtend een groot deel van de redactie van een satirisch weekblad in een aanslag door radicale moslims wordt vermoord.

Een soortgelijke massale uiting van solidariteit in verdediging van de vrije meningsuiting deed zich vijfentwintig jaar geleden voor. Ayatollah Khomeini sprak een fatwa uit over de auteur van het boek The Satanic Verses. Salman Rushdie werd een martelaar van het vrije woord en verloor ook zijn persoonlijke vrijheid. Hij was gedurende vele jaren gedwongen zich schuil te houden. Ook toen keerden publicisten en politici zich massaal tegen de bedreiging van het vrije woord. Het Verenigd Koninkrijk verbrak vanwege de controverse zelfs de diplomatieke relaties met Iran.

Niet alleen als schrijver en spreker houden velen zich in, maar ook op sociale media, in e-mailcorrespondentie en aan de telefoon

Een reactie van Rushdie op de moordaanslag in de burelen van Charlie Hebdo bleef niet lang uit. Hij riep iedereen op de kunst van de satire te verdedigen ‘die altijd een kracht is geweest voor vrijheid en tegen tirannie, onwaarachtigheid en stupiditeit.’

Zijn korte maar ferme verklaring verscheen al op woensdagmiddag op de website van de Engelse afdeling van PEN, een vereniging die opkomt voor de (literaire) vrijheid van meningsuiting.

Schaar in het hoofd

Het toeval wil dat PENs Amerikaanse tak – waarvan Rushdie enige jaren voorzitter was – twee dagen eerder een onderzoeksrapport had uitgebracht over bedreigingen van die vrijheid. Een niet-representatieve enquête onder schrijvers uit vijftig landen laat zien dat een aanzienlijk aantal van de 772 respondenten in het schrijven of spreken bepaalde onderwerpen mijdt. Van de schrijvers in onvrije landen zegt 61 procent te kampen met een schaar in het hoofd, tegenover nog altijd 34 procent in vrije landen.

Bron afbeelding: badassdigest.com

Bron afbeelding: badassdigest.com

Uit angst voor bedreigingen of aanslagen? Nee. De enquêtevragen in het rapport Global Chilling gaan over overheidssurveillance door geheime diensten als de Amerikaanse NSA, de Britse GCHQ en onze eigen AIVD. De onthullingen door The Guardian, The Washington Post en Der Spiegel op basis van de documenten van klokkenluider Edward Snowden blijken tot zelfcensuur te hebben geleid. Chilling effects in het Engels genoemd, vandaar de term Global Chilling. Niet alleen als schrijver en spreker houden velen zich in, maar ook op sociale media, in e-mailcorrespondentie en aan de telefoon.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 12 januari 2015 | Posted in essay, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , , | Reactie

Onwijs mediaonwijs

Een Huis van de Mediawijsheid. Tijdens de jaarlijkse Week van de Mediawijsheid in november is dat hoe de bibliotheek zich aan de gemeenschap presenteert. Mij schiet dan onwillekeurig die Noorse tv-sketch te binnen waarin een monnik hulpeloos naar een boek zit te staren. Tot een andere monnik van de helpdesk arriveert en hem instrueert hoe je vooruit bladert. (‘Nee, je bent niet alles kwijt als je het boek dichtslaat! Je kunt ook terugbladeren!’)

Mediawijsheid werd een buzzword nadat het in 2005 door de Raad voor Cultuur werd gelanceerd. In het raadsadvies kreeg het concept een brede lading. Het ging over de kennis, vaardigheden en mentaliteit die burgers nodig hebben om zich in informatiesamenleving staande te kunnen houden. Kennis en begrip van hoe mediaorganisaties zijn georganiseerd, hoe de media-economie in elkaar steekt, wat media-ethiek is: dat soort dingen. In de praktijk versmalde het al snel tot computercursussen voor ouderen en tips aan ouders hoe zij de mediaconsumptie van hun kroost kunnen reguleren. Ook in de bibliotheek.

Nooit heb ik een bibliotheek haar gebruikers zien attenderen op de gevaren van het gebruik van het eigen open wifinetwerk.

Waar is het blijven steken? En waarom? Het begon zo goed. Na de een-punt-nul digitale trapveldjes van de late jaren negentig kwamen Hyves en Facebook op. Grote aantallen bibliotheekmedewerkers namen deel aan de cursus 23 Dingen die je als bibliothecaris moet weten over Web 2.0. Die cursus heeft velen over hun reserves bij het sociale web heen geholpen. De volgende stap was het organiseren van cursussen voor bibliotheekgebruikers. Plus het inrichten van een mediabar hier en een gamecorner daar. Veel verder is het, een aantal uitzonderingen daargelaten, niet gekomen.

De bezuinigingen hielpen natuurlijk niet. Net nu er een grote uitstroom op gang komt van mensen met veertig dienstjaren op hun palmares snoeien gemeenten de vrijkomende plaatsen voor de neuzen van jong talent weg. Niet dat ouderen per definitie mediaonwijs zijn en jongeren onwijs mediawijs. Toch stap je als jonge biebgebruiker met je vragen wat makkelijker op een twintiger af dan op een leeftijdgenoot van oma. De bijna exclusieve nadruk op vijftigplussers (volg een cursus Facebook!) is ook niet slim voor een mediawijsheidshuis dat alle leeftijden en sociale lagen zou moeten aanspreken.

Maar we hebben tientallen computers! En gratis wifi voor wie zijn eigen laptop meeneemt! Precies. Het kan aan mij liggen, maar nog nooit heb ik een bibliotheek haar gebruikers zien attenderen op de gevaren van het gebruik van het eigen open wifinetwerk. Gewoon: een lijstje do’s en don’ts presenteren bij het inloggen. Een heel enkele bieb nodigt Bits of Freedom of een hackerscollectief uit om het eens uit te komen leggen. Een enkele medewerker mag een keer op cursus.

Een expertisecentrum voor mediawijsheid zeggen te zijn én je gebruikers verzuimen voor te lichten over de risico’s voor privacy en portemonnee van het gebruik van je wifi. Het grenst aan verwijtbare nalatigheid.

Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 19 nummer 8, oktober 2014.

Posted by Frank Huysmans on 27 oktober 2014 | Posted in beleid, columns, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , | Reactie