Vandaag, 3 april 2018, is het precies tien jaar geleden dat het beleidsprogramma Bibliotheekvernieuwing werd afgesloten met een congres in de toen net nieuwe OBA op het Oosterdokseiland in Amsterdam. Op dit congres mocht ik het boek De openbare bibliotheek tien jaar van nu presenteren voor een volle zaal in het Theater van het Woord op de zevende verdieping. De Stuurgroep Bibliotheken onder leiding van de Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, Jan Franssen, had het Sociaal en Cultureel Planbureau gevraagd om onderzoek te doen naar de toekomst van de openbare bibliotheek in Nederland.
Als nog verse bijzonder hoogleraar Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam was ik een tijd ervoor benaderd door Stuurgroeplid Thije Adams of ik zo’n onderzoek kon doen. Ik antwoordde dat me dat in die ene dag per week aan de UvA (toen nog, vanaf 2010 werden het er twee) niet ging lukken, maar dat het in mijn overige vier dagen als onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau eventueel wel zou kunnen. Ik dus voor beraad naar de directie. Toenmalig SCP-directeur Paul Schnabel was niet onmiddellijk enthousiast. Hij betwijfelde of mij dat wel ging lukken, temeer daar onderzoek doen naar iets wat nog moet komen, de toekomst, vrij problematisch is, om niet te zeggen onmogelijk. Na enige weken beraad, en met de toezegging van de Stuurgroep dat we een goed ingevoerde onderzoeker in de arm zouden kunnen nemen in de persoon van Carlien Hillebrink (gepromoveerd in de arbeidseconomie en werkzaam als onderzoeker bij ProBiblio in Hoofddorp), gingen Paul Schnabel en het SCP akkoord.
Het onderzoeken, schrijven, overleggen en bijschaven nam zo’n negen maanden in beslag, van april tot en met december 2007. Gedurende die periode heb ik me meermaals afgevraagd waarom ik zo stom was geweest om deze klus aan te nemen. Voor het schrijven van een toekomstverkenning voor een hele sector lag geen blauwdruk klaar; we moesten het stramien én het borduurwerk helemaal zelf vervaardigen. Daarbij keken er velen over onze schouder mee. Allereerst natuurlijk de instigator: het Projectbureau Bibliotheekvernieuwing in de persoon van Wim Kamerman, namens de Stuurgroep Bibliotheken. Daarnaast was er een klankbordgroep waarin vertegenwoordigers (van niet de geringste rang) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) zitting hadden. En dan was er zoals bij alle SCP-rapporten nog een drietraps kwaliteitsbewaking: 1. de eigen onderzoeksgroep en 2. een SCP-brede meeleesgroep van collega’s die tijdens de totstandkoming de wetenschappelijke kwaliteit in de gaten hielden, plus 3. een uiteindelijke bespreking in de staf van het SCP, bestaande uit de directie plus de hoofden van de acht SCP-onderzoeksgroepen.
Gedurende die negen maanden heb ik me meermaals afgevraagd waarom ik zo stom was geweest om deze klus aan te nemen.
En zoals dat dan gaat: de ene partij wil iets wat een andere absoluut niet wil of wat volgens de derde partij helemaal niet kán. Gelukkig was er bij alle betrokkenen begrip voor onze onmogelijke positie te midden van al dat meelees- en meedenkgeweld, en duidde men het ons niet euvel als we een punt van bezwaar of kritiek naast ons neer legden.
Het staat nog helder op mijn netvlies hoe ik op de avond van de laatste werkdag van 2017 negenentwintig stapeltjes aan het maken was van het conceptrapport. De hele vloer van de werkkamer bedekt met stapeltjes hoofdstukken, gekopieerd op kopieermachines op twee verschillende verdiepingen. Iets na negenen waren de postvakjes gevuld en kon de portier me naar buiten loodsen.
Groot was de opluchting toen de SCP-staf het rapport voor publicatie vrijgaf en zeker was dat het boek op het congres op 3 april kon verschijnen. Begin 2008 maakten we nog een beknopte samenvatting van het ruim tweehonderd pagina’s tellende rapport. Dat werd, voorzien van een uitvouwbare mindmap waarop we het nog een keer op één grote pagina hadden samengeperst, als brochure uitgegeven. (Marian Rijsdam, inmiddels bij de Koninklijke Bibliotheek werkzaam maar toentertijd secretaresse bij de Projectgroep Bibliotheekvernieuwing, heeft honderden enveloppen gevuld met het rapport en de brochure. Ze heeft me daar nog wel eens aan herinnerd.)
Ben ik tien jaar na dato trots op De openbare bibliotheek tien jaar van nu? Op die vraag heb ik een tweeledig antwoord, professioneel en persoonlijk. Professioneel is het natuurlijk van belang of de toekomstvisies en aanbevelingen ook zijn uitgekomen en opgevolgd. Daarop kom ik spoedig terug – het vereist een afzonderlijke blogpost.
Persoonlijk is het antwoord een volmondig ‘ja’. Ik herinner me een moment in het najaar, achter de laptop op zolder bij mijn ouders in de Bourgogne, waarop ik in redelijkheid moest inzien dat het niet zou gaan lukken om de studie op tijd af te ronden. De handdoel in de ring gooien, besefte ik meteen daarop, was geen optie.
Ik herinnerde me een passage uit het boek De Renner van Tim Krabbé: “Waarom doen wij voort? Als je een alpinist vraagt waarom hij een berg beklimt antwoordt hij: omdat die berg er is.” Niet afstappen. Kop in de wind, doorgaan, afzien.
Ik herinnerde me een passage uit het boek De Renner van Tim Krabbé: “Waarom doen wij voort? Als je een alpinist vraagt waarom hij een berg beklimt antwoordt hij: omdat die berg er is.”
En toch de finish halen. En dan op 3 april 2008 in het Theater van het Woord met co-auteur Carlien het podium betreden, hoewel de organisatie alleen ‘de professor’ achter het spreekgestoelte wilde hebben. Via een collega een compliment van Paul Schnabel incasseren (“Ik had er een hard hoofd in, maar het is ‘m wel gelukt.”). Een warme handdruk van Stuurgroep-voorzitter Jan Franssen in de tuin van Museum Meermanno bij de persionering van Wim Kamerman. De integrale vertaling in het Engels die een paar maanden later kon verschijnen door een financiële bijdrage van Stuurgroep/Procesbureau. En de mooiste, van een inmiddels ook gepensioneerde bibliothecaresse wier naam ik ben vergeten. “De meeste onderzoeksrapporten zijn gortdroog, maar jullie boek was echt leuk om te lezen.”
Ineens was-ie daar, op mijn neus. Bijna achtenveertig jaar heb ik zonder gekund maar de laatste maanden dutte ik na een kwartiertje lezen met vermoeid hoofd in. Ik dus naar de brillensuper. Binnen luttele minuten een trits nieuwe woorden geleerd: presbyopie, dioptrie, antireflectiecoating. Mjah, nou, het is niet veel wat u nodig heeft. Plus anderhalf, plus een. Ik wil u niets aansmeren hoor.
Goed bedoeld natuurlijk van de brillenmeneer, maar niet wat je wilt horen als je je net bij het onvermijdelijke hebt neergelegd. Althans ik niet. Ik wil kunnen lezen verdomme, dus doe waarvoor je baas je hypotheek betaalt en draai me een poot uit. Aldus geschiedde.
Het toeval wilde dat ik net bezig was met een rapport over de tijdsbesteding aan lezen. Een van de bevindingen was dat de kloof tussen jongere en oudere Nederlanders sinds 2006 is gegroeid. Het percentage lezers onder tieners, twintigers en dertigers daalde stevig, terwijl het onder zestigplussers op hetzelfde hoge niveau bleef. Stel je voor, dacht ik, wat er was gebeurd als alle Hansen Anders, Eyewishes, Pearles en Specsavers zich van hun nobele kant hadden laten zien met een u-kunt-nog-wel-even-zonder. Dan was ook de grijze golf gaan Netflixen en hadden uitgevers en boekhandels helemaal kunnen inpakken.
Je weet dat je in een beschaafd land woont als de overheid blinden, slechtzienden en dyslectici voorziet van leesvoer op maat, naar keuze.
Hoewel… Er is natuurlijk ook nog zoiets als het luisterboek. En de Bibliotheekservice Passend Lezen. Je weet dat je in een beschaafd land woont als de overheid blinden, slechtzienden en dyslectici voorziet van leesvoer op maat, naar keuze in gesproken vorm, braille, grote letters, voelboekjes voor blinde kids, of als karaokeboeken. Ja, dat leest – of hoort – u goed: voor mensen met dyslexie is er een vorm waarbij een balkje de woorden doet oplichten die tegelijkertijd door de voorlezer worden uitgesproken. Over beschaving gesproken: die voorlezer is vaak een vrijwilliger met aangename stem en verzorgde dictie. Want we willen de medemens met een leesuitdaging niet afschepen met een synthetische stem met klemtoonbeperking.
En dat voor een eigen bijdrage van 28 euro per jaar, lees ik (inmiddels weer scherp) op de site van Passend Lezen. Maar Nederland zou Nederland niet zijn als we niet zouden doorschieten in onze goedheid. Na het aftikken van dat bedrag, meldt de FAQ-pagina, kun je namelijk een royale vijftien boeken, hoorspelen of hoorcolleges tegelijk streamen. Nu komen we op familiefeesten allemaal wel eens aan de simultane input van een stuk of vijf tantes bloot te staan, maar je kunt in je voorbereiding daarop ook overdrijven.
In de zeventiende eeuw slepen Descartes, Spinoza en Van Leeuwenhoek hun eigen lenzen. Wij laten onze ogen op een achternamiddag doormeten, trekken de portemonnee en hebben een week later een op maat gemaakte leesbril in huis met gratis montuur. Plus anderhalf, plus een, met cilindercorrectie. En we hebben de voorleesweelde van Passend Lezen. Wie dan nóg niet leest, is ziende blind.
Boekhandel Dominicanen, Maastricht (door Jorge Franganillo, cc by 2.0)
Het boekenvak reageerde begrijpelijkerwijs negatief op de btw-maatregel van het kabinet-Rutte III om het verlaagde btw-tarief van 6 naar 9 procent op te schroeven. Wat in de discussie onderbelicht bleef, is dat andere maatregelen een positieve uitwerking op de boekenverkoop beloven. Een doorrekening maakt aannemelijk dat het totale effect positief zal zijn.
Toch nog even over dat verlaagde btw-tarief. Het kabinet-Rutte III gaat het verhogen van 6 naar 9 procent. Nadat de Eerste Kamer eind december met dat voornemen instemde, is zeker dat dat vanaf 2019 ook gaat gebeuren. In het verlaagde tarief zitten producten die je tot de eerste levensbehoeften mag rekenen. Eten en drinken, mits zonder alcohol. Leidingwater. Genees- en verbandmiddelen. Maar ook boeken, kranten en tijdschriften. Wel alleen de gedrukte varianten; e-books en ‘digitale diensten’ als de Correspondent zitten in het reguliere tarief van 21 procent. Inderdaad: voor de laatste Tommy Wieringa betaalt u op papier zes procent btw en wanneer u hetzelfde boek digitaal aanschaft – pardon, er een licentie voor afsluit – is dat 3,5 keer zoveel. (Waarom dat zo is? Ingewikkeld verhaal).
Hoger laag
Het verschil in btw tussen papieren en digitale boeken wordt met de maatregelen van Rutte-III wel kleiner, maar niet zoals bedoeld. Enfin, papieren boeken worden dus – in theorie, zie verderop – duurder. Uitgaand van een gemiddelde verkoopprijs van 20 euro voor een net gepubliceerde nieuwe roman zou dat een prijsstijging met 57 cent betekenen (20 euro keer 1,09/1,06 maakt 20,57; de feitelijke stijging van de prijzen inclusief de btw is namelijk niet 3,00 maar 2,83 procent).
Het voornemen van Rutte-III om het verlaagde btw-tarief omhoog te schroeven is onderdeel van een breed pakket aan belastingmaatregelen.
Het verbaast dan ook niet dat de wereld van het boek zich heeft geroerd. De stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) en de Koninklijke Boekverkopersbond (KBb) sloten zich aan bij een actie tegen de btw-verhoging. Begrijpelijk, want het boekenvak krabbelde net een beetje op van de stevige omzetdaling in de periode 2009-2014. De omzet van ‘algemene boeken’ – zeg maar alles behalve school-, studie- en wetenschappelijke boeken – daalde in die periode met een kwart. Vanaf 2015 herstelde de markt zich enigszins. De omzet steeg van 485 miljoen euro op het dieptepunt in 2014 naar 524 miljoen in 2016 en 530 miljoen in 2017. Afgezet tegen de 642 miljoen omzet in 2009 is de markt echter nog altijd 17,5 procent in de min.
Het voornemen van Rutte-III om het verlaagde btw-tarief omhoog te schroeven is onderdeel van een breed pakket aan belastingmaatregelen. Omdat we vanwege die negen procent relatief meer zullen gaan uitgeven aan eerste levensbehoeften, komt er ter compensatie een verlaging van andere belastingen. Of je er per saldo op voor- of achteruit gaat, hangt af van de belastingen en vrijstellingen die op jouw situatie van toepassing zijn. Het Centraal Planbureau (CPB) rekende de plannen door en voorspelt dat vrijwel iedereen er in koopkracht op vooruit gaat.
Verzet
Het verzet tegen de verhoging van het gereduceerde btw-tarief krijgt ook steun van linkse partijen, waaronder GroenLinks. Dat is op het eerste gezicht vreemd, want die partij heeft in het verleden vrij consequent gepleit voor vergroening van het belastingstelsel door de belasting op consumptie te verhogen en die op inkomen te verlagen. De maatregelen van Rutte-III passen prima in dat plaatje. De pijn bij de linkse partijen lijkt ’m erin te zitten dat het nu juist de eerste levensbehoeften in het gereduceerde tarief zijn die duurder worden, en niet de ‘luxegoederen’ in het reguliere tarief. De btw is een van de weinige belastingen waarop je als consument direct invloed kunt uitoefenen door je consumptiepatroon aan te passen. Voor de eerste levensbehoeften gaat dat natuurlijk wat minder makkelijk dan voor de producten en diensten die onder het reguliere tarief vallen. Bovendien zijn de linkse partijen het niet eens met de manier waarop de btw-verhoging wordt gecompenseerd. Zo wordt de belasting op winst voor grote ondernemingen verlaagd en de dividendbelasting afgeschaft.
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid