innovatie van de publieke informatievoorziening

Amnesie in Amsterdam

Bron: http://vvdamsterdam.nl/

Bron: http://vvdamsterdam.nl/

Kent u het Gell-Mann Amnesia Effect? Auteur Michael Crichton besprak ooit met
Nobelprijswinnaar Murray Gell-Mann hoe je als deskundige het lezen van de krant ervaart. Krijg je iets onder ogen waarvan je zelf verstand hebt, dan zie je meteen dat de journalist in kwestie geen flauw idee heeft waar hij over schrijft. De feiten kloppen niet en soms worden zelfs oorzaak en gevolg door elkaar gehaald.

Met de irritatie of de geamuseerdheid nog in je lijf blader je de pagina om. Daar lees je over nationale en internationale gebeurtenissen en ga je er stom genoeg van uit dat die journalisten er wél verstand van hebben. Ten slotte leg je de krant weg en vergeet je alles wat je hebt gelezen. (Dit is wat Crichton ergens geschreven schijnt te hebben. Pin me er niet op vast want ik heb het van internet.)

Een soortgelijke ervaring heb ik als journalisten over de openbare bibliotheken schrijven. Voorbeeldje. In 2000 werd besloten dat het verstandig zou zijn bibliotheekorganisaties – in elke gemeente één – samen te voegen tot grotere eenheden. Tot in 2008 werkten bibliotheken met de drie overheidslagen eendrachtig samen om dit proces tot stand te brengen. En met succes: van de circa 540 organisaties rond 2000 waren er eind 2008 nog zo’n 170 over (inmiddels 160). Dat deze daling het doel was van een beleidsmatig proces van Bibliotheekvernieuwing lees je echter niet af uit de cijfers. Zo kan het gebeuren dat uit de krantenpagina’s ineens een schrikbeeld opdoemt: ‘van de ruim 500 bibliotheken die we in 2000 hadden zijn er nog maar 160 over!’

Zorgelijker is dat dit soort onwetendheid ook de politiek begint te infiltreren.

Zorgelijker is dat dit soort onwetendheid ook de politiek begint te infiltreren, met name de lokale politiek. De VVD in Amsterdam kwam op 22 mei naar buiten met een keurig standpunt: laten we nut, noodzaak en kosten van de OBA eens tegen het licht houden. Om daar meteen aan toe te voegen dat ooit is uitgerekend dat een uitgeleend boek wel 11 euro aan subsidie kost. Deel subsidie door uitleningen en ja, je hebt een uitkomst. Dat een bibliotheekvestiging nog andere functies heeft, is tot de hoofdstedelijke rechtsliberalen nog niet doorgedrongen, getuige ook een andere uiting in hetzelfde persbericht. Een mevrouw die vroeger voor de PvdA in de Tweede Kamer zat en thans cultuurwoordvoerder is van VVD in 020 – een echte bruggenbouwer dus – stelt dat je boeken tegenwoordig ook op Marktplaats kunt aanschaffen en weer doorverkopen. Gelukkig heeft ze ook jeugd in haar portefeuille. Met de leesbevordering komt het dus wel goed. De 26 miljoen OBA-subsidie kan straks worden ingezet voor onderwijs in mediawijsheid, in de Amsterdamse variant ‘hoe leer ik scherp onderhandelen op Marktplaats’.

Met de andere standpunten op de VVD-site was overigens niets mis. Die ben ik inmiddels ook vergeten.


Deze column verschijnt in Vakblad IP, jaargang 19 nummer 5, juni 2015.


Creative Commons License
Amnesie in Amsterdam by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 28 mei 2015 | Posted in beleid, columns, opinie, satire, vakpublicaties | Tagged , , | Reactie

Veilig grasduinen in de bibliotheek: ook digitaal

De privacy van hun bezoekers en gebruikers is voor openbare (in eigenlijk voor alle) bibliotheken een groot goed. Zij willen een plek zijn waar iedereen ongezien alle informatie tot zich kan nemen. Getuigenissen van mensen als Stephen Fry die in hun puberjaren in de bibliotheek(bus)collectie ontdekten dat hun homoseksuele gevoelens veel normaler waren dan ze dachten, spreken boekdelen (sic). Bibliothecarissen ontlenen een belangrijk deel van hun beroepseer aan hun compromisloosheid juist op dit punt: de privacy van bezoekers en leners is bij hen in veilige handen. Maar is dat ook digitaal wel het geval?

Foto door Ryan Somma (CC-BY-2.0) Bron: Flickr (https://flic.kr/p/8Tkc92)

Foto door Ryan Somma (CC-BY-2.0) Bron: Flickr (https://flic.kr/p/8Tkc92)

Connecticut Four

Tot welke gevolgen dit kan leiden, liet het geval van de Connecticut Four zien. Onder de Patriot Act, die na de aanslagen van 9/11 werd ingevoerd, werden de bevoegdheden van het opsporingsapparaat en de veiligheidsdiensten in de VS uitgebreid. Dit leidde ertoe dat enkele bibliothecarissen werden geconfronteerd met een zogenaamde security letter. In zo’n brief stond niet alleen dat zij gegevens over een verdachte uit hun bibliotheeksysteem moesten leveren aan de opsporingsbevoegden, maar zelfs dat zij er met letterlijk niemand over mochten praten dat dit was gebeurd, noch dat zij zo’n brief hadden ontvangen. Vier bibliothecarissen verzetten zich hiertegen en startten een rechtszaak, in de processtukken waarvan zij aanvankelijk anoniem werden opgevoerd. Uiteindelijk maakten deze Connecticut Four zich zelf bekend toen zij dit gebruik van de Patriot Act aan de kaak wilden stellen.

De bibliotheek-pc als telefooncel

Door de onthullingen over de massale datacollectie door veiligheidsdiensten in de laatste twee jaar, is duidelijk geworden dat privacybescherming meer inhoudt dan het beschermen van gebruikers- en leenregistraties. Een groot deel van het internetverkeer wordt gescand op combinaties van zoekwoorden. Bij ‘verdachte’ combinaties gaat er een alarmbel af en gaan menselijke speurders de gangen na van de gebruiker(s) van het betreffende IP-adres.

Een bibliotheekcomputer is het digitale equivalent van de telefooncel op straat.

Een bibliotheekcomputer is het digitale equivalent van de telefooncel op straat: wie anoniem wil blijven, chat, mailt en surft bij voorkeur op een van de daar aanwezige publieks-pc’s. (De 9/11-terroristen onderhielden waarschijnlijk via bibliotheek-pc’s onderling contact, wat de belangstelling van opsporingsinstanties voor de openbare bibliotheken verklaart.)

Versleutelen met HTTPS

Door de komst van online catalogi wordt er vanuit huis gezocht naar beschikbaarheid van boeken in bibliotheekcollecties. Dat verkeer is niet langer veilig. Nu is het niet waarschijnlijk dat veiligheidsdiensten erg geïnteresseerd zijn in uw en mijn seksuele voorkeuren, lichamelijke en psychische problemen laat staan vakantieplannen. Het punt is wel dat iedereen met minder goede bedoelingen en een beetje technische kennis uw internetverkeer kan monitoren.
Als bibliotheken hun privacyplicht ook online serieus nemen, dan is het versleutelen van het internetverkeer tussen thuisgebruiker en bibliotheeksite een goede oplossing die bovendien weinig hoeft te kosten. Enkele dagen geleden publiceerde de Electronic Frontier Foundation, de Amerikaanse digitale burgerrechtenorganisatie, een artikel op haar website getiteld ‘What every librarian needs to know about HTTPS‘. Hierin wordt uitgelegd waarom het aan te bevelen is om al het verkeer met bibliotheekwebsites via een beveiligde HTTPS-verbinding, met encryptie van begin tot eind, aan te bieden. Zoals de titel aangeeft is het artikel verplichte kost voor elke bibliothecaris, om niet te zeggen: elke informatieprofessional.

Schiedam heerst

Bron: https://www.debibliotheekschiedam.nl/

Bron: https://www.debibliotheekschiedam.nl/

Hoe is de situatie in Nederland? Geprikkeld door het EFF-artikel ging ik na of Nederlandse openbare bibliotheken al HTTPS aanbieden. Dat is nog maar nauwelijks het geval. Voor zover ik heb kunnen nagaan, heeft alleen de Bibliotheek Schiedam de hele site achter HTTPS gezet. De meeste bibliotheken maken gebruik van de WaaS (website as a service) die door Bibliotheek.nl is ontwikkeld. Destijds is kennelijk geoordeeld dat het voldoende is alleen de gebruikerslogin – het meest privacygevoelige deel – via HTTPS te laten verlopen. De WaaS en de daarin te gebruiken widgets werken niet met HTTPS. Het zoeken in de catalogus en het bekijken van verdere informatie op de site is kennelijk niet als privacyprobleem aangemerkt. Daarbij komt dat, althans bij mijn account bij de Haagse openbare bibliotheek, er zelfs bij login geen HTTPS-verbinding wordt aangeboden. Mogelijk is dat bij andere bibliotheken evenmin het geval. Waar het wel goed is geregeld, is in de e-bookportal van (nu) de Koninklijke Bibliotheek.

Niets te verbergen? Toch maar doen

Alles goed en wel, maar is het ontbreken van zo’n beveiligde verbinding nu echt zo erg? Wat kan er in het ergste geval met uw en mijn data gebeuren? Het is inderdaad een gevalletje soep die in de praktijk niet zo heet zal worden gegeten. Mensen die vanuit goede of kwade motieven iets te verbergen hebben, zullen zelf wel opletten en niet zomaar in de catalogus gaan grazen. Of dat alleen doen via hun eigen VPN-verbinding. Mensen die het meekijken door anderen niet vrezen, vinden het misschien wel prima dat er niets wordt versleuteld. Medeburgers met criminele bedoelingen kunnen zo ten minste makkelijk door politie en justitie worden aangepakt.

Je zou in de digitale omgeving dezelfde mate van privacybescherming willen bieden als in de fysieke.

Desalniettemin: als (openbare) bibliotheken echt die veilige omgeving willen zijn voor hun bezoekers en gebruikers – in het midden latend of dit identiteit is of imago – is het wel een probleem. Je zou in de digitale omgeving dezelfde mate van privacybescherming willen bieden als in de fysieke. Geen bibliothecaris die over je schouder meekijkt, geen camera’s, wel plekken waar men boeken en tijdschriften kan raadplegen zonder dat anderen dat kunnen zien. En dus ook geen datastroom die door de AIVD of een slimme buurjongen eenvoudig kan worden onderschept.

Street cred

In een tijd waarin bibliotheken onder de loep liggen van bezuinigende gemeenten kan een sterk privacybeschermingsbeleid aantonen waarom de lokale gemeenschap en de samenleving als geheel niet zonder openbare bibliotheken kunnen. Je geeft er als sector een signaal mee af: uw privédomein is mede onze zorg. Het verschaft daarnaast de nodige street credibility bij het verder positioneren van de bibliotheek als plek waar burgers terecht kunnen met vragen over mediawijsheid. Bijkomend voordeel: sinds medio 2014 beloont Google sites die encryptie met HTTPS aanbieden met een hogere positie in de ranking. Op deze manier wil de zoekgigant webmasters aansporen ’to keep everyone safe on the web’. Daar wil je als neutrale, veilige informatiebemiddelaar toch niet bij achterblijven – of wel?


+ + + Eerste hulp bij informatievrijheid + + +

Tijdens de VOGIN-IP-lezing eerder dit jaar verzorgden Marina Noordegraaf en ik een workshop onder de titel ‘EHBI – Eerste Hulp Bij Informatievrijheid‘. Hierin geven we informatie over bedreigingen van grondrechten van burgers en gaan we met informatieprofessionals in gesprek over de dilemma’s waarvoor zij in de praktijk kunnen komen te staan. Door deze workshop komt het vraagstuk van informatievrijheid en privacybescherming hoger op de agenda van uw organisatie te staan. Bovendien geven we tips en trucs om er wat aan te doen, zoals het gebruik van HTTPS. Bent u geïnteresseerd in het plaatsvinden van deze workshop in uw organisatie? Neem dan vrijblijvend met Marina of mij contact op.


Creative Commons License
Veilig grasduinen in de bibliotheek: ook digitaal by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 9 mei 2015 | Posted in beleid, onderwijs, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , | 1 reactie

Voorbij het uitlenen. De openbare bibliotheek als kennisplatform

Een kwalitatief hoogstaande en breed samengestelde collectie van papieren boeken én digitale bronnen, ondergebracht in een lokaal georiënteerde fysieke vestiging en een landelijke digitale bibliotheek, die content ordent en ontsluit. In deze vorm kan de bibliotheek in 2020 een belangrijke functie in de maatschappij vervullen.

Bron: www.boekman.nl

Bron: www.boekman.nl

‘Hebben we nog openbare bibliotheken nodig?’ Dat deze vraag wordt gesteld in tijden van digitalisering van informatie en media, van e-boeken, informatie-uitwisseling, online encyclopedieën en sociale media, is niet vreemd. Reisbureaus, videotheken en cd-winkels zijn de afgelopen tien jaar goeddeels uit het straatbeeld verdwenen. Zou ‘de bieb’ niet hetzelfde lot beschoren zijn? Er is immers een dalende trend in de uitleen van boeken (en andere materialen zoals cd’s en bladmuziek). Werden er in 1993 nog 185 miljoen materialen, voor het overgrote deel boeken, geleend bij de bibliotheken, twintig jaar later zijn er daar honderd miljoen van verdampt.[1]

Vanuit een ander perspectief bevreemdt het stellen van de vraag wel. De gezamenlijke openbare bibliotheken in Nederland hebben ruim twee miljoen jeugdleden en een kleine twee miljoen volwassen leden. Leden en niet-leden weten de bibliotheek te vinden om er ter plekke te lezen, informatie in te zien en een praatje te maken. Dat doet de gemiddelde Nederlander volgens de laatste schatting zo’n vier keer per jaar.[2] Geen cijfers die duiden op een aanstaand ineenzijgen van een instituut dat zich al ruim honderd jaar staande houdt.

‘Hebben we nog openbare bibliotheken nodig?’ Dat deze vraag wordt gesteld in tijden van digitalisering van informatie en media, van e-boeken, informatie-uitwisseling, online encyclopedieën en sociale media, is niet vreemd.

De bibliotheek manifesteert zich ook op het digitale vlak met de introductie van een landelijk e-book-leenportal en een app waarop leden en niet-leden in de schoolvakanties een selectie van titels gratis konden lezen. En onlangs riep de wetgever weer eens wetgeving speciaal voor het openbare bibliotheekstelsel in het leven. Per 1 januari is de nieuwe Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. In artikel 5 worden vijf kernfuncties van de openbare bibliotheek genoemd: het bieden van toegang tot (of het stimuleren van) kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, lezen en literatuur, ontmoeting en debat, en kunst en cultuur.[3]

Boeken: middel, geen doel op zich

Deze kernfuncties stellen de centrale plaats die boeken in de openbare bibliotheek innemen al ter discussie. In Engeland en Wales en later ook elders werden public libraries opgericht met als doel volksverheffing of volksontwikkeling (Black et al. 2009). De burgerij die zich in de 18de en 19de eeuw had weten te emanciperen van de feodale en klerikale machthebbers, begon zich het lot van de onderklasse aan te trekken. Mits zij toegang kon krijgen tot informatie en kennis zou zij haar eigen lot kunnen verbeteren, zo was de liberale gedachte (Schneiders 1990). Toen ook in Nederland rond 1900 de eerste openbare bibliotheken ontstonden, waren gedrukte media – boeken, kranten en andere periodieken – de enige beschikbare fysieke informatiedragers. De latere opkomst van film, radio en televisie, geluid- en beelddragers heeft de dominantie van het boek niet aangetast.

Met de sinds de jaren tachtig waargenomen teruggang in de leestijd, vooral onder jonge generaties (De Haan en Sonck 2013: 89; Huysmans et al. 2004; Knulst en Kraaykamp 1996), is de openbare bibliotheek van karakter veranderd. In de jaren zestig en zeventig werd het stelsel van bibliotheken uitgebouwd naar het platteland en stadswijken om sociale spreiding van kennis en zelfontplooiing te stimuleren. Vanaf de jaren tachtig kwam het accent sterker te liggen op het stimuleren van het lezen zelf en de ondersteuning van leesbevordering in het basis- en voortgezet onderwijs. Scherp gesteld zou je kunnen zeggen dat het lezen veranderde van een middel tot in een doel op zich. Het uiteindelijke doel ligt mijns inziens echter in wat dat lezen teweegbrengt: dat je nieuwe dingen leert, dat je je kennis en daarmee je arbeidsmarktkansen vergroot, dat je leesplezier beleeft, dat je emotioneel wordt verrijkt, dat je je smaak voor literatuur, muziek, film, theater of wat voor cultureel genre dan ook verbreedt en verdiept. Kortom: veel en gevarieerd lezen draagt bij aan persoonlijke ontwikkeling van burgers. Om die ontwikkeling was het de voorvechters van de openbare bibliotheek in de 19de eeuw te doen.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 20 maart 2015 | Posted in beleid, essay, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , | Reactie