Als de telefoon zoemt en in het schermpje verschijnt een nummer beginnend met ‘035’ weet ik dat juli is aangebroken. Het Binnenhof zit op slot, ambtenaren houden de BV Nederland draaiend en Hilversum zit met een oceaan aan zendtijd. Op de nieuwsburelen borrelt dan de vraag op: hoe zou het toch met de openbare bibliotheken gaan? De jongedame aan de andere kant van de lijn – om de een of andere reden is het altijd een een stagiaire, want het is juli, de redactie onderbezet en jongens gaan niet meer studeren – die jongedame dus opent met de vraag: Mag ik u als deskundige (altijd even het ego van de geïnterviewde kietelen, zei de praktijkdocent) vragen: hebben we die openbare bibliotheken over een paar jaar nog wel nodig? Want de uitleningen lopen hard terug, en alle boeken worden toch digitaal, dus waarom zouden we nog naar een bibliotheek gaan om boeken te lenen?
Jongedame, wil ik dan wedervragen, die vraag zou ik wel kunnen beantwoorden, maar waarom zou ik? Over enkele jaren is jullie rubriek door de zendercoördinator geschrapt omdat er toch niemand meer naar keek, want er was zoveel ander nieuws te vinden op het web, dus me dunkt dat ik me de moeite kan besparen. Maar ik houd me in. Want laten we wel wezen: heel Nederland denkt dat bibliotheken er zijn om boeken uit te lenen. Mijn ooms en tantes denken het. De boekverkoper denkt het. De meesters en juffen op de school van mijn zoontje denken het. Bij de Raad voor Cultuur denken ze het. De cultuurwethouder van Waterland en de directeur van Karmac zeggen het hardop.
Heel Nederland denkt dat bibliotheken er zijn om boeken uit te lenen
Nee mensen. De openbare bibliotheek is er om mensen bij te staan in hun persoonlijke ontwikkeling. Het uitlenen van boeken is daartoe een middel – één van de middelen – en geen doel op zich. Bibliothecarissen hebben geen middelbare of hogere beroepsopleiding voltooid om boekenschuivers te worden. Ze bemiddelen deskundig tussen de leefwereld van laag- én hoogopgeleide mensen en het almaar groeiende en ondoorzichtiger wordende informatieaanbod.
Nu hebben we het er in Nederland wel zelf naar gemaakt. Tijdens de jaren zeventig en tachtig zijn veel nieuwe bibliotheken gebouwd en ingericht die geheel in het teken stonden van uitlenen. De bieb moest ogen als een archief: rijen hoge metalen systeemkasten volgestouwd met leesvoer.
De functievernauwing uit die tijd zit nu stevig tussen de oren van beleidsbepalend Nederland. Alles wat daarvan afwijkt – informatiepunten voor jongeren, ouderen en werkzoekenden, debatavonden, hackathons, taaltafels, cursussen mediawijsheid – wordt tegen die achtergrond gezien als tot mislukken gedoemde pogingen om de bibliotheek op te leuken. De bieb krijgt naar goed calvinistisch gebruik straf voor het bij de tijd brengen van de middelen waarmee zij haar aloude doel, dat van de persoonlijke ontwikkeling, tracht te bereiken.
Boeken schuiven zullen ze. En zo wordt de teloorgang van het openbaar bibliotheekwerk als we niet oppassen een zelfverwerkelijkende voorspelling.
Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 18, nummer 3, 28 maart 2014.
Posted by Frank Huysmans on 13 maart 2014 | Posted in beleid, columns, geen, opinie, vakpublicaties | Tagged boekenuitleen, informatiesamenleving, openbare bibliotheken, opleiding, persoonlijke ontwikkeling
|
Het gaat niet goed met het boek in Nederland. Boekhandels sluiten, bibliotheken worden wegbezuinigd, boekenclubs gaan op de fles. ’s Lands meest prestigieuze boekenketen Selexyz ging failliet, werd door een investeerder samengevoegd met ramsj- en antiquariaatketen De Slegte onder de nieuwe naam Polare, en die keten staat nu weer voor de afgrond. ‘Het kon beter’ is een understatement.
Geen vrienden
Als je dit zo opschrijft, maak je geen vrienden in het boekenvak. Het land kent een aantal goedlopende boekhandels met directeuren die het publieke debat niet schuwen. Zo is daar Fabian Paagman van de gelijknamige boekhandel in het Haagse Statenkwartier. Een belevenisboekhandel: er is een hip café en een kinderboekenafdeling met een vol activiteitenprogramma. Geregeld komen er schrijvers voordragen en signeren. Poëzie vult er nog meer dan een enkele plank. Neemt Fabian het woord, dan luistert het boekenvak. Dus als hij op de site van Boekblad verkondigt dat naar aanleiding van deze affaire eens goed moet worden gediscussieerd over de rol van CB Logistics (voorheen het Centraal Boekhuis), begint in Culemborg de adrenaline door de aderen te kolken.
Als Maarten Asscher spreekt, doet hij dat ook een beetje namens mij
Eenzelfde status in het vak heeft Maarten Asscher, directeur/eigenaar van Athenaeum-boekhandel met hoofdvestiging aan het Spui in Amsterdam. Prachtige boekhandel met een uitstekend assortiment op het gebied van letteren, geschiedenis, politiek en wetenschap. Je vindt er een ruime collectie Engelstalige literatuur (en dat met een American Book Centre en Waterstone’s aan hetzelfde plein) maar ook een goede selectie recente literatuur uit andere taalgebieden, zoals het Frans en Duits. Met zo’n winkel op een steenworp afstand van mijn Amsterdamse werkplek ben ik reddeloos verloren. Ik durf niet te schatten hoeveel procent van mijn inkomen ik er in het afgelopen decennium heb achtergelaten. Laten we zeggen dat als Maarten Asscher spreekt, hij dat ook een beetje namens mij doet.
‘Polare is gewoon te groot om te slagen’
Afgelopen vrijdag kreeg Maarten van NRC Handelsblad, in welks nieuwe Amsterdamse onderkomen aan het Rokin ook een kleine Athenaeumvestiging huist, ruimte op de opiniepagina om te verkondigen [paywall] dat het debacle van Polare vooral niet moet worden toegeschreven aan het verval van de leescultuur. De ondertitel luidde: ‘Is de boekenmarkt begonnen aan z’n laatste stuiptrekking? Welnee (…) Polare is gewoon te groot om te slagen’. In zijn stuk geeft Maarten vier redenen waarom aan het Polare-fiasco vooral geen ‘cultuursociologische interpretatie’ moet worden gegeven. Waarmee hij verwijst naar het gegeven dat er in Nederland al zeker sinds 1975 minder tijd wordt besteed aan boeken en dat sinds medio jaren negentig het aantal bij openbare bibliotheken geleende boeken bijna is gehalveerd. Ik vat Maartens vier waarnemingen even samen:
- De boekhandel heeft sinds 2008 twintig procent minder omzet behaald, terwijl de gehele non-food-sector het met veertig procent minder heeft moeten doen. Die niettemin forse aderlating voor de boekhandel en uitgeverijen kan door middelgrote en kleine bedrijven beter worden opgevangen dan de grote ketens dat kunnen.
- Deze grote ketens moeten voor hun investeringen terecht op de kapitaalmarkt, waar andere wetten gelden dan in de boekenbranche. Hun wordt geen tijd gegund om rustig een naam en positie op te bouwen – ze moeten snel winstgevend worden, anders vertrekt het kapitaal weer naar elders.
- Er werden in 2013 nog altijd 41 miljoen boeken verkocht en het digitale boek (e-book) nam slechts 3,2 procent van de totale omzet daarvan voor zijn rekening. De groei van digitale verkoopkanaal kan dus ook niet verklaren waarom Polare het moeilijk heeft.
- Door ‘bezuinigingen en beleidsmatige dwalingen’ wordt weliswaar het primaire proces van de openbare bibliotheken sluipend ondermijnd: ‘het toegankelijk maken en overdragen van de geschreven cultuur’. Maar de neergang van Polare kan daar moeilijk aan worden toegeschreven.
Maarten spreekt, ik zei het al, een beetje namens mij als hij zegt dat je met deze vier punten niet kunt verklaren waarom Polare mogelijk op de fles gaat. Sowieso kun je één incident nooit toeschrijven aan een langlopende trend. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, en één winter zonder sneeuw en ijs kan nooit een sluitend bewijs zijn voor klimaatverandering.
De leesklimaatverandering doodzwijgen: waarom toch?
Maar wat me verbaast is dat Maarten de langetermijnontwikkelingen die het boekenvak toch wel degelijk parten spelen niet aanroert. Doodzwijgt. Een klimaatverandering kan namelijk wel verklaren waarom het aantal kwakkelwinters over een langere termijn toeneemt. En de cultuursociologische trend dat we in Nederland minder boeken zijn gaan lezen, kan wel degelijk verklaren waarom een keten als Polare/Selexyz/De Slegte ooit een keer in de problemen komt, net als eerder kranten- en tijdschriftenuitgevers als Wegener en Sanoma. Hier een viertal waarnemingen over de wat langere termijn:
- Sinds onderzoek wordt gedaan naar de tijdbesteding van Nederlanders, is de tijd die we aan gedrukte media besteden gedaald van 6,1 uur per week in 1975 naar 2,5 uur in 2011. Besteedde in 1975 nog 96 procent van de bevolking vanaf 12 jaar ten minste enige tijd aan boeken, kranten en tijdschriften, in 2011 was dat nog 67 procent. [bron, p. 89]
- 41 miljoen verkochte boeken is een flinke stapel. Als je die bekijkt in het perspectief van de 51 miljoen die er in 2008 nog werden verkocht, lijkt het aantal toch wat minder indrukwekkend. [bron]
- Werden er in 1991 op jaarbasis 170 miljoen boeken uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, in 2012 waren het er nog 85 miljoen, een halvering dus. [bron 1, p. 63 en bron 2]
NRC Handelsblad 01-02-2014, p. 26
Waar Maarten op vrijdag in NRC een getal van 1.500 boekhandels noemt, drukt diezelfde krant een dag later deze grafiek af, waarin het er in 2012 nog rond de 700 zijn. Mij lijkt het dat Maarten het gelijk aan zijn zijde heeft (de Koninklijke Nederlandse Boekverkopersbond had eind 2012 bijna 1.088 leden met 1.502 verkooppunten [bron, p. 17]). Wellicht tellen in de cijfers van de figuur ketens als Bruna en AKO maar één keer mee? Hoe dit ook zij: het aantal boekhandels lijkt aan het afnemen te zijn. De daling stokt tussen 2007 en 2010, precies de periode waarin de boekenverkoop hoogtijdagen beleefde. [bron]
De werkelijkheid achter de cijfers: Den Haag
Achter die laatste cijfers gaat ook een werkelijkheid schuil. Neem Den Haag, waar ik sinds de eeuwwisseling woon. In mijn vroege Haagse jaren waren er aardig wat algemene boekhandels. Favoriet was Houtschild in de Papestraat: een klassieke boekwinkel met een goede collectie literatuur en geschiedenis. De collectie Frans sprong eruit: de liefhebber van actuele én gevestigde Franstalige literatuur hoefde niet verder te kijken. Echt fraai was Buddenbrooks aan het Noordeinde. Donkerhouten kasten met trappen voor de hoogste schappen. Het deed zijn naam eer aan met een goed gesorteerde collectie Duitstalige literatuur waarin het verzameld werk van Thomas Mann altijd aanwezig was. De rest van de collectie deed daar nauwelijks voor onder.
http://www.houtschild.com
Met Houtschild was het een jaar of zes geleden ineens afgelopen. Pogingen de winkel aan geïnteresseerde partijen over te doen, liepen op niets uit. Ongeveer tezelfdertijd verhuisde Buddenbrooks naar een goedkoper pand aan de overzijde en ging de boekhandel met een kunstgalerie combineren. Dat verlengde de doodsstrijd nog even, maar uiteindelijk moest ook deze kwaliteitsboekhandel definitief de deuren sluiten. Een van de eigenaren vertrouwde me toe dat de snelle thuisbezorging van Bol.com ook aan de waarneming van hun trouwe clientèle niet voorbij was gegaan.
Als ik het me goed herinner, had boekhandel Van Stockum toen reeds twee van zijn drie vestigingen gesloten, waaronder een centraal gelegen winkel aan het Noordeinde op kruipafstand van het paleis. En vorig jaar moest Selexyz Verwijs haar prachtige winkel in het hart van de Passage verlaten. Een deel van de boeken en personeel verhuisde naar het nabijgelegen pand van De Slegte en ging onder Polare-vlag verder. In het vrijgekomen pand in de Passage opent Apple in juni een Store à la die aan het Amsterdamse Leidseplein.
Wat resteert er dan? Als Polare definitief dichtgaat, hebben we in het centrum van de Hofstad geen algemene boekhandel meer. Alleen nog specialistische boekhandels (Amerikaanse boeken, Engelstalige boeken, juridische boeken, christelijke boeken, reisboeken en -gidsen). Van Stockums resterende vestiging ligt planologisch gesproken wel heel erg aan de rand van het centrum en dus ‘uit de loop’ (met uitzondering van degenen die via Den Haag Centraal naar de stad komen).
Elders in de stad hebben we dan nog Fabian Paagmans winkel in het Statenkwartier, het expat-hart van de stad. (Je zou verwachten dat je daar nog wat aanbod in andere talen dan het Nederlands en Engels had. Mis. Een verkoopster vertelde me vorig jaar dat ze daarmee waren gestopt. ‘Geen markt meer voor.’) Zowaar nog een hidden gem: Couvée in Benoordenhout, klein maar fijn en zonder eigen website. Boven de deur het wapen van de Oranjes en de aanduiding ‘hofleverancier’. De vraag is hoe lang dat wapen er nog zal hangen; de eigenaresse verzuchtte vorig jaar dat het niet makkelijk was om te overleven. Dan vindt u nog een AKO hier, een Bruna daar en nog een enkele onafhankelijke kantoorboekhandel, enkele studieboekhandels, ramsjboekhandels en (van aanbod uitpuilende) antiquariaten.
Het wegkijken: een déjà vu
Op basis van het bovenstaande ben ik niet geneigd het adagium too big to succeed van Maarten te geloven. Eerst gingen hier de kleine, onafhankelijke winkels op de fles. Nu pas de ketens. Maar terug naar Maartens waarnemingen. Die snijden zeker hout. Nogmaals de vraag niettemin: waarom negeert zijn opiniestuk zo opzichtig de leesklimaatverandering? En dat niet voor het eerst. In 2005 werkte ik bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en was ik medeverantwoordelijk voor het onderzoek naar de tijdbesteding aan het lezen. In de Volkskrant verscheen daarover een kritische opiniebijdrage van Maarten. Zijn stelling: het SCP meet ontwikkelingen in het lezen niet goed en het is dus maar de vraag of er wel echt wel minder wordt gelezen. Als insider kon ik aannemelijk maken dat die ontlezing er echt wel was en dat we daarvoor meerdere indicaties hadden, niet alleen die van het onderzoek naar de tijdbesteding.
Nu, acht jaar later, is zijn argument dat het met de opmars van de e-books niet zo snel gaat als menigeen had verwacht. Inderdaad. Dat verklaart weliswaar niet de teloorgang van Polare, maar kan de daling van 51 naar 41 miljoen verkochte titels in de afgelopen jaren toch moeilijk goedpraten? En de bibliotheken met hun dalende uitleencijfers kun je toch moeilijk als concurrenten van de e-book-verkoop opvoeren. Ze lenen pas sinds januari op grotere schaal e-books uit.
Negen van de tien boeken op Nederlandse e-readers zijn niet zelf aangeschaft
Dan is er nog de verspreiding van e-books via internet en (belangrijker!) usb-sticks en cd-roms. Ook daarover maakt het boekenvak zich opmerkelijk weinig druk. Terwijl iedereen kan zien dat met zo’n gratis cd’tje van de buurman of een tennisvriendin met daarop vijftienduizend titels een investering van 100 euro in een e-reader zich uitbetaalt in jarenlang leesplezier. Zeker in tijden van recessie. Je zou verwachten dat de boekenvakkers zich achter de oren zou krabben, ook gezien de eerdere ervaringen in de muziek- en videobranche. Maar zoals ik tijdens de conferentie De Staat van het Boek in 2012 ervoer: de sense of urgency ontbrak geheel en al. Er waren geen cijfers, ‘dus werd het probleem misschien wel een beetje overschat’. Inmiddels zijn de cijfers er wel: negen van de tien boeken op Nederlandse e-readers zijn niet zelf aangeschaft.
Geen bedrijfstakgegevens: ‘concurrentiegevoelig’
Eerder was me al gebleken dat het proberen betrouwbare gegevens voor onderzoek en statistiek voor het boekenvak te verzamelen gelijkstond aan het trekken aan een dood paard.
http://blogs.telegraph.co.uk/news/tomchiversscience/
Enkele jaren geleden riep de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB) spelers uit uitgeverij, boekhandel, distributie en wetenschap aan tafel. Doel was te bezien of er een overzicht van bedrijfstakgegevens kon worden gemaakt, zoals men dat in Duitsland jaarlijks doet(‘Buch und Buchhandel in Zahlen‘) en zoals het begin jaren negentig in Nederland ook is gebeurd). Op basis daarvan zou dan richting politiek en beleid een degelijker verhaal kunnen worden gebracht. Goed idee, zeiden het Centraal Boekhuis en ECI, maar probeer het zonder onze cijfers. Die zijn concurrentiegevoelig, dus bedrijfsgeheim. Datzelfde CB zet nu om bedrijfseconomische redenen Polare voor het blok. Postcodeloterij-eigenaar Novamedia maakte onlangs bekend met ECI in afgeslankte vorm (30 van de 200 arbeidsplaatsen) een doorstart te gaan maken als ‘bloeiende boekenclub met webshop’.
Schrijvers: Neêrlands hoop in bange dagen?
Gelukkig zijn anderen wel bereid om de kat de bel aan te binden. Het zijn voornamelijk schrijvers. Sommigen voerden in het eerste februariweekend in diverse steden actie voor de gesloten deuren van Polare-boekhandels, onder andere in Den Bosch en Leiden. Auteur Christiaan Weijts beschreef in NRC Next van 3 februari een recent publicitair tripje van onder meer zijn uitgeverij. Onbedoeld werden die dag de problemen van het boekenvak voor alle deelnemers pijnlijk duidelijk [paywall]. Ook signaleert hij terecht dat er weliswaar veel meer dan vroeger van schermen wordt gelezen, maar dat dat het soort lezen is waar (in mijn woorden) schrijvers en uitgevers blij noch rijk van worden. Marcel van Driel komt tot een min of meer gelijkluidende diagnose.
Blijven we wegkijken, dan doen we dat vooral ten koste van de komende generaties
Hopelijk lukt het hen om het boekenvak te mobiliseren vanuit het inzicht dat er een groot gezamenlijk belang in het geding is. En nee, dat is niet de vaste boekenprijs. Dat is hooguit een middel, waarvan nog altijd – nota bene bij gebrek aan degelijke branchegegevens – niet vaststaat dat het ook werkt. Een middel, geen doel. Dat doel is het tegengaan van de leesklimaatverandering. Het belang van lezen voor de individuele ontwikkeling, en mutatis mutandis voor de samenleving als geheel, is nu wel stevig genoeg onderbouwd. Blijven we wegkijken van wat er aan de hand is, dan doen we dat ten koste van onszelf, maar vooral van de komende generaties.
Bewerkingsgeschiedenis
- 4 februari 2014: Zin toegevoegd (“Ook signaleert hij .. rijk van worden.”). Figuur daling boekhandels uit NRC toegevoegd. Tussenkop “Schrijvers: Neêrlands hoop in bange dagen?” toegevoegd.
Posted by Frank Huysmans on 4 februari 2014 | Posted in beleid, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged boeken, boekenvak, e-books, informatiesamenleving, leesbevordering, lezen, openbare bibliotheken, piraterij, trends
|
Wat gaat 2014 brengen voor de openbare bibliotheken? Op 19 maart kiezen we nieuwe gemeenteraden. In de weken daarna worden de colleges gevormd. Alom wordt gevreesd dat die niet onder verdere bezuinigingen uit zullen komen. De gemeenten krijgen er van het Rijk per 2015 stevige taken bij op het gebied van langdurige zorg, uitkeringen en het vinden van werk, en jeugdzorg. Een bijbehorende zak met geld zullen ze niet op de stoep van het gemeentehuis aantreffen. En ondanks de soms stevige kortingen op de uitgaven van de afgelopen jaren is de bodem van de lokale geldkist zichtbaar.
De daling van het aantal uitleningen in 2012 zal niet aan wethouders en raadsleden voorbij zijn gegaan. Op de site van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) prijkte in december een bericht met de kop ‘Uitleningen bibliotheken daalden fors en subsidies licht in 2012’. De slotsom dat de kosten per uitlening zijn gestegen ligt voor de hand. Dan kan de VOB nog zo hard roepen dat dat geen eerlijk cijfer is – uitgaven aan gebouw, collectie en personeel worden ook gedaan voor de verblijfsfunctie – opportunistische raadsfracties trekken zich daar weinig van aan.
Net als de bibliotheken zijn ook de liberalen veranderd
Met verbazing zie ik dat het met name de lokale VVD’ers zijn die van de bibliotheek af willen. Het waren in de negentiende eeuw juist de liberalen die ijverden voor een algemeen toegankelijke voorziening met een evenwichtige collectie. Toen het niet lukte het verzuilde landschap te doorbreken, sloten ze een compromis dat het mogelijk maakte dat naast algemene openbare leeszalen en bibliotheken (OLB’s) ook rooms(ch)-katholieke en protestants-christelijke OLB’s met Rijksgeld werden gefinancierd. Vervolgens duurde het een halve eeuw voor die verzuiling definitief verleden tijd was. Ten langen leste een klinkende liberale overwinning. Je zou verwachten dat die gekoesterd zou worden en met hand en tand verdedigd. Zeker in tijden van informatiesamenleving en kenniseconomie.
Maar net als de bibliotheken zijn ook de liberalen veranderd. Wie geschriften leest van de eerste liberale premier, Cort van der Linden (minister-president van 1913 tot 1918), ziet dat hij erg begaan was de relatie tussen privaat en publiek eigendom en tussen individu en gemeenschap. Gemeenschapszin was nodig om ook mensen die het minder hadden getroffen een kans op individuele ontplooiing te geven. Een eeuw later belijden de liberalen die gedachte in woord nog steeds. Stopten ze hun geld nu ook maar waar hun mond is. De overheid moet zo klein mogelijk en belastingen mogen nooit omhoog. Aan dat dogma offeren ze publieke voorzieningen op, zelfs als mensen die niet kwijt willen.
Het gaat me er niet om dat de openbare bibliotheek zoals we die kennen tot in eeuwigheid blijft bestaan. Publiek-private samenwerking? Uitstekend. Als het moet, privatiseren we de hele handel zelfs en noemen we het ‘participatiebibliotheek’. Maar denk niet dat uitlenen de enige functie is van de lokale bieb. En denk vooral niet dat de sociale, culturele en educatieve functies zonder publieke middelen kunnen voortbestaan.
Deze column verschijnt in Informatieprofessional, jaargang 18 nummer 1, januari 2014
Posted by Frank Huysmans on 23 januari 2014 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged informatiesamenleving, liberalisme, openbare bibliotheken, politiek
|