innovatie van de publieke informatievoorziening

Staatsomroepen in de woestijn

Scene uit film Citizen Kane 1941

Still uit ‘Citizen Kane’, film uit 1941 van en met Orson Welles (public domain)

Rupert Murdoch, Silvio Berlusconi, John de Mol, Axel Springer, Patrick Drahi, Christiaan van Thillo, Derk Sauer. Zomaar wat namen van mediatycoons. (Steen)rijk geworden met het exploiteren van kranten, tijdschriften, radio- en tv-zenders en/of programmaproductiebedrijven.

Het verdienmodel van commerciële omroepen is eenvoudig. Trek met je content veel mensen en verkoop hun ogen en oren door aan adverteerders en sponsors. Doe dit zowel bij het brede publiek als bij specifieke doelgroepen. De meeste adverteerders bereiken liever een selecte groep gelijkgestemden dan een massapubliek. Hondenbezitters, autofanaten, tuiniers en foodies. Garagisten en juristen, parachutisten en violisten. Bouw vervolgens merken met je bladen en kanalen, en creëer merktrouw. Komen de lezers en kijkers terug, dan doen adverteerders dat ook.

In het rare land aan de overzijde van de grote plas zit aan alles wat naar collectiviteit ruikt per definitie een luchtje. De Europese publieke omroep is daarop geen uitzondering. Wie betaald wordt met overheidsgeld kan nooit onafhankelijk van diezelfde overheid opereren. Dat moet wel eindigen in een staatsomroep naar communistische snit.

Intussen legt Rupert Murdoch bijna een miljard dollar op tafel en gaat FOX News door alsof er niets is gebeurd.

Dat woord ‘staatsomroep’ dook een jaar of tien geleden wel eens op in een tweets van journalisten van RTL en SBS als die de collega’s van de NOS wilde stangen. Waarop die van de NOS het als geuzennaam gingen gebruiken. Dat is verleden tijd sinds boeren en complotdenkers hun ongenoegen ook op journalisten botvieren, in het bijzonder op die van de publieke omroep. NOS-reportagewagens en -plopkappen gaan inmiddels anoniem door het leven. Het is misschien overdreven te stellen dat het woord ‘staatsomroep’ salonfähig is geworden – maar niet héél overdreven. ’s Lands liberalen gniffelen erom, getergd als ze zijn dat het nog altijd niet is gelukt om de omroep geheel aan de markt over te laten.

Inmiddels is ondubbelzinnig vast komen te staan dat in Amerika Fox News willens en wetens de leugens van Trump en de zijnen over verkiezingsfraude heeft rondgebazuind. Niet omdat ze die geloofden, en evenmin om de voormalige president te steunen. Wel om de terugval in kijkcijfers en (dus) advertentie-inkomsten tegen te gaan. In Duitsland kwam in dezelfde week naar buiten dat de baas van het Springer-concern, eigenaar van onder meer BILD, Business Insider en Politico, zijn redacties een politieke lijn laat uitdragen waarvoor Geert Wilders zich niet zou schamen.

Publieke omroepen, of in het algemeen publiekrechtelijke mediaorganisaties, dienen zich niet te verantwoorden tegenover aandeelhouders, maar tegenover de samenleving. En hoe ondoorzichtig het toezicht op de mediawet ook mag zijn: er is zelfreinigend vermogen. Als aspirant-omroep Ongehoord Nederland zich herhaaldelijk niet aan de journalistieke code van de NPO wenst te houden, gaat er een verzoek naar Den Haag om die omroep uit het bestel te knikkeren.

Intussen legt Rupert Murdoch bijna een miljard dollar op tafel en gaat Fox News door alsof er niets is gebeurd. Doet u mij dan toch maar een staatsomroep.


Deze column verscheen in Vakblad IP|Informatieprofessional, jaargang 27 nummer 4, mei 2023.


Creative Commons License
Staatsomroepen in de woestijn by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 28 mei 2023 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | Reactie

Juridische kwesties: sociale media onder druk – censuur?

Twitter-account @LangeFrans, 21 okt 2020 (screenshot 17 nov 2020)

Het YouTube-kanaal van Lange Frans gaat op zwart. Tweets van de Amerikaanse president worden door Twitter van waarschuwingen voorzien. Facebook weert advertenties van politieke actoren. Is dat niet in strijd met het grondrecht op vrijheid van meningsuiting? Is dit geen censuur?

Niet absoluut

Zoals zo vaak is er geen eenduidig antwoord op zulke vragen. Vanuit juridisch perspectief zou je zeggen dat van censuur in deze gevallen geen sprake is. Drie aspecten zijn daarbij van belang. Ten eerste is de vrijheid van meningsuiting, ook al is het een grondrecht, niet absoluut. Er zijn grenzen aan wat je aan informatie mag verspreiden. In de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, voor het laatst gewijzigd in 2018, kom je in veel artikelen een voorbehoud tegen: “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”, “behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen en beperkingen” en passages van gelijke strekking.

Vanuit juridisch perspectief zou je zeggen dat in deze gevallen van censuur geen sprake is.

Zo ook in de artikelen over de vrijheid van meningsuiting, bescherming van de privacy en het briefgeheim. Je mag als burger heel veel dingen in het openbaar zeggen zonder dat je met de sterke arm te maken krijgt (artikel 7). Anderzijds mag je meningen koesteren (artikel 10) en die meningen met anderen delen zonder dat er over je schouder wordt meegekeken (artikel 13) – maar er zijn dus ook in de privésfeer wettelijke grenzen aan wat mag en wat niet.[1]

Kwetsbaar

Waarom zijn die beperkingen en uitzonderingen er? Als je je daarin gaat verdiepen, kom je al snel in aanraking met begrippen als ‘het algemeen belang’ en ‘het (kunnen) functioneren van de democratie’. Kern van de zaak is het besef dat de democratie als staatsvorm kwetsbaar is. In een democratisch bestel komen wetten en regels tot stand die door een meerderheid van de kiezers worden gesteund. Die meerderheid zou in de verleiding kunnen komen om haar wil aan de minderheid op te leggen door de wetten te veranderen. Iets dergelijks is aan de hand in Hongarije en Polen waar de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de media de afgelopen tijd is ingeperkt of onder druk staat. Minderheden hebben in zo’n situatie moeite om hun stem te laten horen en (delen van de) meerderheid van hun argumenten te overtuigen.

Rem

Om de positie van minderheden te beschermen is het daarom niet zo eenvoudig om de grondwettelijke vrijheden te veranderen. In ons land kan een ‘gewone’ wet binnen één regeerperiode worden aangenomen of veranderd met een ‘gewone’ meerderheid van stemmen in de Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer.

Bij de Grondwet kan dat niet. Een Grondwetswijziging vereist eerst een gewone meerderheid in beide Kamers. Nadat het parlement is ontbonden en er nieuwe verkiezingen zijn geweest, is er ‘in tweede lezing’ een gekwalificeerde – twee derde – meerderheid in beide Kamers nodig om de wijziging in te laten gaan. Dat deze rem ook echt werkt, bleek bijvoorbeeld in 1999 en in 2005. Tijdens de ‘Nacht van Wiegel’ respectievelijk het ‘Avondje van Van Thijn’ sneuvelden er Grondwetswijzigingen op het allerlaatste moment toen er in de Eerste Kamer geen twee derde meerderheid voor kon worden gevonden.

De rem voorkomt ook dat een – per definitie tijdelijke – meerderheid het geweldsmonopolie dat de staat heeft kan misbruiken. Door inzet van politie en leger zou ze dissidenten kunnen laten oppakken en vervolgen. Of, iets minder radicaal, door te laten merken dat hun gesprekken en correspondentie worden gevolgd en daardoor bij hen een zekere mate van zelfcensuur af te dwingen.

Lees verder »

Posted by Frank Huysmans on 17 november 2020 | Posted in beleid, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | Reactie