Naar de cijfers keek ik nog meer uit dan anders. Wat zouden de gevolgen zijn van de langdurige sluitingen van de vestigingen in het voor- en najaar van 2020? Afgezet tegen 2019 zijn er maar liefst 17,5 miljoen fysieke boeken minder uitgeleend, oftewel 29 procent. Bij de e-books en luisterboeken uit de online bibliotheek was er juist een forse stijging te zien. Toch dempte die de daling bij de fysieke boeken maar voor een procentje of tien.
In mijn duidingsdrift vergat ik bijna het belangrijkste: dat cijfers een belangrijk deel van het verhaal níét vertellen. Ik neem u even mee naar New York City, 30 juni 1945. In Europa was de oorlog voorbij maar in het Verre Oosten nog niet. Onder de bezorgers van acht grote kranten brak een grote staking uit. Gedurende de eerste zeventien julidagen was het voor New Yorkers nagenoeg onmogelijk om aan een (hún!) krant te komen. Onderzoekers van Columbia University trokken de stad in om de inwoners te vragen wat het moeten missen van de krant voor hen betekende.
In mijn duidingsdrift vergat ik bijna het belangrijkste: dat cijfers een belangrijk deel van het verhaal niet vertellen.
De New Yorkers bleken zeker niet van de wereld afgesneden. Het nieuws hoorden ze op de radio en anders wel uit gesprekken met buren, vrienden en collega’s. Werd de krant dan eigenlijk wel gemist? Jazeker, voor de radiogids, de advertenties, de beurskoersen en het weerbericht. Voor de ontspanning die de kranten boden met roddel over Bekende Amerikanen, hun feuilletons, strips en spotprenten. Voor de brievenrubriek met persoonlijk advies (“Blijf erop vertrouwen dat u er samen uit kunt komen!”). En ten slotte voor het rituele krantlezen zelf. Gewoontes die jaar na jaar dieper in de psyche waren gekerfd – de krant doornemen bij het ontbijt of in de metro – werden van de ene op de andere dag doorbroken: “Ik geef het niet graag toe, maar ik ben als een vis op het droge”.
What “missing the newspaper” means is de titel van deze klassieke studie. We leren eruit dat mensen media gebruiken vanuit andere behoeften dan het vanuit maatschappelijk oogpunt belangrijkste alléén. Het ‘op de hoogte blijven’ bij de krant; bij de bibliotheek het lenen van boeken. Sommige New Yorkers misten de krant als tijdverdrijf of om zich sociaal gelegitimeerd af te kunnen sluiten van anderen. Zo zullen ook sommige bibliotheekbezoekers het ‘onder de mensen zijn’ hebben gemist. Het stiekem bewonderen van mooie jongens tijdens het studeren. Het ontdekken van interessante non-fictie en nieuwe auteurs. En ja, ook het met een kop koffie doornemen van de krant.
Deze column verscheen in Vakblad IP | INformatieprofessional, jaargang 24 nummer 6, augustus 2021.
ARPANET router, 1968 (foto Steve Jurvetson, CC BY 2.0)
Het moet goed toeven zijn geweest aan de Amerikaanse universiteiten op de drempel van de jaren 1970. Zeker voor degenen die zich met de jonge ‘informatica’, de wiskunde en logica achter de opkomende computertechnologie, bezighielden. Recent las ik over de congressen van de ‘human potential movement’ aan de Californische kust.
In Esalen, een plek waar bronnen uit het Big Sur-gebergte in zee uitkomen, trachtte men westerse wetenschap en oosterse wijsheid te verenigen. De zon scheen, de zee ruiste, het warme natuurlijke bronwater verzachtte huid en spieren terwijl de wind de lange manen deed wapperen. En als je in gezelschap van grote denkers maar diep genoeg nadacht over zenuwstelsel en bewustzijn, informatie- en chaostheorie, cybernetica, wiskunde en logica kwam je vanzelf bij tao en boeddha uit. Desnoods met een beetje acid. Met bewustzijnsverruiming zou er vrede tussen de mensen komen. Eerst Vietnam, dan de wereld. Imagine.
In dit academische klimaat verliet op Independence Day, 4 juli 1971, in Urbana (Illinois) een jonge computerwetenschapper een kruidenierszaak. Zijn broers beste vriend had net een account voor hem aangemaakt op de mainframecomputer van de plaatselijke universiteit. En nu moest Michael Hart iets verzinnen om de honderdduizend dollar aan computertijd die hem in de schoot was geworpen nuttig te besteden.
Nu moest hij iets verzinnen om de honderdduizend dollar aan computertijd die hem in de schoot was geworpen nuttig te besteden.
In het rekencentrum ontdekte hij dat de kruidenier een facsimile van de handgeschreven Onafhankelijkheidsverklaring in zijn tas had gestopt. Op slag wist Hart wat zijn missie zou gaan worden. Het mainframe maakte deel uit van ARPANET, het Amerikaanse computernetwerk dat kort daarvoor met het Europees-Amerikaanse universitaire netwerk EARN/BITNET was verbonden. Op dit embryonale internet konden rechtenvrije boeken en teksten zonder extra kosten worden gekopieerd en gedeeld. Hart typte de Verklaring over en zette die op het net. Dat het bestand maar zes keer werd gedownload door de circa honderd internauts wereldwijd deerde hem niet. Het e-book was er. Project Gutenberg was geboren. And it was here to stay.
Tot 1993 schoot het niet echt op met het overtypen van boeken en teksten. Hart zon op een manier om vrijwilligers te kunnen mobiliseren voor het omzet- en correctiewerk. Een bevriende programmeur hielp met het opzetten van de benodigde list- en mailservers. Zo vond Hart ook het crowdsourcen uit. Dankzij het vrijwilligerscorps, scanners met tekstherkenning en slimme arbeidsdeling bij het scannen en correctielezen ging het ineens een stuk sneller.
In zijn kelder werkte Hart vanachter een oude computer veertig jaar onbetaald en onverstoorbaar door aan zijn project. Aan giften accepteerde hij alleen wat hij nodig had om in zijn basisbehoeften te kunnen voorzien. Hij streefde een zo groot mogelijke mate van autonomie na en die gunde hij anderen ook.
Toch was altruïsme was niet wat hem dreef. Dat was het verdedigen van het publieke domein tegen de oprukkende commercialisering: “I am doing Project Gutenberg for the most selfish of reasons – because I want a world that has Project Gutenberg in it.”
Deze column verscheen in Vakblad IP | Informatieprofessional, jaargang 24 nummer 5, juni 2021. De tekst is op enkele punten licht aangepast (o.a. correctie: EARN/BITNET was geen puur Europees, maar een Europees-Amerikaans universitair computernetwerk).
“Sisyphus was here, ’06” by Bec Plumbe, 2006 (Flickr, CC BY 2.0)
Gordiaanse knoop. Sisyfusarbeid. Kwadratuur van de cirkel. Al in de oudheid ontbrak het niet aan uitdrukkingen voor (schier) onmogelijke opdrachten. Er zouden er nog vele volgen. De zeven koppen van de draak er in één keer afhakken. Water naar de zee dragen. Een speld in een hooiberg zoeken. Van Duitsers winnen met voetbal (volgens Gary Lineker). Of van Italianen (“Je kunt niet van ze winnen. Je kunt wel van ze verliezen” – Cruijff).
Tijdens mijn studie communicatiewetenschap kwam er nog een bij: het Nederlandse omroepbestel uitleggen aan een buitenlander. We hadden nog A-, B- en C-omroepen en het ‘volledig programmavoorschrift’, en aan het bezitten van aandelen in commerciële omroepen én kranten waren strikte grenzen gesteld.
Anno 2021 is de omroep een stuk overzichtelijker. Gelukkig hebben we de politiek nog. Politicologen hebben onlangs voorgerekend dat je met de zeventien partijen in de huidige Tweede Kamer 64.605 mogelijke meerderheidscoalities kunt smeden.[1] (Dat is inclusief de coalitie van alle partijen, of die waarin Sylvana Simons in haar eentje de oppositie vormt. Die gaan er niet komen, maar mogelijk zijn ze wel.) Onder die mogelijke meerderheden zijn er 2.016 die een minderheid van de kiezers vertegenwoordigen. Een eventuele voortzetting van Rutte-III met VVD, D66, CDA en CU is er zo een: 78 zetels voor 49,76 procent van de stemmen. Sterker: van 1977-1981, 2010-2012 en 2017-2020 – ja, ook onder Rutte-III – zijn we geregeerd door de wil van de minderheid.
Leg maar eens uit aan een Chileen of Chinees hoe ons openbarebibliotheekbestel eruitziet.
Maar eerlijk is eerlijk: omroep en politiek kunnen niet in de schaduw staan van het Nederlandse openbarebibliotheekbestel. Leg maar eens uit aan een Chileen of Chinees dat er een beleidskolom is en een uitvoeringskolom, beide bestaand uit organisaties op landelijk, regionaal respectievelijk (boven)lokaal niveau. En dat die partijen al polderend een Convenanthebben gesloten voor de duur van drie jaar, waarin ze hebben beloofd binnen drie maanden een Netwerkagenda op te stellen. Waarin ze hebben verklaard één IT-systeem te gaan gebruiken, terwijl binnen die drie maanden al duidelijk was dat het er niet ging komen. Dat de uitleen van papieren boeken wordt betaald door de gemeenten en die van digitale boeken door het Rijk. Dat er tijdens de coronapandemie veel minder papieren boeken zijn uitgeleend en veel meer digitale boeken, dat het Rijk dus veel meer geld kwijt was aan leenvergoedingen en de gemeenten veel minder, en dat er deze zomer dus geen Vakantiebieb komt omdat het budget van het Rijk al is uitgeput.[2]
Wacht even… Was in het Convenant niet afgesproken dat ‘bibliotheken een extra impuls geven aan lees- en taalstimulering’? Jawel, maar de ‘uitwerking van de financiële bijdragen’ komt nog in de Netwerkagenda te staan, evenals ‘hoe het netwerk gezamenlijk verantwoordelijkheid en regie neemt om de ambities effectief te realiseren’. En die Agenda is er na zes maanden nog niet.[3] Want in een netwerk effectief een agenda realiseren is, tja, sisyfusarbeid.
Noten [1] Daags voor deze IP verscheen werd bekend dat drie van de acht Kamerleden van Forum voor Democratie uit die fractie zouden stappen en hun eigen fractie zouden gaan beginnen, waarmee het aantal partijen in de Tweede Kamer op achttien komt. Hoeveel meerderheidscoalities er nu theoretisch mogelijk zijn, is mij nog niet bekend – het zal ook aardig wat rekentijd vergen – maar het zal ongeveer twee keer zo groot zijn, ongeveer honderddertigduizend… [2] Op 29 mei 2021 maakte de Koninklijke Bibliotheek bekend dat er, om het wegvallen van de Vakantiebieb op te vangen, een zomeractie komt voor kinderen en jongeren (0-18 jaar). Waar de ‘reguliere’ online (jeugd)bibliotheek normaal alleen toegankelijk is voor leden, kunnen van 1 juli t/m 31 augustus 2021 ook niet-leden inloggen en maximaal 10 e-books en 10 luisterboeken lenen. Zij kunnen daarbij een keuze maken uit de gehele online jeugdcollectie (in de Vakantiebieb was de keuze beperkt tot zo’n dertig titels). Op 15 juni 2021 werd bekendgemaakt dat de zomeractie Boek ’n Trip gaat heten. Voor vijf leeftijdsgroepen apart komt er een lijstje met titelsuggesties. [3]De Netwerkagenda is op 18 juni 2021 gepubliceerd nadat op 4 februari 2021 de eerste conceptversie binnen het netwerk was gedeeld (p.5). Hoe de door de minister van OCW toegezegde 3 miljoen euro “ter realisatie van de in het convenant gemaakte afspraken” en de aanvullende middelen van provincies en gemeenten over de drie maatschappelijke opgaven – zie sectie 5 van het Convenant – worden verdeeld, is nog onduidelijk: “In de agenda ontbreekt gedetailleerde informatie over financiering of uitvoeringsafspraken. Deze afspraken zullen in de loop van 2021 per opgave of uitdaging tot stand komen” (p.6).
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid