This post is over 7 years old and does not reflect the current state of affairs of e-lending in European public libraries. It remains accessible online for historical and web-archival reasons.
An assessment of EU legislation regarding digital libraries (also published in 2023) is provided by Dr Vicky Breemen of Utrecht University in this article.
Source: http://www.bibliotheek.nl/ebooks
The text below was prepared for the Danish Ministry of Culture’s Book and Literature Panel. On 3 May 2016, I was invited to Copenhagen to give a presentation about the state of e-book lending through public libraries in the Netherlands. After the meeting I wrote the text with some updated information. The text was finalized on 26 August 2016 and has been translated into Danish for a publication of the Danish Ministry of Culture. The original English and Danish language versions of the publication in which it was included can be downloaded from this site.
1. The public library landscape in the Netherlands
Since the turn of the millennium, the number of public library organizations in the Netherlands has declined considerably, from 544 in 1999 to 156 in 2015 (Statistics Netherlands, 2016). A policy program called Library Renewal (‘Bibliotheekvernieuwing’, 2000-2008) succeeded in arriving at a limited number of larger organizations through mergers of local libraries. Library organizations are providing public library services in multiple municipalities. The 156 organizations are currently operating
782 branches with a minimum of 15 opening hours per week
215 service points, opened 4-15 hours per week
55 mini service points, opened less than 4 hours per week
Public library membership in the Netherlands is a paid membership, at least for adults. Most library organizations offer free memberships for children and youngsters, but for those aged 16-17 it is common they have to pay a fee. From the age of 18 (19 in Amsterdam), a full membership fee is due, the height of which varies between library organizations and is also dependent on the service level. Typically, libraries offer a choice between three membership options: a regular membership, a cheaper reduced version for incidental borrowers, and a more expensive top version for library aficionados. As an example, in the public library of Amsterdam the corresponding rates are € 35 (€ 25 for 19-22 years and over 65s), € 20, and € 55 (€ 45 for 19-22 and over 65s). What is included in each of the membership versions is dependent on local conditions.
Only one in every eight euros of the total public library budget is paid by registered members.
It is important, however, to stress that the Dutch public library system, as elsewhere, is financed largely by the local, regional and national governments. In 2015, subsidies constituted over 82 per cent of the total budget of public libraries (519.4 million euros), whereas 12 per cent derived from membership fees (the remainder of the budget coming from provinces, other grants and contributions, and on-charged costs; the budget for the national e-book portal is not included in this sum). In other words, only one in every eight euros is paid by registered members.
Het wil niet zo vlotten met de markt voor digitale boeken. Volgens de laatste cijfers van CB Logistics, nog altijd beter bekend als Centraal Boekhuis, zijn slechts zeven van de honderd verkochte boeken e-books. Zelfs op de online verkoopkanalen is het er maar een op de vijf. Dat terwijl consumenten de keus hebben uit zo’n 44.000 digitale titels. En de beschikbaarheid van populaire e-books is het probleem ook niet. Maar liefst 92 procent van de titels in de Beststeller-Top-60 is ook in een digitale versie te koop.
Nog maar vijf jaar geleden waren velen ervan overtuigd dat het papieren boek zijn langste tijd had gehad. E-books hadden alleen maar voordelen. Kopen-downloaden-lezen, 24/7, geen gesjouw met boeken meer op vakantie – u kent de argumenten nog. Nu de werkelijkheid zich niet voegt naar de theorie is het opperen van verklaringen voor de tegenvallende verkoopcijfers begonnen. En met een beetje VOC-mentaliteit zijn de zondebokken snel gevonden. Kannibalen en piraten.
De piraten hebben inderdaad flink huisgehouden in de talige wateren, maar lijken deze inmiddels te hebben verlaten. E-books waren misschien wel een te makkelijke prooi. Kopieerbeveiliging eraf slopen, een leuk bestand met titels maken en verspreiden maar. Op het hoogtepunt gingen cd’s en sticks met duizenden titels van hand tot hand op de vaderlandse sportclubs. Toen iedereen ze had, was de grootste lol er wel af en richtten de piraten zich op de nieuwste uitdaging: streaming video. Afgaand over de meldingen die Google krijgt van rechthebbenden gaat het wereldwijd om honderden, zo niet duizenden sites.
Met een beetje VOC-mentaliteit zijn de zondebokken snel gevonden. Kannibalen en piraten.
De kannibalen blijken taaier. Beter gezegd: de vermeende kannibalen. Bibliotheken zien zich in veel landen geconfronteerd met uitgevers die vrezen dat hun nering wordt ondermijnd door uitleenplatforms. Een paar weken terug was ik op een bijeenkomst in Kopenhagen. Wat bleek: de twee grootste Deense uitgevers hadden, niet voor het eerst, hun titels uit de bibliotheekportal teruggetrokken. Reden: door al dat uitlenen – tegen betaling door de bibliotheken uiteraard – verdienden ze nauwelijks meer aan de verkopen.
Nu is de situatie in Denemarken anders dan bij ons. Bibliotheeklidmaatschap is er bij wet gratis. Ook voor het uitlenen van e-books mag aan de leden geen geld worden gevraagd. Voor de Denen is de keus dus: gratis bij de bieb of betalen bij de webshop. Dat is een flink lagere leendrempel dan de 42 euro van een digi-only-jaarlidmaatschap hier. CB Logistics stelt ook dat bij ons het uitlenen niet ten koste gaat van het verkopen. Het gaat in beide gevallen om andere titels. Daarbij zijn de meest uitgeleende titels een stuk ouder dan de best verkochte.
De meest plausibele verklaring ziet de oorzaak dan ook bij de lezers zelf. Die geven in enquêtes steevast de voorkeur aan papier. Vergeet de piraten en de kannibalen. Leg de schuld bij de lettervreters.
Deze column verscheen in Vakblad IP, jaargang 20 nummer 5, 9 juni 2016. De cijfers en verhoudingen in de eerste alinea zijn t.o.v. de gedrukte versie aangepast aan recentere cijfers van CB Logistics (6 juni 2016).
Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk (1975), artikel 15
Goed, het heeft even geduurd, maar veertig jaar na de invoering van de eerste nationale wet op de openbare bibliotheken krijgt Nederland per 1 januari 2015 een tweede wet. Als de Eerste Kamer er in de herfst niet voor gaat liggen ten minste. Met een stemverhouding in de Tweede Kamer van 130 voor en 20 tegen mag de wet op wat je noemt een ruime meerderheid bogen. En de tegenstemmen van met name de SP kwamen tot stand omdat die partij vond dat de wet de bibliotheken niet genoeg ondersteunde.
Heeft de SP gelijk? Is de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen (WSOB) een slap wetje dat vanwege zijn slapheid geruisloos het parlement passeerde? Vergeleken met de wet van 1975 reikt de ambitie zeker minder ver. Die Wet op het Openbaar Bibliotheekwerk (WOB) installeerde de bieb als hét instrument voor kennisspreiding. Zo kregen de Provinciale Bibliotheekcentrales de taak om de bibliotheekvoorziening in gemeenten kleiner dan dertigduizend inwoners te verzorgen. Die gegarandeerde voorziening in elke gemeente, door de SP bepleit, komt er nu niet. In tijden van ontvolkend platteland een punt van zorg. Kleinere gemeenten hebben moeite om het geld bijeen te brengen om een bibliotheekvoorziening met minimale kwaliteitseisen overeind te houden. In het uiterste geval draait dat erop uit dat de wethouder de bibliotheekorganisatie voor een onmogelijke taak stelt. ‘Doe het met veertig procent minder, maar houd wel alle filialen open’, dat werk.
Sowieso is de fysieke openbare bibliotheek in de toekomst geen veredelde uitleenbalie meer.
Er zijn meer onzekerheden. De verantwoordelijkheid voor het landelijke stelsel en de landelijke digitale bibliotheek komt bij de Koninklijke Bibliotheek te liggen. De KB is in feite een wetenschappelijke bibliotheek die nog weinig ervaring en affiniteit heeft met de brede publieksfunctie van ‘de openbare’. Ook is onduidelijk of het binnen het auteursrecht mogelijk zal zijn een evenwichtige e-collectie samen te stellen. In onderhandelingen op wereldniveau staan met name de VS en de EU niet te springen om voor bibliotheken en andere publieke instellingen een leenrechtuitzondering te maken. De lobby van uitgevers en makers is nog te sterk. En dan is het nog de vraag of er eindelijk een serieus te nemen legaal aanbod komt van e-boeken voor verkoop, verhuur of streaming (‘Spotify voor e-books’). Komt er een consensusmodel waarbij retailers en bibliotheken de markt netjes opdelen? Of proberen spelers als Amazon, Apple en Google de bibliotheken van de markt te drukken?
Een zelfbewuste bibliotheeksector wacht niet op de uitkomsten maar geeft die uitkomsten mede vorm. Sowieso is de fysieke openbare bibliotheek in de toekomst geen veredelde uitleenbalie meer. De nieuwe wet legt in artikel 5 een breed speelveld vast met vijf kernfuncties: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, lezen en literatuur, ontmoeting en debat, kunst en cultuur. De bieb zal een lokaal platform zijn waar niet langer voor, maar met de inwoners wordt gewerkt. Waar kennis en cultuur worden aangeboden maar ook, in samenspel met de inwoners, nieuwe kennis en cultuur worden ontwikkeld. De wet nodigt ertoe uit. Nu is de bibliotheek aan zet.
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid