Soms heb je ineens een zin neergepend die normaal gesproken je column nooit gaat halen. Zoals deze:
Zullen de openbare bibliotheken ooit herrijzen uit de as die het neoliberalisme, die alle ethiek en moraal verzengende, zichzelf als waardenvrij maskerende ideologie, heeft achtergelaten?
Te lang en veel te ingewikkeld met die dubbele bijzin. Na het herlezen moest ik er zelf van bijkomen. En u? Gaat het weer een beetje?
Enfin, openbare bibliotheken dus. Ik twijfel. Het instituut ‘openbare bibliotheek’ heeft voor meer hete vuren gestaan. De confessionele bibliotheken die er niets voor voelden om te worden opgenomen in de schoot der ‘openbaren’. Het toegeven aan de censuurwensen van de nazi’s om zich de nog meer gehate N.S.B. van het lijf te houden. De bombardementen (o.a. Gorinchem) en het in de vuurlinie liggen (Zutphen). De bestuurlijke decentralisatie in de jaren ’80 die later zo onhandig bleek bij het bouwen van een digitale bibliotheek. En het kwart van het personeel dat recentelijk als gevolg van de kredietcrisis moest ‘afvloeien’.
Het wemelt in de bibliotheek-backoffice van de managers en marketeers die het over het ‘engagement’ van hun ‘klanten’ hebben.
Maar dit waren allemaal invloeden van buitenaf. De vermolming grijpt nu van binnenuit om zich heen. Het wemelt in de bibliotheek-backoffice van de managers en marketeers die het over het ‘engagement’ van hun ‘klanten’ hebben. Er zijn corporate communication-afdelingen die waken over de corporate branding en de corporate identity. Nog dit kalenderjaar verwacht ik een mailtje in mijn inbox: ‘U heeft recent een van onze diensten afgenomen. Mogen wij u een paar vragen stellen over uw bezoekervaring, zodat wij u in de toekomst nóg beter van dienst kunnen zijn?’
Ander voorbeeld. Mij kwam ter ore dat een bibliotheek in een van de lager gelegen delen des lands recent de eigen wifi heeft ingeruild voor die van een commerciële aanbieder (“Genereer omzet uit je wifi in 5 stappen”). Een ‘quick win’ volgens de plaatselijke bibliotheekmarketeers. Kosten flink omlaag, de afdeling IT krijgt het een stuk rustiger en “de klant merkt het verschil toch niet”. Die laatste hoeft zich alleen maar aan te melden met zijn Facebook- of Instagram-account. Terwijl de gratis WiFi wordt gebruikt, verzamelt het bedrijf “persoonlijke informatie als leeftijd, geslacht en woonplaats, maar ook contactinformatie en interesses” voor de bibliotheek. “Track het gedrag van je bezoekers. Automatiseer je marketing.”
In 2006 zei ik in mijn inaugurele rede dat bibliotheken goede ideeën uit de markt schaamteloos moeten kopiëren als ze er beter van kunnen worden. Wel met een hele grote ‘maar’: zonder daarbij hun publieke missie uit het oog te verliezen. Het imago van je organisatie bouw je op met lezen, leren, informeren, cultureel vormen en ontmoeten, niet met communicatiemanagement. En je levert de privacy van je gebruikers niet uit aan startups die hun investeringskapitaal moeten terugverdienen. Simpel. Dus: een welgemeend excuus voor die ingewikkelde zin aan het begin.
This post is over 7 years old and does not reflect the current state of affairs of e-lending in European public libraries. It remains accessible online for historical and web-archival reasons.
An assessment of EU legislation regarding digital libraries (also published in 2023) is provided by Dr Vicky Breemen of Utrecht University in this article.
Source: http://www.bibliotheek.nl/ebooks
The text below was prepared for the Danish Ministry of Culture’s Book and Literature Panel. On 3 May 2016, I was invited to Copenhagen to give a presentation about the state of e-book lending through public libraries in the Netherlands. After the meeting I wrote the text with some updated information. The text was finalized on 26 August 2016 and has been translated into Danish for a publication of the Danish Ministry of Culture. The original English and Danish language versions of the publication in which it was included can be downloaded from this site.
1. The public library landscape in the Netherlands
Since the turn of the millennium, the number of public library organizations in the Netherlands has declined considerably, from 544 in 1999 to 156 in 2015 (Statistics Netherlands, 2016). A policy program called Library Renewal (‘Bibliotheekvernieuwing’, 2000-2008) succeeded in arriving at a limited number of larger organizations through mergers of local libraries. Library organizations are providing public library services in multiple municipalities. The 156 organizations are currently operating
782 branches with a minimum of 15 opening hours per week
215 service points, opened 4-15 hours per week
55 mini service points, opened less than 4 hours per week
Public library membership in the Netherlands is a paid membership, at least for adults. Most library organizations offer free memberships for children and youngsters, but for those aged 16-17 it is common they have to pay a fee. From the age of 18 (19 in Amsterdam), a full membership fee is due, the height of which varies between library organizations and is also dependent on the service level. Typically, libraries offer a choice between three membership options: a regular membership, a cheaper reduced version for incidental borrowers, and a more expensive top version for library aficionados. As an example, in the public library of Amsterdam the corresponding rates are € 35 (€ 25 for 19-22 years and over 65s), € 20, and € 55 (€ 45 for 19-22 and over 65s). What is included in each of the membership versions is dependent on local conditions.
Only one in every eight euros of the total public library budget is paid by registered members.
It is important, however, to stress that the Dutch public library system, as elsewhere, is financed largely by the local, regional and national governments. In 2015, subsidies constituted over 82 per cent of the total budget of public libraries (519.4 million euros), whereas 12 per cent derived from membership fees (the remainder of the budget coming from provinces, other grants and contributions, and on-charged costs; the budget for the national e-book portal is not included in this sum). In other words, only one in every eight euros is paid by registered members.
Shannon Christine Mattern is associate professor (universitair hoofddocent) aan de New School in New York, een universiteit voor geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en design. Dit semester is ze senior fellow aan de Bauhaus Universität in Weimar. Ze schreef haar masterscriptie over de spreiding van bibliotheekvestigingen en promoveerde op de ontwikkeling en het ontwerp van de centrale bibliotheek in Seattle. In 2007 publiceerde ze het boek The New Downtown Library. Ze blogt, twittert en schrijft voor diverse tijdschriften. Een aanrader is haar artikel ‘Library as infrastructure‘ in het tijdschrift Places. Daarnaast is ze actief op het snijvlak van wetenschap, praktijk en design/architectuur van bibliotheken, archieven en andere media- en informatie-instituties.
Voor vakblad Informatieprofessional (IP) sprak ik met Shannon over haar wetenschappelijke werk, waarbij ze – vanuit het perspectief van de bibliotheek – design en de geesteswetenschappen met elkaar verbindt. Ook aan bod kwamen de huidige rollen van de bibliotheek en bibliotheekorganisaties die wat al te graag in het voetspoor van Silicon Valley willen treden.
Allereerst: hoe zou je je werk aan de New School omschrijven?
‘Mijn specialisatie is dat ik eigenlijk geen echte specialisatie heb. Ik ben behoorlijk vrij in wat ik kan doen nu ik een vaste aanstelling heb als associate professor bij de New School in New York. Maar wat ik echt leuk vind is design te verbinden met de invalshoek van geesteswetenschappen. Data, informatie en kennis dragen intellectuele vormen en infrastructuren in zich, die al dan niet samenvallen met fysieke vormen en infrastructuren. Dit onderwerp heb ik op verschillende niveaus bekeken en loopt als een rode draad door mijn werk. Zonder dat we het ons bewust zijn is in een gebruikersinterface zoals die van een touchscreen, een bepaalde ideologie of systeem van waarden vervat. Je kunt namelijk als gebruiker bepaalde instellingen aanpassen, maar andere weer niet, omdat dit door ontwerpers en programmeurs voor jou wordt bepaald.’
‘Zonder dat we het ons bewust zijn is in een gebruikersinterface zoals die van een touchscreen, een bepaalde ideologie of systeem van waarden vervat.’
‘Momenteel houd ik me bezig met het ontwerp van meubels die we door de eeuwen heen hebben gebruikt om media in of op te zetten. In eerder werk heb ik ook naar bibliotheekgebouwen gekeken, dat wil zeggen: naar architectuur. Het is ook mogelijk om op het niveau van een hele stad of een heel land de organisatie van informatie te bestuderen. Te denken valt bijvoorbeeld aan gedeelde boekencollecties of sorteermachines, lokale knooppunten in een grote infrastructuur die meerdere steden of vestigingen bedienen.’
Je ziet veel overeenkomsten tussen bibliotheken en de andere onderwerpen waar je aan werkt?
‘Ja, zeer zeker. De uitdaging waar ik voor sta is studenten ervan te overtuigen dat bibliotheken raakvlakken hebben met mediastudies. Of dat bibliotheken interessant zijn om te bestuderen, bijvoorbeeld vanuit het perspectief van architectuur, of ook vanuit programmeren. De laatste paar jaar zijn er in New York een aantal belangrijke projecten geweest die bibliotheken op de kaart hebben gezet bij architecten en designers. Zij zijn zich ervan bewust geworden dat bibliotheken een mooie plek zijn om hun vaardigheden en experimenten op los te laten. En dat dit gebeurt in de context van de samenleving, niet in die van een commercieel bedrijf.’
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid