innovatie van de publieke informatievoorziening

Nepnieuws! De mythe van de verdwenen bibliotheken

“Over een langere periode laat [het] aantal [bibliotheekvestigingen] een dalende trend zien: van circa 1.100 (hoofd)vestigingen in 2011 naar 770 in 2015.”

Dit schreef minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 25 januari 2017 in een brief aan de Tweede Kamer.

Het verkeerd informeren van de Kamer geldt zoals u weet als een politieke doodzonde. Nu zal minister Bussemaker dit wel overleven, al was het maar omdat ze inmiddels demissionair is. Bovendien heeft ze de informatie uit wat je noemt onverdachte bron: de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB).

Mythe

Het is een hardnekkige mythe. Er zijn helemaal geen driehonderd bibliotheekvestigingen verdwenen. Dit cijfer zingt al sinds 2012 rond in kringen van beleidsmakers, uitgevers, auteurs en anderen die het boek een warm hart toedragen. Maar het klopt niet.

Ik kan niet nagaan hoe lang deze informatie al op de website van de VOB staat. De oorsprong van het getal ligt in 2010. Ik was destijds werkzaam bij het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) en verantwoordelijk voor onderzoek naar het bibliotheekstelsel. Een van de eerste dingen die ik deed, was een onderzoek in opdracht geven naar de te verwachten gemeentelijke bezuinigingen op het bibliotheekwerk.

Het ergste geval

Verreweg het grootste deel van de subsidies die bibliotheken ontvangen, is van gemeenten afkomstig. Door de kredietcrisis liepen de inkomsten van de gemeenten ernstig terug. Diverse gemeenten hadden ‘hun’ bibliotheek al laten weten dat die niet gespaard zou blijven bij de onvermijdelijke bezuinigingen die gingen volgen. Ons onderzoek moest inventariseren wat de verwachte omvang van de subsidiedaling zou zijn, en hoe de bibliotheekorganisaties die zouden denken op te vangen.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat in het ergste geval dertig procent van de ongeveer duizend bibliotheken de deuren zou moeten sluiten. Dat klonk niet best. De VOB besloot een alarmerend persbericht uit te brengen. Daarin stond dat als de voorgenomen bezuinigingen werkelijkheid zouden worden, driehonderd bibliotheekvestigingen gesloten zouden worden. De nuancering (‘in het ergste geval’) kwam er niet in terug.

Rondzingen

Vanaf dat moment is het getal van 300 vestigingen – dertig procent van de duizend – gaan rondzingen. Dat het een poging tot beïnvloeding van de politiek was, ging verloren in de publieke discussie. Neem bijvoorbeeld een opiniestuk van auteur Philip Huff in NRC Handelsblad (21 november 2014):

“Maar voor een lezer heb je een bibliotheek nodig, en een boekwinkel, en bibliotheken verdwijnen dus, zoals de commissie-Cohen vaststelde – in de afgelopen tien jaar driehonderd vestigingen –, schoolbibliotheken hebben geen budget meer, en de boekhandels blijven leeg.”

De cijfers onder de loep

Hoe zit het dan wel? Laten we eens kijken naar de getallen zoals ze op de VOB-website staan. Hieronder een screenshotje van de actuele tabel op de VOB-site. Op 1 januari 2012 telde Nederland 1073 vestingen en hoofdvestigingen. En als je de tabel letterlijk neemt, waren er géén servicepunten, miniservicepunten, afhaalpunten, zelfbedieningsbibliotheken en geen bibliotheekbussen en -haltes.

Tabel op VOB-site (screenshot 26 mei 2017)


Als je de tabel opnieuw letterlijk neemt, zijn er amper een jaar later nog maar 843 (hoofd)vestigingen over. Oftewel: in 2012 zouden elke week een dikke vier vestigingen zijn gesloten. Nederlanders raken misschien opgewondener van een nieuw model iPhone of de laatste ruzie tussen Geer en Goor dan van een dreigende bibliotheeksluiting. Maar ik meen toch te kunnen stellen dat een dergelijke bibliothecaire annus horribilis aan de opiniepagina’s en de Handelingen der Tweede Kamer niet zo makkelijk was voorbijgegaan.

Maar, werpt u tegen, er waren begin 2013 wél ineens 220 servicepunten en een dikke honderd miniservicepunten. Plus nog eens 26 bussen die vijfhonderd haltes aandeden. Zo erg was de teloorgang dus ook weer niet.

Verfijndere tellingen

Enfin, u begrijpt inmiddels wel wat er aan de hand is. De getallen voor 2013 en de jaren erna zijn een stuk verfijnder. Had men in 2012 op dezelfde manier geteld, dan was men op vergelijkbare cijfers uitgekomen. Misschien waren er wat meer (hoofd)vestigingen die degradeerden tot (mini)servicepunten. De bezuinigingen hebben echt wel hun sporen nagelaten. Wat er echt gebeurde in de loop van 2012 is dat de registratie van vestigingen in de G!ds verfijnder is geworden. Dit werd in een discussie op Twitter bevestigd door Anton Dierdorp.

Was er begin 2012 op dezelfde verfijndere manier geteld, dan hadden we toen óók minder (hoofd)vestigingen en meer (mini)servicepunten gehad. De VOB had dit in of bij de tabel moeten vermelden. Dan was de misvatting er niet geweest en had (inmiddels: demissionair) minister Bussemaker de Kamer beter geïnformeerd.

Het ware beter geweest het cijfer voor 2012 helemaal niet te vermelden. Dan had het beeld er uitgezien als hieronder, en was duidelijker geworden dat vooral de bibliobussen zijn verdwenen. Ook was dan helder geweest dat die verdwenen halteplaatsen maar beperkt zijn gecompenseerd door (mini)servicepunten en afhaalpunten. Mogelijk wel door Bibliotheken op School, dat tussen 2012 en 2015 grofweg is verviervoudigd in het basisonderwijs (niet zelden ook in beleidsmatige samenhang met het terugbrengen van het aantal vestigingen en bushalteplaatsen). Eind 2016 waren er 2.534 Bibliotheken op School met een bereik van 562.500 leerlingen.

Bibliotheekvoorzieningen 2013-2016 (CC BY 4.0)

Slachting onder personeel

Resteert de vraag waarom dit niet eerder is opgemerkt – door de VOB zelf, door de ambtenaren bij OCW, en door geïnteresseerde anderen. Mijn vermoeden is dat dit niet opviel omdat de daling zo goed aansloot bij het alarmerende persbericht uit 2010 en het sindsdien rondzingende getal van 30 procent, zijnde driehonderd vestigingen, minder. Ik heb de partijen in de discussie volgend op de brief van Bussemaker geattendeerd op de vertekenende cijfers. Nu er vier maanden later nog niets is veranderd, vond ik het gepast om deze post te schrijven. Vooral omdat de mythe van de verdwenen vestigingen een veel belangrijker getal in de schaduw stelt: de slachting onder werkzame personen in de openbare bibliotheken.

Uit de landelijke statistieken die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert op basis van VOB-gegevens (uit andere bron: de jaarlijkse enquête onder haar leden) kun je opmaken dat in de periode 2010-2015 het aantal personeelsleden is gedaald met 24 procent. Uitgedrukt in arbeidsjaren gaat het om een daling van 20 procent. Ook de collecties – het aantal beschikbare materialen – zijn in die periode met 19 procent gedaald. Dit terwijl de inkomsten (‘baten’ bij het CBS) ‘slechts’ met tien procent afnamen.

Eigenlijke punt

De teruggang in inkomsten is dus bovenproportioneel afgewenteld op het personeelsbestand. Het zou mij niet verbazen dat dit is gebeurd omdat sluiting van een vestiging voor de burger én de gemeenteraad veel zichtbaarder is dan een reductie van openingsuren en afvloeiing van personeel. In een flink aantal gemeenten ging de bezuinigingsaanzegging daarom vergezeld van de opdracht om de vestigingen – of in elk geval zoveel mogelijk ervan – open te houden. Ja, dan rest er geen andere keuze voor het management om in het aanschafbudget te snijden en gekwalificeerd personeel te vervangen door vrijwilligers.

Personeelsleden en vrijwilligers in openbare bibliotheken (bron: FOBID)


En dat is het eigenlijke punt. We zouden er niet over peinzen om onze kinderen te laten onderwijzen door vrijwilligers. Of om doktersassistenten door vrijwilligers te vervangen (laat staan de huisarts of de chirurg). Niets ten nadele van de inzet en maatschappelijke bijdrage van vrijwilligers, maar openbaar bibliotheekwerk is een vak. In tijden van nepnieuws, alternatieve feiten en laaggeletterdheid – ook onder schoolverlaters – hebben we gekwalificeerde informatieprofessionals nodig in onze openbare bibliotheken. In volwaardige vestigingen die een substantieel deel van de week open zijn. Veel langer dan de maximaal vijftien uur die een servicepunt kennelijk maar open hoeft te zijn. Want wat heb je aan een gebouw met boeken waar de burger nog geen tien procent van de 168 uur die een week telt terecht kan? Dat is pas echt zonde van de publieke middelen. En geen mythe.

Naschrift 29 mei 2017:

Voor alle duidelijkheid: de site van de VOB vermeldt niet alleen de cijfers maar geeft ook de volgende interpretatie: “Met name in dit soort vestigingen [goed geoutilleerde vestigingen met 15 openingsuren of meer – FH] zien we een afname van ruim 300 over de laatste 5 jaar, ruim 28% minder.” Zie onderstaande screenshot en deze link naar de pagina (in Archive.org) zoals die was op 29 mei, twee dagen na publicatie van deze post.



Bewerkingsgeschiedenis

  • 29 mei: naschrift toegevoegd.
  • 2 juni: Zin toegevoegd over het aantal Bibliotheken op School per eind 2016, met dank aan Gerard Meijer, programmamanager Educatie van de Samenwerkende POI’s Nederland (SPN).
  • 6 juni: figuur met ontwikkeling personeelsleden en vrijwilligers in openbare bibliotheken toegevoegd.



Creative Commons License
Nepnieuws! De mythe van de verdwenen bibliotheken by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 27 mei 2017 | Posted in beleid, onderzoek, opinie, vakpublicaties, WareKennis | Tagged , , , , | 3 Comments

Daar was een app voor

There’s an app for that. Deze door Apple als handelsmerk geregistreerde slogan geeft volgens critici en satirici perfect aan wat er mis is met Silicon Valley: het naïeve geloof dat er voor zo’n beetje alle problemen een technische oplossing te vinden is.

Bron: bbc.com

De Witrussische internetcriticus Evgeny Morozov doopte het ‘solutionisme’. Dood is het geloof nog lang niet, maar er begint wel een vreemde geur omheen te hangen.

Kort geleden werd Facebook in verlegenheid gebracht door een psychopaat die een filmpje postte van een zojuist gepleegde moord op een willekeurige voorbijganger. Facebook verwijderde het zo snel het kon nadat het door gebruikers was gerapporteerd. Het filmpje stond desondanks ruim twee uur online. Facebookbaas Zuckerberg kondigde vervolgens aan dat kunstmatige intelligentie ‘in de komende jaren’ zulke filmpjes meteen zou kunnen detecteren en offline halen. Get snuff movies off your social network fast? There’s…

De samenleving. Internetgiganten hebben het er maar moeilijk mee. Ik twijfel er niet aan dat kunstmatige intelligentie aanstootgevende uploads snel zal kunnen detecteren en voorleggen aan een menselijke beoordelaar. Maar als je het ingrijpen zelf aan de machine uitbesteedt, krijg je onvermijdelijk meer false positives en false negatives: ten onrechte geblokkeerde of toegestane inhoud. Waarna je telkens excuses zult moeten aanbieden en de fout herstellen.

De samenleving. Internetgiganten hebben het er maar moeilijk mee.

Ook Google kan het niet langer af met algoritmes alleen. Reden? Het recht om vergeten te worden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaalde in 2014 dat wie een zoekmachine aanbiedt ook verantwoordelijk is voor de links die er worden gepresenteerd. Als iemand er last van heeft dat niet langer relevante informatie uit het verleden steeds weer opduikt, moet hij dat bij Google kunnen melden. De zoekgigant moet dan van geval tot geval beoordelen of het individuele privacybelang opweegt tegen het algemeen belang van vrije toegang tot informatie.

Interessant is dat nu ook het Internet Archive zijn zoekrobots een handje gaat helpen. Tot voor kort respecteerde het webarchief de wens van sitebeheerders, neergelegd in het bestandje robots.txt, om niet geïndexeerd en niet gearchiveerd te worden. Nu is men daarvan afgestapt en legt men toch alles vast. Kennelijk gingen steeds meer sites er zonder motivering toe over het archiveren te verbieden. Vooral als er politieke belangen meespeelden. Hierdoor dreigde de waarde van het webarchief te worden ondermijnd en, vooral, het algemeen belang geschaad. Wel is er nog altijd de mogelijkheid om een mailtje te sturen. Aanvragen om toch niet gearchiveerd te worden krijgen een afzonderlijke weging, vergelijkbaar met Google.

Stukje bij beetje slinkt de speelruimte voor techondernemers, ook voor bijvoorbeeld Uber en Airbnb, om algoritmes hun goddelijke, solutionistische gang te laten gaan. Jammer voor de Californische economie, maar beter voor de globale rechtvaardigheid.


Deze column verscheen in vakblad Informatieprofessional, jaargang 21 nummer 4, 11 mei 2017.


Creative Commons License
Daar was een app voor by Frank Huysmans is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Posted by Frank Huysmans on 14 mei 2017 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , , , , | Reactie

Vermolming

Bron: www.landelijkehuisstijl.nl

Soms heb je ineens een zin neergepend die normaal gesproken je column nooit gaat halen. Zoals deze:

Zullen de openbare bibliotheken ooit herrijzen uit de as die het neoliberalisme, die alle ethiek en moraal verzengende, zichzelf als waardenvrij maskerende ideologie, heeft achtergelaten?

Te lang en veel te ingewikkeld met die dubbele bijzin. Na het herlezen moest ik er zelf van bijkomen. En u? Gaat het weer een beetje?

Enfin, openbare bibliotheken dus. Ik twijfel. Het instituut ‘openbare bibliotheek’ heeft voor meer hete vuren gestaan. De confessionele bibliotheken die er niets voor voelden om te worden opgenomen in de schoot der ‘openbaren’. Het toegeven aan de censuurwensen van de nazi’s om zich de nog meer gehate N.S.B. van het lijf te houden. De bombardementen (o.a. Gorinchem) en het in de vuurlinie liggen (Zutphen). De bestuurlijke decentralisatie in de jaren ’80 die later zo onhandig bleek bij het bouwen van een digitale bibliotheek. En het kwart van het personeel dat recentelijk als gevolg van de kredietcrisis moest ‘afvloeien’.

Het wemelt in de bibliotheek-backoffice van de managers en marketeers die het over het ‘engagement’ van hun ‘klanten’ hebben.

Maar dit waren allemaal invloeden van buitenaf. De vermolming grijpt nu van binnenuit om zich heen. Het wemelt in de bibliotheek-backoffice van de managers en marketeers die het over het ‘engagement’ van hun ‘klanten’ hebben. Er zijn corporate communication-afdelingen die waken over de corporate branding en de corporate identity. Nog dit kalenderjaar verwacht ik een mailtje in mijn inbox: ‘U heeft recent een van onze diensten afgenomen. Mogen wij u een paar vragen stellen over uw bezoekervaring, zodat wij u in de toekomst nóg beter van dienst kunnen zijn?’

Ander voorbeeld. Mij kwam ter ore dat een bibliotheek in een van de lager gelegen delen des lands recent de eigen wifi heeft ingeruild voor die van een commerciële aanbieder (“Genereer omzet uit je wifi in 5 stappen”). Een ‘quick win’ volgens de plaatselijke bibliotheekmarketeers. Kosten flink omlaag, de afdeling IT krijgt het een stuk rustiger en “de klant merkt het verschil toch niet”. Die laatste hoeft zich alleen maar aan te melden met zijn Facebook- of Instagram-account. Terwijl de gratis WiFi wordt gebruikt, verzamelt het bedrijf “persoonlijke informatie als leeftijd, geslacht en woonplaats, maar ook contactinformatie en interesses” voor de bibliotheek. “Track het gedrag van je bezoekers. Automatiseer je marketing.”

In 2006 zei ik in mijn inaugurele rede dat bibliotheken goede ideeën uit de markt schaamteloos moeten kopiëren als ze er beter van kunnen worden. Wel met een hele grote ‘maar’: zonder daarbij hun publieke missie uit het oog te verliezen. Het imago van je organisatie bouw je op met lezen, leren, informeren, cultureel vormen en ontmoeten, niet met communicatiemanagement. En je levert de privacy van je gebruikers niet uit aan startups die hun investeringskapitaal moeten terugverdienen. Simpel. Dus: een welgemeend excuus voor die ingewikkelde zin aan het begin.

Deze column verscheen in Vakblad Informatieprofessional, jaargang 21 nummer 3, april 2017.

Posted by Frank Huysmans on 13 april 2017 | Posted in columns, opinie, vakpublicaties | Tagged , , , , | Reactie